Eindhoven
Aangezien de exploitanten zich niet konden neerleggen
bij een besluit, dat de abnormale heffing van 35 c/< op
filmvoorstellingen handhaafde terwijl als tarief voor de
overige vermakelijkhedenonder meer voor circus- en
variétévoorstellingen, modeshows en voetbalwedstrijden
een percentage van 20 gold, besloten zij een aantal maat
regelen te nemen, welke tot gevolg zouden hebben, dat
de gemeente Bergen op Zoom geen grotere opbrengst aan
vermakelijkheidsbelasting op filmvoorstellingen zou ont
vangen dan wanneer een tarief van 20 zou gelden,
welk tarief geheven werd voordat de verhoging tot het
huidige abnormale percentage tot stand kwam.
Ten einde de met het oog op de uitvoering van hun
voornemen noodzakelijke reorganisatie van hun zaken
voor te bereiden, zagen de exploitanten zich genoodzaakt
voor korte tijd te sluiten.
Hoewel het hier een reorganisatie betrof welke slechts
enkele weken in beslag nam, werd het velen duidelijk,
dat bioscopen in Bergen op Zoom zo goed als elders
behalve als instituut voor ontspanning en ontwikkeling
ook nog betekenis hebben als een niet te onderschatten
stimulans voor het plaatselijke economische verkeer en
dal het ontbreken van deze stimulans reeds op korte ter
mijn op pijnlijke wijze in de plaatselijke economie voel
baar wordt. Het gevolg daarvan was, dat zowel de niet-
georganiseerde als de georganiseerde burgerij, van uit
de kringen van arbeiders zo goed als uit die van de
middenstand, hel misnoegen met deze gang van zaken
aan het Bestuur der gemeente kenbaar werd gemaakt.
Een zucht van verlichting ging er daarom door Bergen
op Zooms burgerij toen op Maandag 19 Maart het geven
van filmvoorstellingen weer werd hervat en bekend werd
dat de plaatselijke bioscoopdirecties besloten hadden de
99ste verjaardag van de oudste inwoner der gemeente op
20 Maart te vieren met een aan alle ouden van dagen
aan te bieden speciale filmvoorstelling, een gebaar dat
zeer op prijs werd gesteld.
Deze gang van zaken, was voor de Raad aanleiding om
op de kwestie terug te komen, hetgeen geschiedde door
een interpellatie van het Raadslid, de heer W. Broek-
mans, die tevens een initiatiefvoorstel indiende, dat door
de Raad na een fel debat werd aanvaard.
In zijn interpellatie stelde de heer Broekmans onder
meer vast,-dat bij de besprekingen in de vorige verga
deringen van de Raad op deze kwestie niet het volle licht
was gevallen. Er kon zijn inziens geen sprake van zijn.
dat inkomsten, verkregen uit de vermakelijkheidsbelasting,
als sluitpost van de gemeentelijke begroting mochten
worden beschouwd. De tijdsomstandigheden zijn zodanig
gewijzigd, dat het redelijk en wenselijk is, dat men ook
ten aanzien van de vermakelijkheidsbelastingheffing op
films tot het oude peil zal terugkeren. Bergen op Zoom
had ten opzichte van enkele honderden andere gemeenten
in den lande een ongunstig onderscheid gemaakt in deze
kwestie. Spreker vertrouwde, dat bijvoorbeeld het die
week nog door de gemeenteraad van Breda genomen be
sluit tot verlaging der vermakelijkheidsbelasting van be
tekenis mocht zijn voor de te houden besprekingen en de
te nemen beslissingen, aangezien Bergen op Zoom anders
in een zeer ongunstige positie zou komen te verkeren,
temeer wanneer deze gemeente als een van de laatste
uiteindelijk noodgedwongen toch tot verlaging zou
moeten overgaan.
De Wethouder van Financiën beantwoordde deze inter
pellatie met de mededeling, dat zijn standpunt geen enkele
wijziging had ondergaan.
In zijn dupliek concludeerde de heer Broekmans, dat
de besprekingen in de vorige vergadering ten aanzien van
deze kwestie niet rond waren geweest. Spreker beriep
zich op de circulaire, welke de Minister van Binnenlandse
Zaken in Februari 1954 aan de gemeentebesturen had
gericht, en wees op de noodzakelijkheid dat de bioscoop
exploitanten hun theaters aan de eisen des tijds aanpassen.
Dit laatste werd ook door onderscheiden andere raads
leden onderstreept, die tevens, te kennen gaven het te be
treuren dat Burgemeester en Wethouders zo halsstarrig
hadden vastgehouden aan een boekenonderzoek, dat hun
bovendien onnodig, om niet te zeggen totaal overbodig,
voorkwam. Zij meenden, dat enkel en alleen de vraag of
het te heffen percentage billijk of onbillijk genoemd moest
worden voor de Raad. en zeker voor het College, van
belang was. En dit percentage achtten zij aan de hand
van de beschikbare gegevens en bekende feiten onbillijk.
De elhouder van Financiën, die zijn standpunt met
warmte verdedigde en ook over medestanders niet te
klagen had, vermocht echter niet de Raad van de juist
heid van zijn uitvoerige argumenten te overtuigen; bij
stemming" werd het voorstel van de heer Broekmans aan
vaard.
Ten aanzien van de voorstellen uit de Raad ter zake
van de heffing op zogenaamde culturele films en Neder
landse speelfilms zullen Burgemeester en Wethouders zich
ten spoedigste beraden en de nodige voorstellen doen.
De gewijzigde verordening" zal in werking treden op de
eerste Vrijdag van de maand volgende op die, waarin de
Koninklijke goedkeuring van de gewijzigde verordening
zal worden verkregen.
Overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet
houders heeft de Raad van Eindhoven in zijn op Maandag
26 Maart j.1. gehouden vergadering besloten de vermake
lijkheidsbelasting" op gewone filmvoorstellingen van 35
te verlagen tot 25
In hun toelichting hadden Burgemeester en Wethouders
er op gewezen, dat in 1952 door een wijziging van de
Wet van 15 Juli 1948 betreffende de Noodvoorziening
Gemeentefinanciën het verband van de vermakelijkheids
belasting met de in artikel 6 dezer Wet genoemde finan
ciële verhoudingsregeling was losgelaten. Hiermede was
dus het gevaar komen te vervallen, dat, indien de plaat
selijke vermakelijkheidsbelasting" minder zou opbrengen
dan volgens een bij algemene maatregel van bestuur vast
gesteld schema als minimumopbrengst vereist werd, de
uitkeringen uit het Gemeentefonds zouden worden ver
minderd.
Het College meende, dat bij de beoordeling van de
vraag of de belasting voor bioscoopvoorstellingen, waar
van thans 35 c/( geheven wordt, teruggebracht moet wor
den toch ofschoon de vermakelijkheidsbelasting een
verteringsbelasting is met het oog op de prijzenpoli
tiek een zekere band met de bedrijfsexploitatie niet kon
worden ontkend. Het is bekend, dat systeemwijzigingen in
de bioscoopbedrijven tot grote kapitaalsinvesteringen,
welke de exploitatie ongunstig beïnvloeden, gedwongen
hebben en wellicht nog zullen dwingen. Het kwam het
14