De gekerstende film Enige kanttekeningen bij het religieuze thema in de film Het religieuze thema als filmstof is bijna zo oud. als de film zelf, al is het daarin geen dagelijks voorkomende verschijning. In het algemeen zal, men van de film. als middel tot ontspanning voor volkeren met de meest uit eenlopende godsdienstige opvattingen, moeilijk een stel- lingnemen kunnen verwachten ten gunste van enige con crete vorm van geloofsbelijding. In de wereldfilmpro ductie zal men daarom religieuze motieven of brokstukken van een religieus-cultureel bezit gewoonlijk slechts aan treffen in min of meer vage vorm zonder diepte, in vele gevallen uitsluitend gebezigd als dramatisch middel, bij voorbeeld tot het scheppen van een achtergrond, een couleur locale of als milieuschildering. Maar daarnaast en desondanks hebben van tijd tot tijd filmers, gedreven door zeer verschillende beweegredenen, zich geroepen gevoeld om aan religieuze onderwerpen een meer-dan-alleen-maar-oppervlakkige aandacht te wijden. En hierbij denken wij niet zozeer aan de religieuze docu mentaire - - dat wil zeggen de film als reportage van religieuze plechtigheden of als pure voorlichting of on derricht op religieus gebied maar vooral aan de zoge naamde hagiografische film. waartoe niet alleen gerekend moeten worden de films welke Christus, zijn heiligen of een bijbelse episode tot onderwerp hebben, maar even goed die, welke zich bezig houden met het leven van his torische personen die op godsdienstig gebied van grote betekenis waren, zoals de reformatoren. Een enkele maal is een filmer er zelfs in geslaagd om aan religieuze motieven gestalte te geven in een filmvorm, welke door zijn meesterlijke maar eenvoudige verklarende symboliek een of andere religieuze waarheid verduidelijkt op een wijze, welke aan verstaanbaarheid niet door het treffelijkste mysteriespel wordt benaderd en welke men niet ten onrechte wel „mysteriespeelfilm" heeft genoemd ..Green Pastures" en ..Himlaspelet" zijn er de lichtende voorbeelden van. Jarenlang is het religieuze thema in de film het onder werp geweest van eindeloze discussies en heftige contro versen, welke in feite verband hielden met het verschil in waardering van het filmmedium zelf door de onderschei den kerken. Daarbij kwam nog, dat ook de waardering van elk van de drie vorengenoemde categorieën van „reli gieuze films" - met welke term wij hier gemakshalve de films willen aanduiden welke een religieus thema hebben geenszins gelijk was. Tegen het gebruik van de reli gieuze documentaire als zodanig bestonden over het alge meen geen bezwaren. Met de hagiografische film, waarbij steeds het gevaar bestaat van een ontsporing naar het profane en naar de kitsch, was het anders gesteld. Hoewel men bijvoorbeeld van katholieke zijde sceptisch stond ten opzichte van de verfilming van de Christusfiguur doch de mogelijkheid tot een acceptabele verfilming als zo danig geenszins verwierp, wees het protestantisme deze aanvankelijk om principiële redenen van de hand. En zelfs de beminnelijke en gemakkelijker te aanvaarden mysteriespeelfilm vond nog in de dertiger jaren bij som mige protestantse groepen geen genade. Men denke bij voorbeeld aan de disputen rond „Green Pastures" en de pogingen, welke hier en daar werden ondernomen om de vertoning van deze film te verbieden. In de twintig jaar, welke sedert de verschijning van laatstgenoemde film zijn verlopen, heeft er bij vele gods dienstige richtingen een duidelijke herwaardering van de film, en daarmede ook van de religieuze film, plaats ge vonden. Zoals de katholieke kerk reeds bijna van meet af aan de film in dienst heeft gesteld van de geloofsverbrei- ding, zijn ook de protestantse kerken er langzamerhand toe overgegaan de film in te schakelen bijj de evangeli satie, waarbij vooral de Angelsaksische kerkgenootschap pen het voorbeeld hebben gegeven; de verfilmde bijbel vertelling is daar niet langer een opzienbarende ver schijning. Een netelige kwestie blijft het feit, dat bij sommige religieuze films, welke het grote publiek bereiken, de grens tussen het ridicule en het verhevene wel eens moei lijk te trekken valt of beter gezegd door ieder individu anders getrokken wordt, zoals ook de opvattingen over het profane en het sacrale sterk kunnen verschillen. De er varing heeft geleerd, dat men juist bij deze films voor zichtig moet zijn met zijn oordeel, want herhaaldelijk is immers gebleken, dat wat de ene ontsticht, ergert of zelfs lachwekkend voorkomt, vele anderen juist tot stichting strekt. En al is het begrijpelijk dat daardoor vooral deze films in het brandpunt van de discussies komen te staan, men dient zich toch te realiseren dat dit aspect van de vraagstukken rond het religieuze thema in de film er feitelijk niet een is, dat alleen de film als zodanig aan gaat, maar in een breder verband moet worden gezien. Het hangt onder meer samen met de vraag of in het alge meen de voorstellingen, welke wij in onze gedachten- wereld mede op grond van traditionele afbeeldingen van bepaalde sacrale figuren en gebeurtenissen hebben ge vormd, wel een confrontatie met een relalistisch-histo- rische uitbeelding kunnen verdragen, een vraagstuk waar op hier niet nader kan worden ingegaan. Het religieuze thema in de film en in het algemeen de vraag hoe de film dienstbaar te maken aan het Woord blijft de voortdurende belangstelling der kerken vragen, zoals uit onderscheiden publicaties van kerkelijke zijde blijkt: Zo heeft Zijne Heiligheid Paus Pius XII in zijn bekende toespraak over de ideale film tot de verzamelde leden van de Internationale Unie van Bioscoopexploi tanten op 28 October 1955 ook het religieuze thema in de film aangesneden en verklaard, dat er geen reden is waarom godsdienstige vraagstukken als onder werp van een speelfilm in het algemeen en in principe uitgesloten moeten worden, te meer omdat de ervaring op dit terrein opgedaan reeds goede resultaten heeft opge leverd met films van strict-religieuze inhoud. Anderzijds erkende Z.H.. dat niet ieder godsdienstig feit of fenomeen op het scherm kan worden gebracht, omdat ofwel een filmische weergave er van intrinsiek onmogelijk is ofwel eerbied en liefde er zich tegen verzetten. Z.H. wees er op. dat godsdienstige onderwerpen vaak bijzondere moeilijk heden bieden aan auteurs en acteurs, waarvan wel de voornaamste is, hoe ieder spoor van gekunsteldheid en gemaaktheid te vermijden, iedere indruk van een van bui ten geleerde les. omdat de echte godsdienstigheid van nature tegengesteld is aan uiterlijke show en zich niet gemakkelijk laat „spelen". „Godsdienstige gegevens mo-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1957 | | pagina 10