Roeiers brengen Je. cacaobonen door de branding naar de op de rede liggende zeeschepen. Uit de film: ..Accra. haven zonder kranen van Louis van Gasteren. c) de behartiging van de filmculturele belangen ten overstaan van de Overbeid. De raad streeft naar een nauwe samenwerking met hel filmbedrijf en heeft daarom in zijn eerste algemene leden vergadering reeds het besluit genomen om de actie van het Duitse filmbedrijf ter bevordering van de filmbelang- stelling ie steunen. In de gedurende hel Filmfestival te Berlijn gehouden algemene ledenvergaderingen hebben zowel de propagan- dacommissie van de SPIÜ als de onderscheiden bedrijfs organisaties zich over de Rat für Filmkultur beraden. Zo wel van de zijde der organisaties als van de raad is de wens tol een samenspreking te kennen gegeven, waarbij eerst genoemde de bepaling van haar standpunt afhankelijk zullen stellen van de beantwoording van de vraag: Is de raad enkel en alleen maar een centrale vereniging om de filmleveranties aan de niet-commerciële instellingen te verzekeren of wil hij daarenboven de centrale vertegen woordiging van de filmculturele instellingen in het Bondsgebied zijn Vast staal, dal de raad in ieder geval ook als een centraal lichaam voor de levering aan niet-commerciële instanties op zal treden. Het Duitse filmbedrijf heeft te dien aanzien het standpunt ingenomen, dat een zodanige centralisering in beginsel juist is, te meer daar het ver wacht dat een dergelijke centrale instantie bevorderen zal dat men zich houdt aan de stelregel, dat „wie de waarde volle film bevorderen wil, daarvoor niet minder maar veeleer meer dient te betalen". Het is natuurlijk vreemd wanneer personen en vereni gingen onder het motto „ter bevordering van de waarde volle film" zich er op toe schijnen te leggen voor de vertoning van zulke waardevole films minder te betalen dan de gewone bioscoopbezoekers voor de doorsnee film, hoewel zij bovendien voor hun vertoningen soms nog vrijstelling of reductie van belasting krijgen. Overigens wordt deze zonderlinge houding noch door het niet-com merciële karakter van deze instellingen noch door finan cieel onvermogen van de kringen waaruit zij voortkomen nemoliveerd. Op deze wijze ontstond in onders derscheiden landen het euvel, dat een deel van het verenigingsleven onder het mom van ..niet-commerciële" exploitatie tegen lagere prijzen en belastingvrij dezelfde films vertoonde als de zwaar belaste bioscopen. In Frankrijk bijvoorbeeld had den deze vertoningen op een gegeven ogenblik een dus danige omvang aangenomen, dal de Overheid eindelijk begreep, dat de klachten van de bioscoopexploitanten over een oneerlijke concurrentie en ongelijke bevoordeling steekhoudend waren. Het vorige jaar heeft de Franse regering daarom het belastingvrij geven van filmvoor stellingen door het verenigingsleven op rigoureuze wijze beperkt. In Duitsland ziel men deze zaak ongetwijfeld in een meer reële zin en hel filmbedrijf streeft daarom naar samenwerking met bona fide culturele organisaties ten einde misbruiken zoveel als mogelijk is te elimineren. Men gaal uit van het. nuchtere feit, dat het bevorderen van waardevolle films -- door welke middelen en op welke wijze ook uiteindelijk betekent de m a t e ri I e bevordering van deze films. Immers het streven heeft ten doel dat méér „waardevolle" films het publiek zullen bereiken en dit kan alleen verwezenlijkt worden als de economische basis voor haar productie bevorderd wordt door een grotere vraag naar deze films van een publiek, dat haar heeft leren waarderen. Dat wil dus zeggen, dat er geen principiële tegenstelling bestaat 'tussen filmeconomie en filmcultuur, omdat de laatste haar eco nomische grondslag niet kan missen zo goed als iedere kunst door de eeuwen heen haar economische basis van node had en nog heeft. In dit verband gezien spreekt het wel van zelf, dat een economische onderwaardering van bedoelde films door culturele organisaties, welke haar vertoning helen te be vorderen, in tegenstrijd zou zijn met de doelstellingen dezer verenigingen. Anderzijds motiveert het vorenstaande meer dan voldoende een samenwerking van het filmbedrijf met het bona fide culturele verenigingsleven en ontzenuwt daarmede tevens het soms in bedrijfskringen gehoorde argument, dat het deze instellingen als organisaties van het filmbezoekende publiek alleen maar te doen zou zijn om goedkoper filmbezoek. Samenwerking met een bona fide centrale instelling van het culturele verenigingsleven zou er, naar de op vatting van het Duitse bedrijf, ongetwijfeld niet alleen toe bijdragen het kaf van het koren te scheiden, dal wil zeggen het zuiver stellen van culturele doeleinden, maar zou daardoor en daarnaasl een gemeenschappelijk samen gaan van culturele èn economische belangen van de film 16

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1956 | | pagina 17