Duitsland Vijftig jaar filmjournaal Berlinalc 1957 Ook het filmjournaal zoals wij dat kennen, dat wil zeggen als een geregeld in het filmprogramma terug kerende feitelijke weergave van actuele gebeurtenissen, jubileerde het afgelopen jaar. Het was namelijk vijftig jaar geleden, dat voor de eerste maal regelmatig „journals" in de Franse bioscopen verschenen en snel populair werden. Dat het filmjournaal als reportage van actuele gebeur tenissen, als een echte kaleidoscoop van hef wereldge beuren, voorbestemd was om een bewogen ontwikkeling door te maken, spreekt wel vanzelf. En daarom is het te verwonderen, dat het tot heden nog geen toegewijd bio graaf heeft gevonden, hoewel de werken over filmhistorie reeds een bibliotheek van behoorlijke afmetingen vullen. Het waren de actualiteitenfihns, die in de beginperiode van de film de eerste golf van belangstelling bij het publiek voor het nieuwe medium wekten. De „showman" van die dagen, die filmverslagen van bekende evenemen ten kon brengen, wist zich bij voorbaat verzekerd van een talrijk en dankbaar publiek; zij vormden meestal het hoogtepunt van het programma. Op die wijze heeft bij voorbeeld in 1896 R. W. PauPs eerste filmverslag van de ..Derby" te Epsom de eigenlijke stoot gegeven tot de snelle verbreiding van de cinematografie in Groot-Brit- tannië. Maar toch zou het nog tien jaar duren, voordat het eerste werkelijke filmjournaal zou verschijnen. Er, evenals een Frans broederpaar in December 1895 hel startsein had gegeven tot het openbare optreden van de film. waren het wederom Franse gebroeders, die het ini tiatief namen, dat tot het ontstaan en de ontwikkeling van het filmjournaal leidde. In 1906 namelijk werden in Frankrijk voor de eerste keer door de gebroeders Pathé losse actualiteiten samengevoegd tot een geregeld ver schijnend filmjournaal. De Firma „Pathé-Frères" had reeds jaren tevoren de octrooien van de gebroeders Lumière overgenomen en haar .,Pathé-Journal" werd bel eerste werkelijke filmjournaal ter wereld. De Franse Firma Eclair volgde in 1907 met het „Eclair-Journal" en een andere bekende Franse filmpionier, Léon Gaumont. richtte in September 1910 zijn „Gaumont-Actualités" op. Frankrijk had daarmede van 1906 tot aan de eerste wereldoorlog onbestreden de leiding op journaalfilmge- bied in Europa. Maar er is nog een tweede feit. dat 1906 in de annalen van het filmjournaal tot een gedenkwaardig jaar maakte. Tot dan toe hadden Pathé-Frères zo goed als andere film- pioniers zich niet ontzien actualiteiten, waarbij de camera man niet aanwezig was geweest, te „reconstrueren". De opnamen van de massamoorden op de Grieken in Mace donië, die in 1903 de openbare mening in vuur en vlam zetten, waren in de Parijse Ranlieue opgenomen. Het „Overlijden van Paus Leo XIII" en de „Troonsbestijging van Paus Pius X" speelden zich in de nieuwe Pathé studio's in Vincennes en Montreuil af, terwijl in hetzelfde jaar de Servische koninklijke familie ergens in een Parijse empire-salon werd uitgemoord. Was het vreedzame land schap langs de Marne in 1904 getuige geweest van de meest „realistische" scènes uit de toen woedende Russisch- Japanse oorlog, nog een jaar later werden de „Troebelen im St. Petersburg" en ..De gebeurtenissen te Odessa" te Vincennes geënsceneerd, twintig jaar voordat Eisenstein zijn befaamde „Pantserkruiser Potemkin" creëerde. Maar Pathé-Frères hadden intussen waargenomen welk een aantrekkingskracht de sobere feitelijke weergave van actuele gebeurtenissen op het Angelsaksische publiek uit oefende en zij besloten geen „actualités reconstituées" in hun nieuwe „Journal" op te nemen, dat daardoor van meet af aan het stempel van oprechtheid kreeg en deze goede reputatie steeds heeft gehandhaafd. In die jaren verschenen ook reeds aan de Parijse boule vards de eerste journaalfilmtheaters, de voorlopers van onze Cineacs en Filmacs, die veel succes hadden. Voor de prijs van tien centimes kon men kennis nemen van het Pathé- of Eclair-Journal, alsmede van de telegrafisch overgebrachte beursverslagen bij de ingang van het theater. Aan service ontbrak het in die jaren evenmin; de jour naalfilmproducenten stelden alles in het werk om hel nieuws in zo kort mogelijke tijd te brengen. Zo sloot bij voorbeeld Gaumont ter gelegenheid van de kroning van Koning George V van Engeland in 1910 een overeenkomst met de Britse spoorwegmaatschappijen voor een aan een expresstrein te koppelen spoorrijtuig, in te richten als rijdend filmlaboralorium. De opnamen werden reeds tijdens de treinreis ontwikkeld en nog op de late avond van dezelfde dag in Parijs vertoond; een voor die tijd enorme prestatie, welke door het publiek zeer op prijs werd gesteld. De eerste pogingen in Duitsland tot het laten verschij nen van een filmjournaal dateren uit 1911, toen de Deutsche Express Filmgesellschaft begon met losse actua liteiten te produceren onder de verzameltitel „Der Tag im Film, erste deutsche tagliche kinematographische Be- richterstattung". Het eerste werkelijke Duitse filmjournaal werd echter pas kort voor de eerste wereldoorlog, name lijk einde Maart 1914, uitgebracht door de Dürener Rob filmindustrie Kino-Film G.m.b.H. in samenwerking mei het grote dagbladconcern „Verlag August Scherl" onder de titel ,,Eiko-Woche", met een gemiddelde lengte van 150 tot 170 meter. In September van hetzelfde jaar ver scheen het journaal „Dokumente zum Weltkrieg" van de bekende filmpionier Oskar Meszter, welk journaal reeds een maand later werd herdoopt als „Meszter-Woche" en lot 1 Januari 1922 onder die naam bleef beslaan. Gedurende de eerste wereldoorlog maakte het film journaal een snelle ontwikkeling door. De oorlogvoerende mogendheden erkenden over het algemeen al vrij spoedig de propagandistische waarde van het journaal voor binnen- en buitenlands gebruik door zijn documentair karakter. De neutrale landen werden van beide zijden overstroomd met filmreportages, waarvoor het publiek een grote belangstelling toonde. Bij het sluiten van de wapenstilstand was het filmjournaal een dagelijkse en algemeen gewaardeerde verschijning geworden in de Europese bioscopen. Het reglement voor het Vlle Internationale Filmfesti val, dat van 21 Juni tot 2 Juli te Berlijn zal worden ge houden, heeft ten opzichte van dat van het vorige jaar belangrijke wijzigingen ondergaan. Op de eerste plaats is er gestreefd naar beperking van hel programma; elk land met een jaarproductie van minder dan tachtig speelfilms of minder dan dat aantal korte films mag ten hoogste één speelfilm respectievelijk twee korte films inzenden, terwijl de deelneming van de overige landen beperkt wordt tot twee speelfilms respec- 16

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1957 | | pagina 17