Dalend bioscoopbezoek Analyse van de filmbelangstelling naar de zetelcapaciteit der bioscopen Openingen en sluitingen in 1954 en 1955 De onlangs door het Ministerie van Handel gepubliceer de statistieken over de bedrijfsresultaten in 1955 hebben bij het filmbedrijf grote ongerustheid gewekt. De cijfers zijn er dan ook naar. Het bioscoopbezoek liep in 1955 terug met 7,4 ten opzichte van 1954, de grootste jaar lijkse daling sedert het Ministerie van Handel in 1950 met het verzamelen van statistieken begon. De bruto- recettes daalden met 4 Aantal zetels Jaar Aantal bioscopen Bioscoopbe zoek in duizend tallen >1 uzigmg ten opzichte van het vooraf gaande jaar in ll/(t 250 en minder 1950 167 8.56a 1954 153 6.983 —4,7 1955 149 6.496 —7,0 251—500 1950 889 100.958 1954 894 95.595 —0,5 1955 890 87.597 —8,4 501—750 1950 1.046 198.543 1954 1.008 181.826 —2,2 1955 991 165.076 —9,2 751—1.000 1950 885 248.393 1954 878 226.542 —1,0 1955 875 208.435 —8,0 1.001—1.250 1950 583 216.955 1954 596 203.314 +0,6 1955 595 189.013 —7,0 1.251—1.500 1950 337 152.941 1954 315 133.468 —4,0 1955 320 126.291 —5,4 1.501—1.750 1950 263 151.369 1954 263 138.945 ■f 1,1 1955 262 129.731 —6,6 1.751—2.000 1950 208 138.745 1954 194 122.980 —0,8 1955 194 115.172 —6,3 meer dan 2.000 1950 207 179.356 1954 209 166.123 +1,4 1955 209 153.954 —7,3 Alle bioscopen 1950 4.584 1.395.828 1954 4.509 1.275.776 —0,7 1955 4.483 1.181.765 —7,4 Uit de vorenstaande analyse van het bioscoopbezoek naar de zetelcapaciteit blijkt, dat de terugloop voor de onderscheiden groepen van bioscopen slechts kleine ver schillen vertoonde. Het meest hadden echter de groepen van theaters met 250 tot 1.000 zitplaatsen te lijden, waar de terugloop meer dan 8 bedroeg. Het is duidelijk, dat de bioscopen, die onder deze groepen vallen, zich in een minder sterke economische positie bevinden en daarom niet zo gemakkelijk het beste product kunnen boeken. Uit de per kwartaal gegroepeerde cijfers van het Mini sterie blijkt voorts, dat de grootste terugloop viel in de voor Engeland uitzonderlijk mooie en lange zomer van het vorige jaar. In hoeverre de in September begonnen commerciële televisie van invloed is geweest, kan moeilijk worden vastgesteld. Bovendien is het nog de vraag of een dergelijke invloed een tijdelijk dan wel een permanent karakter zal hebben. \n 1955 werden er in totaal 53 bioscopen méér gesloten dan geopend of heropend, dat wil dus zeggen ongeveer 1 van het totale aantal. In de groepen van bioscopen met meer dan 400 zetels kwamen naar verhouding de meeste sluitingen voor. Bioscopen met minder dan 100 zetels Bioscopen met meer dan 400 zetels Alle bio- eopen 1954 1955 1954 1955 1954 1955 Gesloten 28 34 45 57 73 91 Nieuwe bioscopen Heropend 9 2 12 9 5 11 22 16 14 13 34 25 23 18 30 25 53 In bepaalde kringen heerst de opvatting, dat een deel van de moeilijkheden van de Britse bioscoopexploitanten te wijten zou zijn aan een te veel aan zetelcapaciteit en dat, zelfs als de vermakelijkheidsbelasting aanzienlijk zou worden verlaagd, men nog met dit probleem te kampen zou hebben. In verband hiermede is de belangwekkende vraag gesteld of, indien er bioscopen gesloten zouden worden in gebieden waar. naar men gelooft, een te grote Hof ceremonieel' uit Joop Geesinlts te Mi laan bekroonde film Prins Electron''

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1956 | | pagina 20