Handboek bioscoopteehniek Oververhitting van films Televisie in de bioscopen De nieuwe wet opent voorts de mogelijkheid om voor de bouw van bioscopen in gemeenten, waar tot dusver nog geen bioscoop gevestigd is, alsmede voor de bouw van bioscopen, welke in hoofdzaak jeugdfilms zullen ver tonen, subsidies te verstrekken. Volgens berichten zouden er op het ogenblik in Italië nog meer dan 1.000 nieuwe bioscopen in aanbouw zijn, waarvoor reeds vergunningen waren verstrekt. Over de bedrijfsresultaten in 1955 zijn de Italiaanse exploitanten overigens niet ontevreden. Er werden ruim 850.000.000 entreebewijzen verkocht, een stijging van 2,7 ten opzichte van 1954. Hoewel statistische ge gevens over de ontvangsten nog niet zijn gepubliceerd, verwacht men in vakkringen, dat de recettes over 1955 een naar verhouding grotere stijging zullen vertonen als gevolg van een niet onaanzienlijke verhoging van de entreeprijzen. Italië is trouwens het enige land, dat sedert de beëindiging van de oorlog op een onafgebroken jaar lijkse stijging van het bioscoopbezoek kan bogen. Had dus het Italiaanse filmbedrijf in het afgelopen jaar over het algemeen niet over de filmbelangstelling ie klagen, sommige bioscopen in de „televisiegebieden" on dervonden blijkbaar toch de concurrentie van de televisie op de Zaterdagavonden, dat de zeer populaire intelligen tiewedstrijd „Lascia o radoppia" („quitte ou doublé") werd uitgezonden. Dit werd voor vele exploitanten aan leiding zich te bezinnen op de wijze waarop aan een mogelijke concurrentie van de televisie het hoofd zou kunnen worden geboden. Zij besloten om bij wijze van proef grootbeeldtelevisie in hun theaters te installeren ten einde op bepaalde avonden gemengde programma's te verzorgen. Volgens deze redenering zouden de bioscoop bezoekers behalve het filmprogramma ook een bijzonder populair televisieprogramma waarvoor zij anders mogelijk thuis zouden zijn gebleven in de bioscoop kunnen zien. Dè exploitanten verzochten het bestuur van hun organisatie, de A.N.E.C. (Associazione Nationale Esercenti Cinema), welke een afdeling is van de A.G.I.S. (Associazione Generale Italiana dello Spettacolo), om ter zake te onderhandelen met de televisie en de auteursrecht- organisaties. De A.N.E.C. en de A.G.I.S. kwamen met de betrokken organisaties inderdaad tot overeenstemming en in betrekkelijk korte tijd waren reeds meer dan 1000 bioscopen voor grootbeeldtelevisie ingericht. De resultaten van dit experiment zullen eerst na verloop van een lange periode op hun juiste waarde kunnen worden beoordeeld. Inmiddels is evenwel de vorenver- melde televisiequizz van Zaterdagavond verlegd naar Donderdagavond en in de ruim drie maanden welke sedertdien verlopen zijn is volgens sommigen duidelijk ge bleken, dat het toch op de eerste plaats de film is welke de bezoekers naar de bioscoop trekt en niet het aldaar eveneens vertoonde populaire televisieprogramma. Nu het nieuwtje er namelijk eenmaal van af is en wat nu een maal onvermijdelijk is ook het onderwerpelijke televi sieprogramma na verloop van tijd wat minder is gewor den, verheugen de betrokken bioscopen zich op Donder dagavonden alleen in een opmerkelijk bezoek, wanneer zij een aantrekkelijke hoofdfilm op haar programma hebben. Niettemin gaan steeds meer bioscopen er toe over om grootbeeldtelevisie te installeren. Van het bestuur der Stichting „Instituut voor Opleiding Technisch Bioscooppersoneel" vernemen wij, dat de reeds lang bestaande plannen om op basis van de operateurs cursus over te gaan tot het uitgeven van een bioscoop- technisch handboek thans binnenkort verwezenlijkt zullen worden. Tevens ligt het in de bedoeling de schriftelijke operateurscursus met ingang van 1 Januari 1957 in ge drukte vorm te laten verschijnen. Het handboek zal be staan uit twee losbladige delen, waardoor bij het voort schrijden van de techniek de inhoud van het boek steeds op eenvoudige wijze up to date kan worden gehouden. Het eerste deel zal de onderwerpen cabinepractijk, brand veiligheidsvoorschriften en lichttechniek omvatten en er wordt naar gestreefd dit medio 1957 te laten verschijnen. Het tweede deel volgt dan tegen het einde van dat jaar en behandelt de onderwerpen electrotechniek, voorschrif ten electrotechniek en versterker techniek. Dit alles voor zover zulks in het bioscoopbedrijf van belang is. Er zal dus sprake zijn van een naslagwerk, dat in totaal uit: circa 600 pagina's bestaat en waarin men door een alphabetisch trefwoordregister ieder gewenst onderwerp gemakkelijk kan vinden. Het boek wordt ondergebracht in twee fraaie ringbanden. Daar in ons land op dit gebied weinig of geen volledige literatuur beschikbaar is, althans niet in de Nederlandse taal, geloven wij stellig, dat met dit werk in een behoefte zal worden voorzien. Het ligt in de be doeling zeer binnenkort de voorintekening op het hand boek open te stellen en naar wij vernemen zullen alle leden ter zake rechtstreeks bericht ontvangen. De voor intekenprijs zal waarschijnlijk worden gesteld op 35, en operateurs, die een geheel schriftelijke cursus hebben gevolgd krijgen daarop nog een speciale reductie van 5,Wij zien de verdere uitvoering van dit voor het bedrijf interessante object met belangstelling tegemoet. In aansluiting op onze desbetreffende publicatie in het vorige nummer van dit orgaan, kunnen wij thans' nog vermelden, dat volgens de onlangs verschenen uitgave No. 47 van het blad „Bild und Ton" (Zeiss Ikon, Stutt- gart) inmiddels een warmte-reflexie-filter op de markt is verschenen. Dit filter dat tussen lichtbron en filmvenster geplaatst dient te worden, is zodanig gemaakt dat de schadelijke warmtestralen (o.a. infra-rood) voor het grootste deel worden teruggekaatst, waarbij de voor de projectie nood zakelijke zichtbare lichtstralen op een zeer klein gedeelte na ongehinderd worden doorgelaten. Volgens Zeiss Ikon ontstaat slechts 5 lichtverlies bij een warmteverminde- ring van ongeveer 50 Men heeft dit weten te bereiken door een klein glas lichaam te voorzien van enige zeer speciale uiterst dunne filterlaagjes welke het schadelijke licht de weg naar het filmbeeld versperren. Bovendien heeft het filter nog het voordeel, dat hij toepassing van L.I. licht een bijzondere uitvoering be schikbaar is welke het geelachtige licht corrigeert in de richting van H.I. licht. Vooral bij de vertoning van kleu renfilms met L.I. licht zal dit tot een aanzienlijke ver betering van de kleuren weer gave kunnen leiden. 21

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1956 | | pagina 22