Waarom geen magnetische geluidssporen?
Geluid
service-deskundigen, mede omdat zij tamelijk kostbaar
zijn. Het zou echter zeker geen kwaad kunnen indien al
thans de grotere bioscopen een algemene testfilm aan hun
technische uitrusting zouden toevoegen. Bij zorgvuldige
behandeling kan men van een dergelijke film jaren ple
zier hebben.
Tenslotte nog de opmerking dat er evenzeer op dient te
worden toegezien dat het geluidsvolume van beide pro
jectoren gelijk is. Wanneer immers met de beeldverlich
ting alles peifeet is, kan verschil in geluidssterkte of ge
luidskwaliteit, het publiek nodeloos op het overnemen
attent maken.
Met behulp van diverse meetinstrumenten kan het afge
geven vermogen van de beide geluidskoppen nauwkeurig
worden gelijkgesteld. Daar evenwel de meeste bioscopen
niet met een dusdanige instrumentarium zijn uitgerust, zal
men gewoonlijk op het gehoor tewerk moeten gaan. Het
verdient daarbij aanbeveling niet af te gaan op de cabine-
luidspreker^) doch de controle in de zaal te laten plaats
vinden.
Afhankelijk van het type installatie kan door instelling
van de helderheid het belichtingslampje, van de fotocel
spanning of anderszins op eenvoudige wijze gelukschake-
ling van beide geluidsaftastinrichtingen worden bewerk
stelligd.
Voorts is de geluidssterkte als zodanig een factor van
belang. Te zacht geluid waardoor het gesproken woord
moeilijk is te volgen (afgezien van acoustische oorzaken)
is vermoeiend en te hard geluid is bijkans nog vermoeien
der. De operateur kan de behoeften in dit opzicht vanuit
de projectiecabine slechts globaal beoordelen en er is daar
om veel voor te zeggen om de geluidssterkteregeling van
uit de zaal te laten plaats vinden door iemand die daar
voor het nodige gevoel bezit. Het publiek bewijst men
daarmede zeker een dienst.
Resumerende kunnen wij concluderen, dat het zeer dik
wijls kleinigheden zijn die men zelf in de hand heeft,
welke het technische peil van de voorstelling zeer nadelig
kunnen beïnvloeden.
Door speciaal op deze kleinigheden te letten zal het met
weinig extra moeite mogelijk zijn het publiek een in tech
nisch opzicht perfecte voorstelling te bieden. Het heeft
daar recht op.
Na de komst van de geluidsfilm in de jaren 1927-1929
heeft de ontwikkeling van de opname- en projectietech
niek lange tijd zo goed als stilgestaan. Gebrek aan vin
dingrijkheid was het niet, dat blijkt wel uit de ontwikke
ling op andere terreinen van techniek en wetenschap.
Laten wij maar aannemen, dat het filmbedrijf in zijn ge
heel na de consolidatie van de geluidsfilm economisch
verzadigd was en aan technische verbeteringen geen be
hoefte had.
Dat de filmtechniek in 1952 uit haar verstarring werd
gewekt, is in ieder geval wel ingegeven door het verlan
gen de filmmuze nieuwe charmes te verlenen en aldus de
krimpende schare van haar bewonderaars weer uit te
breiden. Talrijke systemen om het geprojecteerd beeld
groter en vooral breder te maken worden gepropageerd en
met afwisselend succes toegepast. Wide-screen en cine
mascope hebben, althans voorlopig, het pleit gewonnen.
Ook de opnametechniek onderging een verbetering, waar
bij vooral het vistavision-systeem prachtige resultaten op
leverde. Met voldoening mogen wij constateren, dat er op
projectie-technisch gebied een grote vooruitgang is ge
boekt.
Hoe anders is de situatie op het gebied van de geluids
reproductie. Het lijkt, alsof het filmbedrijf op dit gebied
zijn kansen heeft gemist. Het lag en ligt volkomen in de
lijn van de ontwikkeling der electronica om af te stappen
van het systeem van de optische geluidsband. Met alle
waardering voor het goede, dat wij aan de optische band
te danken hebben gehad, valt het immers niet te ontken
nen, dat het optische geluidssysteem verouderd is verge
leken bij de magnetische band. De mogelijkheden van de
magnetische band zowel in de regionen der hoge als die
der lage tonen zijn veel groter. Met dit systeem bereikt
men een werkelijk natuurgetrouwe weergeving van mu
ziek en spraak.
Men heeft een veel te grote sprong gewaagd om ineens
te komen met een systeem van vier magnetische banden.
De daarmede bereikbare geluidskwaliteit is voortreffelijk,
maar de aanschaffing van de nodige apparatuur is een
kostbare geschiedenis. Om stereofonische weergeving en
speciale geluidseffecten te verkrijgen is het vierbanden-
systeem gelanceerd, maar de waarde van stereofonie en
van speciale effecten is althans voor de middelmatige en
kleine bioscopen lang niet evenredig aan de hoge kosten
der apparatuur. Het valt dan ook niet te verwonderen,
dat de overgrote meerderheid der bioscoopondernemingen
deze hoge kosten niet heeft aangedurfd. Zo is het in Ne
derland en zo is het ook in het buitenland. Daarvan is
weer het gevolg, dat er maar weinig filmcopieën met vier
magnetische banden in omloop zijn gebracht. En zodoende
is het bedrijf in een impasse geraakt, die zeker niet kan
worden doorbroken door het systeem van de 70 mm film,
waarvan de kosten nog groter zijn dan die van het vier-
bandensysteem.
In deze toestand mag het bedrijf niet berusten. De oren
van het jonge publiek, gewend aan de voortreffelijke ge
luidskwaliteit van electrische gramofoons, bandrecorders
en televisie-apparatuur, worden steeds gevoeliger. Wij zul
len dus het magnetische geluidssysteem moeten toepassen.
Dat is heel goed uitvoerbaar met één geluidsspoor, want
dan kunnen de kosten tot een voor iedere onderneming
dragelijk bedrag beperkt blijven. Zelfs de smalfilmama-
teurs, ook zij die met 8 mm film werken, gebruiken reeds
magnetische geluidsbanden.
Het wordt hoog tijd, dat er internationaal stappen wor
den genomen om zonder verder dralen tot het algemeen
invoeren van filmcopieën met één magnetisch geluids
spoor over te gaan. Wij hebben een achterstand in te
halen, die bij langer voortduren het gehele bedrijf groot
nadeel zal berokkenen.
23