Programma Nederlands Filminstituut 1957 Filmkunde universitair studievak Over de kwestie van de film als kunstvorm of' als ver- maaksinstrument zou Prof. Van Ruler zich liefst niet te druk willen maken, omdat in een theologische, wijsgerige doorgronding van het vraagstuk, wat kunst eigenlijk is, kunst en vermaak tocli steeds vlak bij elkaar komen te liggen. „Instinctief zeer huiverig en in de practijk volstrekt afwerend" staat Prof. Van Ruler tegenover de gedachte, dat de film vragen zou moeten stellen waarop het Evan gelie antwoord geeft. En als reden voert hij onder meer aan, dat men God noch Evangelie degraderen kan tot een automaat, die antwoord geeft op vragen, welke uit het menszijn opkomen. Integendeel, het Evangelie zelf stelt veel meer vragen aan de mens en het is de mens zelf, die het antwoord moet geven; dat is de kern van de kerste- ningsgedachte. Onvoornaam is het", concludeert Prof. Van Ruler. .om film, kunst, cultuur, de humaniteit altijd aan te zien op de ungelöste Nöte der Schöpfung, op de nood waarin we dan de werkelijkheid altijd moeten dringen, de vragen. die er over blijven. Bovendien: de kerk moet zich niet aanstellen, alsof bij haar het antwoord is op alle vragen. Bij haar is tenslotte maar het antwoord op één vraag, name lijk alleen op de vraag van de schuld. De kerk moet zich ook niet aanstellen alsof in de cultuur alleen maar vra gen zouden zijn. Daarvoor is de cultuur geleefd en ver beeld mensenleven! een veel te grote en grootse reali teit, om er alleen maar vragen, problemen uit te distri bueren, die dan in de kerk zouden moeten zijn beant woord en opgelost. In ieder geval zal de kerk zich tot het uiterste er voor moeten hoeden, dat zij de indruk zou wekken dat de cultuur dan pas voor de kerk interessant en belangrijk zou worden, als ze op vragen uitloopt". Deze theologische benadering, welke door Prof. Van Huler zelf bescheiden als „zeer summier en zeer voorlo pig" wordt aangeduid maar eigenlijk een geslaagde poging tot beginselbepaling mag heten, levert, evenals de pause lijke uiteenzetting, een verhelderende bijdrage tot de be studering van de vraagstukken rond het religieuze thema in de film, welke wij meenden niet aan onze lezers te mogen onthouden. Het programma, dat het Nederlands Filminstituut voor 1957 wil uitvoeren, omvat tal van activiteiten. Op de eerste plaats zullen de leergangen over het ambacht van de filmkunstenaar dit jaar weer worden voortgezet en in belangrijke mate worden uitgebreid. Daarmee wordt langzamerhand een stevige basis gelegd voor een toekomstige vakopleiding, waaraan in ons land zeker behoefte is. De belangstelling welke in de beide voorafgaande jaren voor deze cursus aan de dag werd gelegd (respectievelijk 80 en 70 deelnemers) wettigt het vertrouwen, dat zich ook voor het nieuwe cursusjaar weer voldoende gegadigden zullen melden. De academische filmstudieweek, die dit jaar voor de vierde maal te Utrecht zal worden gehouden, zal tot alge meen thema hebben.,D e relaties van de film tot de werkelijkheid". Nederlandse en buiten landse deskundigen zullen in een tiental voordrachten diverse facetten van dit thema nader uitwerken. Er zullen onder meer referaten zijn over: ..De werkelijkheid van het toneel (de roman) en van de film", ..Werkelijkheids weergave en filmkunstenaarschap". „De film als compen satie voor de werkelijkheid". ..De film als verlengstuk van het werkelijke leven". Intussen zal het Instituut dit jaar ook in andere univer sitaire milieus dan alleen het Utrechtse belangstelling voor de filmstudie en de filmwetenschap trachten te wek ken. In de loop van dit voorjaar worden in Groningen, samen met de Groninger Studentenvereniging ,,Vindical atque polit", vier filmstudieavonden georganiseerd. Over een te Nijmegen te houden symposion over „Film als taal" worden nog besprekingen gevoerd. Inmiddels is als tweede deeltje in de „Cinegrafia-reeks" van het Instituut als uitgave van J. Muusses te Pur- merend verschenen een boekje over „Film en amuse ment", van de hand van Dr. J. B. Knipping. Een derde nummer over het filmproductieproces door de heer S. I. van Nooten zal eveneens nog dit jaar van de pers komen. Ten behoeve van het filmvormingswerk zal het Insti tuut binnenkort een tiental fragmenten uit diverse speel films plus enkele korte films over filmtechniek en film kunst beschikbaar kunnen stellen. Deze fragmenten en films zullen tegen een zeer lage huurprijs worden uitge leend aan allen, die bij hun film opvoedingswerk behoefte hebben aan instructief illustratiemateriaal. Als zodanig vormen ze een aanvulling op de filmstrips die voor het zelfde doel zijn samengesteld. YX at de verdere programmapunten aangaat valt nog te vermelden: de uitbreiding van de filmotheek van het Instituut met een flink aantal nieuwe grote en korte films - de nieuwe catalogus, welke zojuist is verschenen, telt circa 100 hoofdfilms de medewerking aan de Na tionale Filmweek -- die van 17 tot en met 22 Juni te 's-Gravenhage zal worden gehouden onder meer met een congresdag en een scenarioprijsvraag voor de school jeugd; en de filmvoorlichting en -instructie met behulp van de reizende tentoonstelling „De film in beeld", welke nu al meer dan twintig scholen en andere instellingen bezocht heeft. Het Gemeentebestuur van Amsterdam heeft besloten Dr. J. M. L. Peters, Directeur van de Stichting Nederlands Filminstituut, toe te laten als privaatdocent in de film kunde in de faculteit der politieke en sociale wetenschap pen aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. Met dit besluit is voor de eerste maal in de geschiedenis van ons land de filmkunde erkend als universitair studie vak. CANNES 1957 Het verdient aanbeveling dat bedrijfsleden, die voor nemens zijn het Internationale Filmfestival, dat van 2 tot 17 Mei 1957 te Cannes gehouden zal worden, bij te wonen, zich zo spoedig mogelijk voorzien van een ,,demande d'accréditation", welke hun het verblijf aldaar en het bijwonen van het festival zal vergemakkelijken. Het organiserende festivalcomité heeft namelijk laten weten, dat het niet zal kunnen garanderen dat aan bedrijfs leden, die zich als zodanig in Cannes presenteren, toegang zal kunnen worden verschaft tot de manifestaties of anders zins faciliteiten kunnen worden verleend, tenzij zij hun komst van te voren gemeld hebben door middel van een „demande d'accréditation", waarbij tevens een pasfoto van 4 x 4 cm moet worden ingeleverd. Formulieren zijn verkrijgbaar op het Bondsbureau. II

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1957 | | pagina 12