THEATEPUW IN RLEIIE GEMEENTEN Voorgeschiedenis De heer L. W. Rosenkranz over de bouw van het Ledel Theater te Oostburg Het gebouw De entree Toeschouwersruimte De entree met garderobe en kassa Juist op de dag van de opening van het nieuwe Ledel Theater was het vier jaar geleden, dat ik van de exploitant van het noodtheater, de heer P. F. Standaert te Terneuzen, de opdracht ontving de mogelijkheden te onderzoeken voor de bouw van een bioscoop/schouwburg. Het noodtheater. dat kort na de bevrijding werd ge bouwd, heeft in elk opzicht in een behoefte voorzien, maar geraakte met het toenemen van de welvaart min of meer in discrediet bij het betere publiek. Wanneer men „uit" wilde zijn. ging men naar het nabijgelegen Gent of Brugge. Mijn opdracht bestond dus hierin: onderzoek de moge lijkheid een theater te bouwen, waarin men zich „thuis" voelt en waarvan de exploitatie verantwoord is. Het ge bouw moet ca. 500 zitplaatsen bevatten, waarvan twee derde in de zaal en eenderde op het balkon en moet ge schikt zijn voor film- en toneelvoorstellingen, concerten en balletuitvoeringen. Min of meer een schaap met vijf poten, zodat in sommige opzichten wel eens een concessie ge daan moest worden. Het bouwen van een theater in een kleine provincie plaats, zoals Oostburg met zijn 3500 zielen, zou onverant woord zijn, ware het niet dat Oostburg de centrumplaats is van West-Zeeuws Vlaanderen, waar de bewoners uit de omliggende gemeenten gaarne komen. Het theaterbezoek in de grotere provincieplaatsen spreidt zich uit over een gehele week. In Oostburg is dat, met een uitsluitend agra rische omgeving, niet mogelijk. De bezoekers voor het bio scoopprogramma komen vrijwel uitsluitend op Zaterdag avond en Zondagmiddag en -avond. Een grote film wordt bij uitzondering ook wel eens een dag extra gedraaid. Deze concentratie van bezoek was daarom de reden, dat het theater een behoorlijke zitplaatsencapaciteit moest hebben. Op drukke dagen kan aan de vraag worden vol daan en behoeven geen bezoekers geweigerd te worden, welke op andere dagen toch niet kunnen komen. Als verzorgingscentrum op cultureel gebied neemt Oost burg een steeds grotere plaats in. Vele verenigingen, bon den, omroepverenigingen, enz. geven haar uitvoeringen op een of meerdere dagen in het Ledel Theater, waardoor een behoorlijke toneelaccomodatie vereist is. Het schetsplan werd gemaakt en een voorlopige kosten berekening wees uit, dat een redelijke exploitatie niet mogelijk zou zijn. Hier moest een oplossing gevonden worden. Wilde men in de toekomst niet van ontspanning van goed gehalte verstoken blijven, dan was de bouw van een bioscoop/schouwburg noodzakelijk. Er werd overleg gepleegd met het gemeentebestuur van Oostburg, hetgeen tot resultaat had, dat met gebruikma king van een herbouwplicht van het door de oorlog ver woeste beursgebouw, de exploitatie mogelijk moest zijn. De gemeente werd dus opdrachtgeefster en onder de naam „Cultureel Centrum" werden de plannen gereed gemaakt voor de aanbesteding. De tekeningen ondergingen nog enkele wijzigingen. Inmiddels had het Cinemascopesysteem burgerrecht verkregen, zodat het beter was de cabine, die oorspronkelijk boven het balkon was geprojecteerd, onder het balkon te brengen. Hierdoor werd een zuivere horizontale projectie verkregen. 'Nadat alle voorbereidingen waren getroffen en de no dige adviezen ingewonnen, kon, dank zij onze zeer voort varende burgemeester, Mr. K. Hoekzema, op 20 April 1955 tot de openbare aanbesteding worden overgegaan. Het aannemersbedrijf R. Verstraeten Zn kwam als laag ste met een bedrag van 150.899.uit de bus. Twee dagen later was reeds een dragline bezig de funderings sleuven en toneelkelder te ontgraven. Op 15 Juni konden de beide dochtertjes van de burgemeester de eerste steen leggen en op 1 Augustus 1955 werd de vlag gehesen toen het hoogste punt bereikt was. De Commissaris der Koningin in de provincie Zeeland, Jhr. Mr. A. F. C. de Casembroot, werd bereid gevonden om op 3 Februari jl. de officiële opening te verrichten, hetgeen aan deze, voor geheel Zeeuws Vlaanderen zo belangrijke dag, een extra feestelijke noot gaf. Het beschikbare bouwterrein bood in elk opzicht vele voordelen. Verkeerstechnisch was er geen enkel probleem: het ruime Ledelplein. waaraan het theater gelegen is, geeft meer dan voldoende parkeergelegenheid in de on middellijke nabijheid van de hoofdingang. De straat aan de rechter zijde van het gebouw, thans Schouwburgstraat genoemd, had een hellend verloop gelijk aan de helling van de zaalvloer. Hierdoor behoefde nergens in het be gane grondplan treden of opstapjes gemaakt Ie worden. Aan de linker zijde wordt het theater slechts belend door het thans in aanbouw zijnde woonhuis, dat bestemd is voor de operateur. Het gebouw staat verder geheel vrij, zodat nooduitgangen e.d. op elke gewenste plaats konden worden aangebracht. Grote vrachtwagens kunnen tot vlak voor de dubbele laaddeuren van het toneel rijden. De artisteningang is gelegen aan de Schouwburgstraat. De gehele afwerking is sober gehouden. De enige „luxe" in de keuze van de materialen is wellicht de travertinbe- kleding van een gedeelte der voorgevel en de ahornbe- limmeringen in de zaal. De sfeer werd gezocht in een juiste toepassing van kleuren en verlichtingsornamenten. De entree met garderobe en kassa is zeer eenvoudig. Twee trappen leiden naar het balkon en de foyer. Uit practische overwegingen is de gehele hallvloer belegd met rubber ringmatten. hetgeen zowel in aesthelisch als in praktisch opzicht uitstekend voldoet. De toeschouwersruimte bereikt men via twee lochtslui- zen. De zaal heeft een prettige vorm gekregen. De lengte van achterkant balkon tot het toneelgordijn bedraagt 22 m. terwijl de lengte van de zaal van voorkant cabine tot het toneelgordijn 18 m bedraagt. De breedte is 12.50 m. Be neden zijn 318 zitplaatsen, boven 147. De vloer van de zaal heeft een gelijkmatige helling van 5 cm per meier gekregen, omdat volgens de bekende zichtlijnenconstructie de vloer nabij het toneel zou oplopen, hetgeen voor film wenselijk is, maar voor toneel weer minder geschikt zou zijn. De houten vloeren zijn zowel in de zaal als op het balkon belegd met masonite. een veredeld hardboard, dat in de practijk al reeds bewezen heeft zeer goed te vol doen. De lopers in de looppaden van de zaal en op de trappen van het balkon zijn verdiept in de vloer aange bracht, waardoor het opschoppen en omkrullen der lopers wordt voorkomen en deze steeds recht in de looppaden blijven liggen. De fauteuils zijn geleverd door de Firma Kamphöner te Bielefeld. Aan de bovenzijde zijn de stoelen afgewerkt met een geanodiseerde aluminium bies. die aan het ge heel een feestelijke indruk geeft. Terwille van het gesproken woord werd boven de toneel opening een enigszins schuin geplaatst klankbord (stuc werk op steengaas) aangebracht. De achterwanden en een gedeelte der zijwanden zijn met acoustische pleister be handeld en voor zover men nu heeft kunnen constateren Overzicht van de toeschouwersruimte

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1956 | | pagina 10