r
L
J
Nieuwbouw
De toneelzaal van
de Sociëteit Ami-
citia te Amers
foort, voordat deze
toeschouwers
ruimte herschapen
werd in
In het vorige nummer van „Film" heeft de heer C. J. G.
Perquin, architect te Waalre, er in zijn artikel „N i e uw e
materialen en constructies bij bioscoop
bouw" in verband met de nog steeds gehandhaafde bouw-
stop voor bioscopen op gewezen, dat er bij bioscoopbouw
over het algemeen niet alleen geen sprake is van het ont
trekken van arbeidskrachten aan de woningbouwsector, maar
dat daarbij bovendien veelal materialen worden gebezigd
welke bij woningbouw niet gebruikt worden en dat hierbij
voor een belangrijk gedeelte ondernemingen zijn belrokken,
welke zich niet toeleggen op de totstandkoming van
woningen.
Ditmaal geven wij het woord aan de heer Hanns Rüttgers.
architect te Düsseldorf en een der op de voorgrond tredende
deskundigen op het gebied van de bioscoopbouw in Europa,
die in zijn beschouwing over de moderne bioscoopbouw op
krachtige wijze betoogt dat de arbeidsmarkt en de materia-
lenpositie door de constructie van filmtheaters niet extra
worden belast door onder meer moderne bouwmethoden,
voorfabricage en import van complete onderdelen.
Hoewel het woningprobleem in Duitsland zeker niet ge
ringer is dan ten onzent, beslaat er geen bouwverbod voor
bioscopen. De heer Hanns Rüttgers, die met zijn staf de
plannen voor de bouw, verbouw en inrichting van vele
bioscopen ontwierp en onder meer een belangrijk aandeel
had in de totstandkoming van de Cinema Amicitia te
Amersfoort, kan bogen op een rijke, persoonlijke ervaring.
Op het uitgestrekte gebied van de moderne bioscoop
bouw zou ik eigenlijk drie soorten van bouwopdrachten
willen onderscheiden, welke weliswaar nauw met elkaar
verband houden en zelfs veel gemeen hebben, maar
waarin zich niettemin verschillende werkgebieden laten
onderscheiden. Bedoeld wordt hier het onderscheid in
nieuwbouw, verbouwingen en uitbreidin
gen en tenslotte eenvoudige restauraties, beter te om
schrijven als „vernieuwingen". In het kader van
deze uiteenzettingen kan slechts op de kern van deze drie
begripsbepalingen worden ingegaan, omdat het terrein te
omvangrijk en gespecialiseerd is.
Bij de eigenlijke nieuwbouw hangt het uiteindelijk
gereedgekomen gebouw in hoofdzaak af van het bouw
terrein. De vorm en grootte daarvan bepaalt de vorm
van het nieuwe huis. De wensen en bedoelingen van de
bouwheer, de denkbeelden, de gedachten en het scheppend
vermogen van de architect vallen bij nieuwbouw het dui
delijkst te constateren. Bouwterrein en zin voor vorm
geving vormen de grondslag voor alle uitvoerbare be
slissingen.
De individuele vormgeving van iedere afzonderlijke
nieuwbouw vooronderstelt echter volstrekt niet een vast
houden aan traditionele bouwwijzen. Juist de bioscoop als
modern, hedendaags cultureel instituut eist ook nieuwe
methoden. Precies zoals bij de materiaalbesparende serie-,
schema- en rijenbouw, waarbij met inzet van zo weinig
mogelijk arbeidskrachten zo groot mogelijke bouwpresta
ties moeten worden bereikt, kan ook de naar de grootte
van het bouwterrein en de wens van de bouwheer ge
creëerde nieuwbouwvaneenbioscooptegen-
woordig in bijna alle delen uit geprefa-
briceerde seri e-o nderdelen, vorm st ukken
en in de fabriek voorbereide eenheden
worden samengesteld. Enkel en alleen de ter
plaatse te leggen fundamenten eisen de gebruikelijke be
werking; alle overige delen van het bouwwerk boven de
grond worden geprefabriceerd aangevoerd. Daardoor
kunnen niet alleen het voor de woningbouw zo nodige
bouwmateriaal en de nog schaarsere geschoolde arbeids
krachten tot een minimum worden beperkt, maar wordt
ook de gehele bouwtijd belangrijk verkort. Een feit, dat
uit het oogpunt van rentabiliteitsoverwegingen van buiten
gewoon belang is! De plaatselijke of zelfs de gehele
binnenlandse markt wordt niet nog eens extra belast,