vervlakkende werking van de film en de
trouwens thans verstomde beschul
diging van haar criminogene werking, wa
ren allerminst vruchten van gedegen onder
zoek en welgefundeerde kennis. De studie
van de invloed en mogelijkheden van de
film en haar psychologische betekenis is
eerst van recente datum terwijl naar een
verantwoorde sociaal-paedagogische bena
dering eerst in onze dagen wordl gezocht.
En (lil alles geschiedt in Nederland dan
nop steeds als nevenbedrijf van, met an
dere laken reeds overbezette, onderzoekers.
Het is de verdienste van liet Instituut
„Film e n Jeugd" dat het een socio
logisch en socio-psychologisch onderzoek
naar de plaats van de film in het leven
der jeugd heelt uitgelokt. Onze universi
taire filmstudieweek mocht ie Utrecht, ook
van de zijde van hoogleraren, grote belang
stelling ondervinden. Maar in verhouding
tot de importantie van het vraagstuk, dat
hier aan de orde is, i-. er nog eerst een
luttel begin.
Intussen kennen wij de film als een
gegeven met enorme mogelijkheden tot be
ïnvloeding van de mens. al is dil dan een
zeer partiële kennis. i.i weten hoe zij ons
in de wereld der natuur en die der mensen
kan binnenvoeren als geen andere kunst.
/ij verleent daaraan een nieuwe dimensie.
Zij kan zodoende betekenen een verrijking
en verdieping van ons beleven.
Wij weten echter ook hoe zij kan leiden
lot een vlucht uit de werkelijkheid, waarin
wij geplaatst zijn en waarmede wij klaar
hebben Ie kernen, om ons binnen te voeren
in een droomwereld. Zij kan zijn wat
Peters genoemd heeft, de „geprefabriceer-
de dagdroom, waarmede millioenen hun
eigen innerlijke leegte plegen op te vul
len'
Er zijn dus mogelijkheden tot verheffing
van de mens en andere mogelijkheden tot
zijn geestelijke degradatie. De beslissende
vraag is welke mogelijkheden realiteit
zullen worden.
Nu is het ze. dat de hogere culturele
■aaarden ons nimmer in de schoot vallen.
Yv ie er geen moeite voor doet vindt geen
toegang tot het geheim van de kunst of
liet nu schilderkunst, muziek of litteratuur
is. O o k het zien a n lil m s moet
w o r den gel e e r d e n g e o e f e n (1.
liet kunstzinnig beleven van de film ver
onderstelt een „verstaan'' van de vormen
taal en een critische overweging van haar
inhoud.
Wij moeten ei- naar streven dat het zien
van films zo ver mogelijk blijft van een
hypnotische zelfverlorenheid. Het moet
door een even wakend als waakzaam be
wustzijn worden geleid. Dan kan de be
leving van de film worden gevormd en ge
louterd tot een positieve waarde bij de op
bouw van de persoonlijkheid.
De noodzaak van een vorming als deze
ontvangt nog te meer reliëf indien het
juist is dat het beeld bij de jongere
generatie een gereder toegang tot de ziel
vindt dan het u o o r d.
Ik meen dat wij de positieve kant van
dit verschijnsel indien het juist is waar
genomen ten volle moeten erkennen.
Het beeld is in zijn veelduidigheid vaak
rijker dan het woord. Denken wij maar
aan het menselijk gelaat en het gebaar,
die werelden kunnen vertolken, welke het
woord slechts moeilijk kan omvatten. De
echte lilm geeft ons de realiteiten in haar
In critische beschouwing voor een der vele schutten. V. I. n. r. de heren: W. K. G. van
Royen. lid run het Hoofdbestuur van de X.B.B.. C. Bosman. Bondsdirecteur, Dr. J.
Hulsker. hoofd van dr afdeling Kunsten run het Ministerie run O. K. en WDr. Ph. J.
ïdenburg, voorzitter run het Vederlands Filminstituut
gecompliceerdheid en haar dubbelzinnig
heid. Ik moge hier Henri Agel citeren:
„De film brengt ons ertoe te beseffen, dat
het eigenlijke altijd verder ligt, buiten de
woorden om. Het woord is maar een mage
re uitdrukking van ons innerlijk. De film
helpt ons om in de realiteit, in de mens
door te dringen, doordat zij aan haar beel
den intensiteit en innigheid geeft" „Zij
kan ons het zintuig teruggeven, dat is
afgestompt in het leven van alle dag: de
zin voor het poëtische. Het dagelijkse leven
is proza, met al het ondankbare en glans-
loze daarvan. De film kan aan de dingen
warmte en glans geven, zij haalt er de
latente poëzie uit naar voren. Zij geeft
ons een nieuwe kennis der wereld. Is het
te veel gezegd, dat de film ons een nieuwe
dimensie heeft geschonken?"
Daartegenover zullen wij echter moeten
inzien, dat onze Westerse cultuur door
het woord is geworden wat zij is. In het
scheppingsverhaal is het het woord Gods,
dat orde schept in de chaos. Het woord,
liet bewustzijn, de rede zij zijn de machten
geweest, waarmede de mens de oerkrach
ten heeft geordend, gebonden en beheerst.
Maar deze krachten liggen altijd op de
loer om onze cultuur te vernietigen. Wij
hebben er in het nationaal-socialisme de
dreiging van ervaren.
De visualisering van het leven zou zon
vernietigende kracht kunnen zijn omdat ze
dreigt het bewustzijn, de rede uit te scha
kelen en de mens mee te slepen op de
vloed van de emotie en het ongevormde
driftleven. Zij zou in haar uiterste conse
quentie ook de gemeenschap vernietigen
omdat de belevenis niet meer overdraag
baar is en het gesprek een einde neemt.
De mensen spreken niet meer met elkaar
maar ze kijken naast elkaar naar de film
en straks naar de televisie. Ik heb bij een
bezoek aan meer dan een Amerikaanse
familie reeds ervaren hoe er geen ontmoe
ting meer was omdat wij samen naar de
televisie hebben gekeken. En als wij straks
op televisietoestellen films kunnen draaien
zoals thans graniofoonplaten on ons radio
toestel dan zou dit een aanslag kunnen
betekenen op de ordenende en gemeen-
schapsvoi mende kracht van de rede, welke
in het woord gestalte heeft gekregen.
Ik liet uit het citaat van Agel een zin
netje weg. Dat zinnetje zegt dat de film
ons tot nadenken brengt. Ja, dat is nu
juist de vraag, waarom het gaat! Het ge
vaar is dat zij ons in de droom binnen-
voert.
Daarom zeg ik andermaal: de rijke en
verrijkende ervaring van het beeld moet
door een wakend en waakzaam bewustzijn
worden geleid.
.Maar zo vragen wij ons niet bezorgd
beid af wie heeft de massa van ons
volk ooit zulk een wijze van benadeling
van de film bijgebracht?
Wij kunnen de vraag ook algemener
stellen: wie heeft de massa van ons volk
ooii voorbereid tot een zinvol, opbouwend,
innerlijk verrijkend gebruik van de vrije
tijd?
In dit kader mag de vorming van het
kind, de opgroeiende jongeman en -vrouw
en de volwassene tot het begrip, het genot,
het beleven van de film niet worden ge
mist.
Alen klaagt veel over de kwaliteit van
de films, welke in onze bioscopen worden
vertoond. Ik geloof dat dit niet zonder
15