Toepassing van artikel 15 der Statuten
scoop bleef open, behalve gedurende slechts één week
toen de voorste zaalhelft in hoog tempo onderhanden
genomen moest worden.
En dan te bedenken dat voor de ophoging van de zaal-
vloer, na het nodige breekwerk, een betonnen onder
grond gestort moest worden; dat vorenbedoelde uitbouw
moest worden gesloopt en dat het nodig bleek het dak
geheel te vernieuwen.
Deze laatste moeilijkheid loste men op door onder het
bestaande dak een nieuw dak te construeren, waartoe een
gedeelte van de bestaande muren plaats moest maken
voor betonnen steunbalken, die ter plaatse gestort wer
den. Met de cabine ging men volgens het zelfde systeem
tewerk te weten dat boven en gedeeltelijk in de bestaan
de projectieruimte een nieuwe cabine werd opgetrokken,
waarna de projectie-installatie tijdens de sluitingsweek
kon worden overgebracht.
Het valt te begrijpen dat men bij een dergelijke wel
zeer uitzonderlijke bouwwijze voor allerlei problemen
kwam te staan. Hier werden echter evenzovele oplossin
gen voor gevonden en de gerestaureerde Casino bioscoop
heeft thans een verfraaide en moderne zaal. De wanden
zijn in fleurige tinten met plastic bespannen en er is een
kobaltblauw plafond aangebracht.
Ook in dit geval heeft de exploitant zelf als bouw
meester gefungeerd en het resultaat mag zeker gezien
worden.
Het Dagelijks Bestuur van de Nederlandsehe Bioscoop-Bond heeft
op grond van artikel 15 der Statuten besloten Mr. P. A. Meerburg,
exploiterende het Calypso Theater te Amsterdam, de straf van
boete ten bedrage van 500,op te leggen en deze straf te
publiceren, ter zake van het feit:
dat Mr. Meerburg in de dagbladen van 28 en 29 Mei 1959
een advertentie heeft geplaatst voor de in het door hem ge-
exploiteerde Calypso Theater te Amsterdam vertoonde film
„Passions juvéniles", waarvan de afbeelding de grenzen van
de betamelijkheid overschrijdt, en hij hierdoor in strijd heeft
gehandeld met de algemene belangen en de waardigheid van
het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf.
Dit besluit is genomen op grond van de overwegingen:
dat in de dagbladen van 28 en 29 Mei 1959 een annonce van
het Calypso Theater te Amsterdam *is verschenen voor de film
„Passions juvéniles", welke een aanstoot gevende afbeelding vertoont
van een mannen- en een vrouwenfiguur in silhouet;
dat de voorstelling van deze advertentie dermate de grenzen
van het betamelijke overschrijdt, dat de plaatsing van de annonce
als een handeling moet worden beschouwd in strijd met de alge
mene belangen en de waardigheid van het Nederlandse film- en
bioscoopbedrijf;
dat Mr. Meerburg als exploitant van het genoemde bioscoop
theater is opgeroepen voor verhoor krachtens artikel 15 der Sta
tuten, hetwelk het Dagelijks Bestuur hem op 8 Juni 1959 vanwege
het Hoofdbestuur heeft afgenomen;
dat Mr. Meerburg bij het verhoor onder andere heeft verklaard,
dat hij de film „Passions juvéniles", welke hij had gehuurd van
D.L.S. Film Holland N.V., door onvoorziene omstandigheden eerder
in het programma van het Calypso Theater te Amsterdam heeft
opgenomen dan in het voornemen lag en dat hij met het verhuur
kantoor in kwestie had afgesproken, dat dit de advertentie, die
binnen enige dagen zou moeten worden geplaatst, zou ontwerpen
dat hij ondanks het vertrouwen, dat hij in het filmverhuur
kantoor stelt, wegens de aard van de film toch het ontworpen
cliché voor alle zekerheid is gaan bekijken;
dat hij voorts heeft aangevoerd, dat hij tegen het ontwerp be
zwaren had en dat in overleg tussen hem en het onderhavige film
verhuurkantoor is besloten het ontwerp zodanig te veranderen, dat
de afbeelding een decenter karakter zou krijgen;
dat Mr. Meerburg heeft erkend, dat de advertentie ook in haar
nieuwe vorm, waarvan hij het ontwerp niet meer heeft gecontro
leerd, als onwelvoeglijk moet worden beschouwd en hij de ver
antwoordelijkheid hiervoor ten volle heeft aanvaard, maar dat hij
zich ter verontschuldiging heeft beroepen op de tijdnood waarin
hij verkeerde;
dat hij ten slotte zijn excuses heeft aangeboden voor deze gang
van zaken en de verzekering heeft gegeven, dat een dergelijke
handelwijze niet meer zal voorkomen;
dat het Dagelijks Bestuur in dit verband mede heeft gehoord
de N.V. D.L.S. Film Holland, welke de verklaringen van Mr. Meer
burg heeft bevestigd;
dat het College kennis heeft genomen van zijn excuses, maar van
oordeel is dat de leden van de Nederlandsehe Bioscoop-Bond bij het
maken van reclame ervoor hebben te waken, dat niet wordt ge
handeld in strijd met de algemene belangen en de waardigheid
van het film- en bioscoopbedrijf en dat zulks in het bijzonder geldt
voor exploitanten, die zaken exploiteren van een standing en be
tekenis als premièretheater als het Calypso Theater en die ge
acht kunnen worden over de hiervoor vereiste vakkennis te be
schikken
dat Mr. Meerburg weliswaar zelf van het inzicht heeft doen
blijken dat de onderwerpelijke annonce niet door de beugel kan,
maar dat zulks niets afdoet aan het feit dat zij intussen haar kwade
en nadelige uitwerking reeds heeft gehad;
dat trouwens het effect van de advertentie nog wordt verhoogd
door de toevoeging van de Nederlandse ondertitel „Draaikolk der
driften" en het gebruik van de woorden „exotisch" en „gewaagd",
door welke combinatie met de gewraakte afbeelding de annonce
een excessief karakter heeft gekregen;
dat het Hoofdbestuur reeds geruime tijd het standpunt inneemt,
dat dit soort excessieve en onoirbare reclamemethoden niet langer
kan worden getolereerd en dat niet zal worden geaarzeld om dras
tische maatregelen te nemen ter voorkoming hiervan;
dat het Hoofdbestuur zijn standpunt ter zake langs verschillende
wegen ter kennis heeft gebracht van de leden en in het verleden
meermalen is opgetreden krachtens artikel 15 der Statuten tegen
bedrijfsgenoten, die reclamemethoden hebben gebezigd welke het
aanzien van het film- en bioscoopbedrijf aantasten en als uitvloeisel
daarvan de zakelijke belangen der leden in het algemeen ter zeerste
schaden, ook al is deze schade niet direct in cijfers uit te drukken
dat derhalve gezien de zeer ernstige wijze, waarop in dit geval
in strijd is gehandeld met de algemene belangen en de waardigheid
van het Nederlandse film- en bioscoopbedrijf, toepassing van arti
kel 15 der Statuten niet achterwege kan blijven;
dat straffen als bedoeld bij artikel 15 der Statuten weliswaar
door het Hoofdbestuur worden opgelegd, maar dat het Dagelijks
Bestuur ingevolge artikel 16 der Statuten bevoegd is in spoed
eisende gevallen zelfstandig op te treden;
dat mede ter voorkoming van navolging van deze reclame door
andere exploitanten, welke mogelijkheid des te groter is nu de
reclame is gebezigd door een premièretheater in de grote steden
een onmiddellijk optreden naar de mening van het Dagelijks Be
stuur vereist is en dit College zich dus bevoegd acht een stral
uit te vaardigen als bedoeld bij artikel 15 der Statuten
dat het Dagelijks Bestuur, rekening houdende met de door Mr.
Meerburg aangevoerde gronden van verontschuldiging, besloten
heeft in dit geval nog te volstaan met een stral van boete van
500,welke straf zal worden gepubliceerd.
-----O-----
Het Dagelijks Bestuur van de Nederlandsehe Bioscoop-Boud heelt
op grond van artikel 15 der Statuten besloten D.L.S. Film Holland
N.V. te Amsterdam de straf van boete ten bedrage van 500,
op te leggen en deze straf te publiceren, ter zake van het feit:
dat D.L.S. Film Holland N.V. door het ontwerpen en ter be
schikking stellen aan de exploitant van het Calypso Theater
te Amsterdam van een onoirbare vorm van reclame voor de
film „Passions juvéniles", welke film door haar in ons land
wordt uitgebracht, mede verantwoordelijk moet worden geacht
voor de advertentie, die ten behoeve van genoemde bioscoop
op 28 en 29 Mei 1959 in de dagbladen is verschenen, en zij
hierdoor in strijd heeft gehandeld met de algemene belangen
en de waardigheid van het Nederlandse film- en bioscoop
bedrijf.
Dit besluit is genomen op grond van de overwegingen
dat in de dagbladen van 28 en 29 Mei 1959 een annonce van
het Calypso Theater te Amsterdam is verschenen voor de film
„Passions juvéniles", welke een aanstoot gevende afbeelding vertoont
van een mannen- en een vrouwenfiguur in silhouet;
dat de voorstelling van deze advertentie dermate de grenzen
van het betamelijke overschrijdt, dat de plaatsing van de annonce
als een handeling moet worden beschouwd in strijd met de alge-
30