Waarderende woorden ran de Voor
zitter der Centrale Commissie
Toespraak van de heer Van Stareren
kansloos waren, maar niettemin hebben zij die films aan
het Nederlandse volk gebracht. Maar ik denk ook aan de
erezuil, die U zich heeft opgericht en wel door de stich
ting van het Bio-Vacantieoord. die in het Nederlandse
volk leeft en bij het Nederlandse volk een begrip is ge
worden. Morgen wordt door U de eerste steen gelegd voor
een nieuw gebouw voor deze stichting.
Mijnheer de Voorzitter, de Nederlandsche Bioscoop-
Bond is vooral groot door specifiek Nederlandse deugden:
energie, durf, ondernemingslust, maar ook door naasten
liefde en door opofferingsgezindheid jegens hen in het
Nederlandse volk, die minder bedeeld zijn. Ik breng U
gaarne hulde voor deze grote deugden, die U bij herhaling
aan de dag hebt gelegd en ik meen, dat de grote waar
dering die bestaat bij het Nederlandse volk voor Uw
Nederlandsche Bioscoop-Bond volkomen verdiend is. Ik
wil de wens uitspreken, dat Uw organisatie met voortzet
ting van een wijs en kundig beleid van de Besturen, die
zich hun grote verantwoordelijkheid bewust zijn, een toe
komst zal tegemoet gaan, een nieuwe toekomst, van grote
bloei en luister.
En dan zij het mij vergund, Mijnheer de Voorzitter.
nog een persoonlijk woord tot U te richten als Voorzitter
van de Centrale Commissie voor de Filmkeuring.
De vreugde ligt niet in de gebeurtenissen, de vreugde
leeft in de harten van hen, die die gebeurtenissen beleven.
Dat geldt in de eerste plaats voor Uw organisatie, maar
het geldt óók voor de Centrale Commissie voor de Film
keuring. In tegenstelling tot wat vele mensen denken, be
staat er helemaal geen antagonisme tussen de Nederland
sche Bioscoop-Bond en de filmkeuring. Wij willen het
zelfde. Wanneer ik denk aan onze verhouding, een ver
houding die meer dan dertig jaar oud is het lid van
onze Huishoudelijke Commissie, Mr. Ter Veer. dat hier
aanwezig is, heeft het tienjarig bestaan van de Nederland
sche Bioscoop-Bond nog meegemaakt, dus U kunt wel
begrijpen hoe oud die banden al zijn, die ons verbinden
wanneer ik daar aan denk, dan zult U begrijpen, dat,
indien ik zeg, dat het niet de gebeurtenissen zijn maar het
geluk dat in de harten leeft van hen, die ze beleven, zulks
ook voor ons van toepassing is.
Mijnheer de Voorzitter, Uw organisatie heeft een zeer
belangrijke rol, zoals ik gezegd heb namens de Minister,
in onze samenleving te vervullen. Maar in deze bijeen
komst ligt ook een trek van weemoed. Mensen van mijn
leeftijd, die tussen de wereld van heden en de wereld
van vroeger een vergelijking maken, zullen tot de ont
dekking komen, dat er nog maar heel weinig van de
wereld van vroeger is overgebleven, behalve dan in hun
harten, in de harten van hen die het verleden gekend
hebben en die het verleden hoog houden. En dan denk ik
met weemoed terug aan vele mooie films uit het verleden.
Ik denk terug aan een film als .,Nanouk of the North".
die door een bijzondere figuur als Robert Flaherty zo
buitengewoon werd geïnterpreteerd, en ik denk ook aan
figuren, die wij alle persoonlijk goed gekend hebben,
iemand als de heer Hamburger, de stichter van de Neder
landsche Bioscoop-Bond, en zijn opvolger na de oorlog,
de heer Vermin. Ik wilde aan deze mensen, die een zo
bijzonder stempel gedrukt hebben op het bestaan van de
Nederlandsche Bioscoop-Bond, een bijzonder woord van
hulde en waardering wijden.
Wanneer ik onze verhouding met een ander woord zou
mogen typeren, dan zou ik willen aanhalen het woord
van Sallustius: ..Eadem veile, eadem nolle, eadeniurn
amicitia est". Hetzelfde willen, hetzelfde niet willen, dat
is werkelijk vriendschap, dat is genegenheid. Wat U deed.
dat willen wij ook. Het ganse leven is een strijd. Ieder
mens, iedere organisatie, ieder volk heeft een strijd te
voeren met anderen, maar ook vaak een strijd tegen zich
zelf.
Wanneer U terug ziet op de veertig jaren, die achter U
liggen dan meen ik, dat U reden heeft tot grote dankbaar
heid en dat U trots kunt zijn op het succes, dat U heeft
behaald. Maar dan mag ik ook aanhalen het bekende
woord van Madame de Stael„Le moment difficile n'est
pas celui de la lutte, c'est celui du succes". Ik ben ervan
overtuigd, dat Uw Hoofdbestuur de waarheid van dit
woord zal verstaan en dan ben ik er ook van overtuigd,
dat Uw organisatie, geleid door mensen van ervaring en
van kunde, bijgestaan door een directeur van het formaat
en de allures van de huidige Bondsdirecteur, met vertrou
wen de toekomst tegemoet zal kunnen gaan. De Neder
landsche Bioscoop-Bond is groot en is een der dingen,
waardoor een klein land groot kan zijn. De Bond heeft
de waardering en het vertrouwen van het Nederlandse volk
en heeft in het buitenland bij ingewijden een hoge naam
en een hoge reputatie.
Ik wens U toe, Mijnheer de Voorzitter, dat tot in lengte
van dagen Uw organisatie zal mogen blijven wat zij thans
is, een organisatie waarop het Nederlandse volk trots kan
zijn."
Een hartelijk applaus onderstreepte deze, door Mr. Bij-
dendijk, zo spontaan geuite wens.
Het woord was hierna aan de heer D. van Staveren,
die de gelukwensen van de Raad van Beheer van de Stich
ting Nederlands Filminstituut als volgt vertolkte:
„Mijnheer de Voorzitter, geacht Hoofdbestuur, mijne
heren,
Ik spreek hier niet als ex-Voorzitter van de Centrale
Commissie voor de Filmkeuring, welker Voorzitter U zo
juist heeft toegesproken. In die kwaliteit heb ik U niets
meer te vertellen. Ik ben op dat gebied uitgesproken.
Bovendien zou ik slechts kunnen herhalen, zij het niet in
zo schone vorm, wat de heer Bij dendij k al vóór mij heeft
gezegd. Ik spreek hier namens de Raad van Beheer van
het Nederlands Filminstituut en dat doe ik met groot ge
noegen, want er bestaan tussen Uw Bond en ons Instituut
zeer goede, zeer nauwe, zeer vriendschappelijke relaties.
In onze Raad van Beheer hebben een aantal leden van
Uw Hoofdbestuur zitting en Uw Directeur is onze Secre
taris-Penningmeester. U zelf, mijnheer de Voorzitter, bent
geruime tijd lid van onze Raad van Beheer geweest. De
samenwerking was altijd fameus. Wij hebben aan de Bio
scoop-Bond zeer veel te danken. Ik mag wel zeggen, al
is het misschien niet letterlijk juist, maar zonder de
Bioscoop-Bond zou het Nederlands Filminstituut nergens
geweest zijn. Dat wij opgericht konden worden, dat wij
hebben kunnen bestaan en werken en dat wij zelfs nog
plannen kunnen maken voor de toekomst, die ook voor
het filmbedrijf van groot belang kunnen zijn. dat danken
wij aan deze buitengewoon kameraadschappelijke verhou
ding. Ik hoef daar verder niet op door te gaan, want aan
staande Maandag viert het Instituut zijn tienjarig be
staan en dan wordt er nog wel wat over gezegd. Mijnheer
de Voorzitter, ik wil het niet te lang maken, ook al,
omdat er veel dames en heren moeten staan en dat is een
penetentie. Voor U ook trouwens. Ik maak het dus kort
en besluit met de wens, dat deze goede verstandhouding
20