Drukbezochte ontvangst
Gelukwensen van de Minister van
Binnenlandse Zaken
De grote zaal van het Carlton Hotel te Amsterdam, waar
het Hoofdbestuur een ontvangst gaf voor leden en andere
genodigden ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan
van de Bond, had op de middag van Woensdag J October
een feestelijk aanzien. Tientallen van de prachtigste
bloemstukken sierden de wanden en vensternissen van de
zaal en vertolkten zo goed als de verfijnde werkstuk-
jes van Nederlandse glasblazerskunst die men, gecombi
neerd met de kostelijkste producten van orchideeën- en
anthuriumkwekers, op menige tafel zag prijken - - de
gelukwensen van vele vrienden en relaties van de Bond.
In een bijna onafgebroken stroom begaven de gasten
zich naar het recipiërende Hoofdbestuur en de Bonds
directeur, die vele hartelijke handdrukken wisselden met
degenen, die gekomen waren om de jubilerende Bond hun
gelukwensen aan te bieden. Soms waren deze zegewensen
vergezeld van een welgekozen geschenk, als een tastbaar
blijk van de waardering van de schenker voor de organi
satorische arbeid van de jubilerende Bond en als een blij
vende herinnering aan deze bijzondere dag.
Ondanks de zeer grote opkomst van belangstellenden
er waren bijna vijfhonderd gratulanten had de re
ceptie, dank zij de perfecte organisatie en de uitstekende
service van het Carlton Hotel een vlot verloop en heerste
er een opgewekte stemming.
Naast vele leden, die werkzaam zijn in het bioscoop-,
het filmverhuur-, het filmfabricage- en filmproductiebe-
drijf, trof men ook tal van vertegenwoordigers aan uit de
kringen van de Rijks- en Gemeentelijke Overheid en van
het culturele en het wetenschappelijke leven. Zo kwam
onder meer Mr. D. Bij dendij k, de Voorzitter van de Cen
trale Commissie voor de Filmkeuring, de gelukwensen over
brengen van de Minister van Binnenlandse Zaken, en Mr.
R. van den Bergh. Wethouder van de gemeente Amster
dam, namens het College van Burgemeester en Wethouders
dezer stad. Onder de aanwezigen bevonden zich voorts
Mr. Dr. P. J. Witteman. Voorzitter van de Raad voor de
Kunst; Jhr. W. J. H. B. Sandberg, Directeur van de ge-
meentemusea te Amsterdam en Vice-Voorzitter van de
Raad voor de Kunst; Dr. G. J. Lammers, Directeur, en
de heer G. van der Wiel, Adjunct-Directeur van de Rijks
voorlichtingsdienst; Mr. J. Milius, Voorzitter, en Mr. J.
A. van Lanschot Hubrecht, Vice-Voorzitter van de Com
missie Beroep Nieuwe Zaken; Mr. B. Bouman, Plaatsver
vangend Voorzitter van de Commissie Nieuwe ZakenMr.
B. S. Frenkel van het College van Rijksbemiddelaars; de
heer J. C. Schuller, Hoofd van het Bureau Film van het
Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen;
Mr. B. I. A. A. Ter Veer, Vice-Voorzitter van de Huis
houdelijke Commissie en Mr. J. A. Fijn van Draat, Secre
taris van de Rijksfilmkeuring; Mr. P. J. Mijksenaar,
Hoofd van het Gemeentelijk Bureau voor Pers. Propa
ganda en Vreemdelingenverkeer; Mr. E. H. van Sonsbeek
van de Afdeling Kunstzaken; Dr. J. J. van Soest, Direc
teur, en de heer B. van de Waal. Referendaris van het Ge
meentelijk Bureau voor Handels- en Industriebelangen
Mr. W. S. C. Deyll, Directeur van de Afdeling Belastin
gen der gemeente Amsterdam; de heer A. van Emden,
Directeur van de Vereniging „Het Nederlandsche Roode
Kruis"; Mevr. H. W. Boersma-Smit, Presidente en de heer
P. J. van Mullem, Directeur van de Stichting Filmcentrum;
en Pater J. P. Dirkse, Directeur van de Katholieke Film
Actie en van het Katholiek Filmcentrum voor de jeugd; de
heer J. A. A. Gijzeis, Burgemeester van Susteren en Secre
taris van de Katholieke Film-Centrale, en Drs. A. H. B.
Briels, Directeur van deze instelling; de heren W. Smith.
Voorzitter, en D. Huizinga, Secretaris van de Nederlandse
Beroepsvereniging van Filmers; de heer J. de Waal, Direc
teur van de Stichting Nederlands Filmmuseum; Dr. J. M.
L. Peters, Directeur, en de heer D. van Staveren, Vice-
Voorzitter van het Nederlands Filminstituut; Mr. H. A. J.
Bothenius Brouwer. Voorzitter van de Amsterdamse Film
liga; de heer A. G. Nieuwendijk, Secretaris van de Neder
landse Federatie van Filmkeuringen; Drs. J.- Henrick
Mulder, Algemeen-Secretaris van het Prins Bernhard
Fonds, Mr. J. den Daas als vertegenwoordiger van het
Holland Festival, Mr. J. van Nus, Directeur van het Bu
reau voor Muziekauteursrecht Buma, vertegenwoordigers
van de werknemersorganisaties, die met het filmbedrijf
samenwerken, alsmede tal van andere vertegenwoordigers
van het culturele leven in Nederland, van het bedrijfs
leven, van de vakbonden en van de pers.
In de loop van de receptie hield Mr. D. Bijdendijk de
volgende toespraak:
Mijne Heren,
Het is mij een bijzonder voorrecht Zijne Excellentie de
Minister van Binnenlandse Zaken en Publiekrechtelijke
Bedrijfsorganisatie te mogen vertegenwoordigen op deze
receptie, die Uw Hoofdbestuur houdt.
In deze kwaliteit biedt ik U allereerst mijn oprechte
gelukwensen aan. De film heeft in de laatste jaren een
betekenis gekregen in de samenleving, die nauwelijks te
waarderen is. En het spreekt vanzelf, dat een organüatie
als de Uwe, die verantwoordelijk is voor de films, die
in de bioscooptheaters worden vertoond en door millioe-
nen Nederlanders worden gezien, een bijzondere plaats
in deze samenleving inneemt. De verhouding tussen het
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Uw Hoofdbestuur
dateert al van meer dan dertig jaren, toen de Bioscoop
wet tot stand kwam. De Bioscoopwet, en de film dus, be
horen tot het domein van Binnenlandse Zaken en sinds
deze afgelopen jaren zijn vele bijzondere banden gelegd
tussen Uw Hoofdbestuur en het Ministerie van Binnen
landse Zaken, die zich speciaal hebben gemanifesteerd in
de filmkeuring. Maar daarnaast hebben ook gewichtige
besprekingen, een belangrijk contact plaats gehad tussen
Uw opeenvolgende Hoofdbesturen en de opeenvolgende
Ministers van Binnenlandse Zaken en ondanks het feit,
dat de belangen op verschillende punten vaak zeer uiteen
liepen, zijn deze onderhandelingen altijd gevoerd op een
bijzonder hoog niveau van waardigheid en distinctie.
Mijnheer de Voorzitter, vanzelfsprekend is Uw organi
satie allereerst ingericht op het zakelijke, heeft zij een
zakelijke inslag. Maar daarnaast heeft Uw Hoofdbestuur
en de Nederlandsche Bioscoop-Bond nooit het oog gesloten
voor het najagen, het beijveren van ideële, van hogere
belangen. Ik denk in de eerste plaats aan verschillende
mooie films, die de filmverhuurders en de bioscoop
exploitanten aan het Nederlandse publiek hebben ge
bracht en die misschien uit zakelijk oogpunt volkomen
17