sterk dan wanneer deze beelden, zoals bij de film, plotse
ling tot leven komen. W ant dan komt met hen de tijd tot
leven waarin ze gecreëerd werden, een tijd, die dat
realiseren we ons dan plotseling véél scherper niet
meer de onze is. We denken, leven nu anders en vooral
drukken we ons anders uit. Wat toen bittere ernst was,
komt ons nu lachwekkend voor en daarom werken vele
oude films nog afgezien van haar vaak primitieve tech
niek waarover we ook al plezier hebben zo op onze
lachspieren.
Alleen de tijdgenoot weet. dat zijn tijd zó niet geweest
kan zijn. Hij weet van stuntelen, van vallen en opstaan,
van extatische vreugde en van de diepste wanhoop, van
veel transpiratie en weinig inspiratie. Hij weet, dat bittere
ernst, harde noodzaak vaak de sterkste drijfveren waren
en dat de bekendste momenten van vreugde zowel als
misère voortleven in de traditionele anecdotes, die van
generatie tot generatie worden doorgegeven en onder het
verhalen aan kleurigheid winnen.
Mogelijk heeft Van Collem daarom wel instinctief de
juiste toon aangeslagen om een breder lezerspubliek een
indruk te geven van de beginjaren van een medium en
een bedrijf, die van meet af aan door de talrijke puri
teinse elementen in onze toen wel zéér burgerlijke Neder
landse samenleving op leven en dood werden bestreden,
door snobs beurtelings gehoond en heimelijk bewonderd,
maar in elk geval door de man in the street zo goed als
door die daarboven als iets buitenissigs werden gezien. En
dat was een onder de omstandigheden zeer verklaarbare
houding ten opzichte van een medium, dat. zoals Van
Collem het in zijn nawoord uitdrukt, „geboren werd in een
exotische en bizarre entourage van spektakel, kermis en
variété.''
Misschien beter nog dan door een aaneensluitend ver
haal mogelijk zou zijn, is Van Collem er in „Fit de Oude
Draaidoos" in geslaagd ons door een reeks van boeiende
impressies iets duidelijk te maken van die eerste jaren
„van de groei en bloei van de Nederlandse bioscopie en
nationale filmproductie". Hoe raak hij soms in enkele
zinnen iets als bijvoorbeeld de mentaliteit van een be
paalde bevolkingsgroep in onze kleine Nederlandse sa
menleving ten opzichte van de film weet te schetsen, blijkt
onder meer uit de volgende passage:
„Moeilijker was het om minister-president dr. H. Colijn
voor het journaal te winnen. Zijn anti-revolutionnaire in
stelling liet geen sympathie voor de bioscopie en de
filmzaal toe. Toch erkende hij de belangrijkheid van het
filmjournaal ter verbreiding van het nieuws in visuele
vorm. Zijn rede, waarin hij het Nederlandse volk advi
seerde rustig te gaan slapen en geen angst voor de gulden
te hebben (nog een week later was de gulden toch ge
devalueerd) werd door Polygoon in zijn werkkamer op
genomen. De premier gaf daarop te kennen, deze jour
naalopname te willen bezichtigen, maar niet in de licht
zinnige sfeer van een bioscoopvoorstelling. Hij werd
's ochtends door de directies van Polygoon en het City
concern in het City Theater te Amsterdam ontvangen om
samen met zijn echtgenote zijn filmdebuut te zien en te
beluisteren. Toen hij de trap van het theater opging, zei
hij zachtjes tegen zijn vrouw: „Doen deze grote trappen
je niet herinneren aan de opgang van het Ufa Palast in
Berlijn?""
Het zou de lezer zelfs zonder de toelichting van Van
Collem duidelijk zijn, dat hij bij het verzamelen van zijn
materiaal de medewerking van velen uit het filmbedrijf
heeft gehad. De schrijver acht terecht hun anecdotes, in
formaties en foto's even onmisbaar „als het journaal, dat
aan de hoofdfilm voorafgaat". Wie van de bedrij f sgeno-
ten dan ook dit boek ter hand neemt, zal het niet anders
vergaan dan vele niet-bedrijfsgenoten: hij zal het niet
meer neerleggen voordat hij het uitgelezen heeft.
De keuze der illustraties en de typografische verzorging
zijn van Karel Beunis GKf, Amsterdam.
„U it de Oude Draaidoos" door Simon van
Collem. Uitg. De Bezige Bij. Prijs 16,50 met gra-
mofoonplaat; 12,90 zonder.
Het internationale filmwezen is nog betrekkelijk jong en
kan tot dusver nog niet bogen op een internationaal
gesanctionneerde uniforme terminologie. Maar er valt de
laatste decennia een groeiende internationale samenwer
king op filmgebied te constateren, waardoor zich lang
zamerhand in het internationale spraakgebruik een alge
mene filmterminologie ontwikkelt. In verschillende lan
den zijn daarom kleine woordenboekjes verschenen, welke
er min of meer in geslaagd zijn voor de begripsbepalingen
in eigen land de equivalente buitenlandse vaktermen te
geven. Het nadeel van deze, overigens handige, boekjes is,
dat zij allen slechts één taal als uitgangspunt hebben.
In het kader van de West-Europese Unie, met steun van
de zijde van de U.N.E.S.C.O. en van de International
Council for Educational Films werd onlangs een zeer
practische woordenlijst uitgegeven, waarin de meeste tech
nische filmtermen voorkomen. Zij werd samengesteld ten
bate van hen, die met onderwijs- en culturele films werken
of gebruik maken van andere audio-visuele hulpmiddelen.
Het woordenboekje bestaat uit een alfabetische,
tevens genummerde, lijst in het Frans en verder steeds
een alfabetische èn een numerieke lijst in het Engels,
Nederlands. Italiaans en Duits. Zoekt men voor een be
paald Nederlands woord het overeenkomende woord in
een andere taal, dan gaat men in de alfabetische Neder
landse lijst na welk nummer achter het betrokken woord
staat. In de numerieke lijst van de andere talen kan men
dan het overeenkomende woord achter het zelfde nummer
vinden.
Zoekt men, omgekeerd, voor een woord in een vreemde
taal het overeenkomende woord in de Nederlandse taal.
dan gaat men in de betrokken alfabetische lijst na welk
nummer achter dit woord staat. In de numerieke lijst in
de Nederlandse taal vindt men dit nummer vóór het
gezochte Nederlandse woord.
Bij gebruik van dit boekje zal men nog tal van woorden
missen, maar men bedenke, dat dit een eerste uitgave is,
waarin voorlopig 1024 van de meest voorkomende vak
termen onderdak vonden. Bij een tweede druk zal de
woordenlijst ongetwijfeld nog verder worden uitgebreid.
Achter in dit handige, in onverslijtbaar kunstleer gebon
den, werkje, dat niet groter is dan een zakagenda, vindt
men vergelijkingstabellen voor belichting, omrekenings
tabellen voor lengte, tijden, beelden, maten en gewichten
enz., welke het geheel completeren.
F i 1 m w o o r d e n 1 ij st Frans, Engels, Nederlands,
Italiaans en Duits in één band. Prijs 5,20. Ver
krijgbaar hij het Bureau Film van het Ministerie van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.
20