De grondslagen van de Gemeenschap
Het beleid van de Gemeenschap
Gemeenschappelijke regels
delaren en ambachtslieden en de vrije beroepen, alsmede
uit vertegenwoordigers van het algemeen belang". Het
Comité zal alleen advies kunnen geven, als het daarom
gevraagd wordt, maar op een aantal plaatsen van het
Verdrag is dit advies evenwel dwingend voorgeschreven.
Het raadgevende Monetaire Comité wordt
ingesteld ter bevordering van de coördinatie op monetair
gebied en zal in het algemeen adviezen geven betreffende
alle onderwerpen van monetaire aard. welke voor de func-
tionnering van de Cemeenschappelijke Markt van belang
zijn. In vele gevallen is bet advies van het Comité dwin
gend voorgeschreven.
In beginsel omvatten de grondslagen: de vrijheid van
het onderlinge goederenverkeer, de instelling van een
gemeenschappelijk buitentarief. de vrijheid van het on
derlinge personenverkeer, de vrijheid van vestiging binnen
de Cemeenschap. de vrijheid van het onderlinge diensten
en kapitaalverkeer.
In het onderling verkeer zullen noch tarieven, noch
kwantitatieve restricties van enige aard mogen bestaan.
Dit geldt zowel voor goederen, vervaardigd binnen de
Gemeenschap, als voor goederen, welke in de Gemeen
schap zijn ingevoerd en in het vrije verkeer zijn gebracht.
Deze vrijheid in het onderlinge verkeer brengt mede, dat
aan de buitengrens een, gemeenschappelijk handelsregime
moet bestaan, dus een gemeenschappelijk buitentarief en
een gemeenschappelijke handelspolitiek. De Gemeenschap
omvat derhalve een Douane Unie en in het Verdrag is
het systeem neergelegd voor de afbraak der onderlinge
grensbelemmeringen. De in het onderlinge verkeer gehe
ven invoerrechten en heffingen van g e-
lijke werking (b ij voorbeeld belastin
gen) worden geleidelijk afgeschaft volgens een afbraak
systeem, dat neerkomt op een{ periodieke verlaging met
10 waarbij na acht jaar zes verlagingen hebben plaats
gevonden. Het systeem van de laatste etappe zal te zijner
tijd door de Raad van Ministers worden vastgesteld. D e
uitvoerrechten en andere soortgel ij'ke
heffingen moeten aan het einde van de eerste etappe
zijn opgeheven en vóór dat tijdstip moeten de lidstaten
voorzover noodzakelijk overgaan tot het nader tot elkaar
brengen van hun wettelijke en bestuursrechtelijke bepa
lingen op douanegebied. De opheffing van de kwan
titatieve restricties en maatregelen met een soort
gelijk effect geschiedt in beginsel door een jaarlijkse ver
ruiming der contingenten) met 20 waarbij tegelijkertijd
bij de aanvang daarvan, namelijk een jaar na het in
werking treden van het Verdrag, voor de partners geza
menlijke globale contingenten zullen worden ingesteld.
Exportrestricties moeten aan het einde van de
eerste etappe zijn opgeheven.
Aan bet einde van de overgangsperiode zal binnen de
Gemeenschap de v r ij e migratie moeten zijn ge
realiseerd. In de kern van de zaak betekent dit, dat de
beperkende bepalingen, welke in de verschillende landen
bestaan ten| aanzien van de tewerkstelling van werknemers,
onderdanen van andere lidstaten, geleidelijk moeten wor
den afgeschaft. De bestaande discriminerende stelsels
van werkvergunningen zullen dus aan het einde van de
overgangsperiode niet meer mogen worden toegepast op
onderdanen der lid-staten. De desbetreffende bepalingen
zijn van toepassing op al diegenen, die in loondienst wer
ken met uitzondering van het overheidspersoneel.
Zoals reeds opgemerkt, gaat de Gemeenschap verder
dan een zuivere douane unie. omdat zij vrijwel alle sec
toren van het economische leven in haar werkingssfeer
betrekt. Zo is clan ook in het Verdrag voorzien, dat de
onderlinge dienstenverlening geheel zal
worden vrijgemaakt van de bestaande belemmeringen, ter
wijl het tevens uiteindelijk aan ieder vrij zal moeten zijl
zich ter uitoefening van zijn bedrijf of beroep binnen de
Gemeenschap te vestigen waar h ij wil. Ten
einde de toegang tot werkzaamheden, anders dan in loon
dienst, en de uitoefening daarvan te vergemakkelijken
moeien nog tijdens de eerste etappe richtlijnen, worden
vastgesteld inzake de onderlinge erkenning van diploma s.
certificaten en andere titels.
Ook de vrijheid van het het kapitaalverkee r is
een onderwerp van het Verdrag. Zij heeft ten doel, dat
kapitalen daar aanwending kunnen vinden, waar zij het
grootste economische nut afwerpen. Als zodanig zal deze
vrijheid daarom een bijdrage kunnen vormen voor een
meer rationele arbeidsverdeling in Europa, welke een
van de belangrijkste doeleinden vormt van de Gemeen
schappelijke Markt. In wezen gaat het hier vooral om
een zo rationeel mogelijke verdeling tussen de zes landen
van de in de Gemeenschap voor investeringen beschikbaar
komende besparingsoverschotten.
De afschaffing van de onderlinge douanerechten en van
de kwantitatieve restricties in het handelsverkeer geven op
zich zelf nog geen garantie, dat de aldus gevormde Ge
meenschappelijke Markt zodanig zal functionneren. dat
de beste arbeidsverdeling en de meest gunstige expansie
worden verkregen. Daartoe dienen ook andere maatrege-
leiy. welke de werking van de concurrentie kunnen be
lemmeren of schaden, uit de weg te worden geruimd en
gemeenschappelijke gedragsregels te worden opgesteld.
Uiteraard was het practisch niet mogelijk in het Ver
drag vast te leggen, welke thans bestaande maatregelen
of practijken in concreto schadelijk zijn voor de goede
concurrentieverhoudingen. Bovendien is de toekomstige
ontwikkeling op dit punt welhaast belangrijker dan de
huidige situatie. Het Verdrag volstaat daarom enerzijds
met een algemene indicatie van de categorieën maatrege
len, voorschriften of factoren!, welke een gezonde con
currentie zouden kunnen verhinderen of schaden, en
anderzijds met het vaststellen van een procedure, waarbij
aan de organen van de Gemeenschap bevoegdheden wor
den gegeven om de situatie te verbeteren. Dit is onder
meer het geval met de onderwerpenhet concurren-
tieregime voor de ondernemingen, de
regels met betrekking tot de steunmaatregelen
van de staten, enkele fiscale voorzie
ningen enjde harmonisatie der wetge
vingen.
Op de eerste plaats moeten die practijken. maatregelen
of voorzieningen, welke bewust de concurrentieverhou
dingen doorkruisen of schaden, worden aangegrepen,
zowel wanneer zij hun oorsprong vinden in hel bedrijfs
leven als wanneer zij uitgaan van de Overheid. Doch
daarmee kan niet worden volstaan; men zal ook de scha
delijk geachte invloed op de concurrentieverhoudingen
van vele andere onderdelen,'van het overheidsbeleid zoveel
mogelijk moeten beperken.
Zo hebben de verdragsluitende partijen ten aanzien van
verschillende categorieën steunmaatregelen,
12