Raad voor de Kunst Centrale Commissie voor de keuring Tan films films vormt een onmisbare schakel in alle werkzaamhe den, die noodzakelijk zijn om velen de mogelijkheid te bieden, regelmatig gezellig samen naar de film te gaan... Zoals men dat van Sint-Nicolaas kan verwachten, bleef het niet bij schone woorden. De Goedheiligman zette zijn woorden kracht bij door het uitdelen van een hele serie welkome geschenken: hij bleek namelijk voor alle leden van het Amsterdamse spoorwegpersoneel, die bij de verzending van films betrokken zijn, een bioscoopbon te hebben meegebracht. Hij ging daarbij niet zuinig te werk. Niet minder dan 165 mensen kwamen voor een bioscoopbon in aanmer king. Jammer genoeg was het onmogelijk om al deze bon nen persoonlijk uit te reiken. Slechts aan diegenen, die op dat ogenblik dienst hadden, kon de Sint een bioscoopbon overhandigen; de overige personeelsleden kregen hun bioscoopbon later door bemiddeling van de afdelingschef. Sint-Nicolaas kon echter niet nalaten om, voordat hij tot de uitreiking van de bioscoopbonnen overging, zich in prijzende zin uit te laten over deze geschenkvorm. De bioscoopbon maakt het mogelijk om op zeer eenvoudige Avijze degene, die men een plezier wil doen, een ..gezellig avondje uit" te schenken. Daarmede zijn de cadeaumoge- lijkheden op prettige wijze uitgebreid. De Sint stelde zich dan ook voor om van deze mogelijkheid een ruim gebruik te maken, temeer omdat hijzelf het bioscoopbezoek tot de plezierigste vormen van vermaak en ontspanning rekent. Het is begrijpelijk, dat het grote gebaar van Sint- Nicolaas grote instemming en dankbaarheid ontmoette. Toen de Sint zich tegen half twaalf terug trok bleef er dan ook nog geruime tijd een opgewonden sfeer in de loods heersen en de opschudding, die het onverwachte be zoek van Sint-Nicolaas teweegbracht, zal het normale werkprogramma wel danig in de war hebben gestuurd. Maar daar heeft de Sint zich verder niet meer om be kommerd in het vertrouwen, dat men ook zonder zijn in menging wel zou zorgen, dat alle films tijdig zouden worden verzonden. Met degenen, die hem deze ochtend behulpzaam waren geweest, waaronder functionarissen van de Nederlandsche Spoorwegen en van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, met de ploeg van Polygoon-Profilti en met de persvertegen woordigers heeft Sint-Nicolaas tenslotte in de restauratie van het Amsterdamse Centraal Station nog een kopje koffie gedronken. Het bezoek van Sint-Nicolaas aan het Amsterdamse spoorwegpersoneel heeft, mede ook door de publiciteit in pers en film journaal, nogmaals de aandacht geves tigd op het bestaan van de bioscoopbon als een geschikte mogelijkheid om een geschenk te geven. Voor het Neder landse film- en bioscoopbedrijf is dat een plezierige bij komstigheid. Tot voorzitter van de afdeling Filmkunst van de Raad voor de Kunst is benoemd prof. dr. Ph. J. Idenburg te 's-Gravenhage, voorzitter van de Raad van Beheer van het Nederlands Filminstituut. Prof. Idenburg volgt mr. H. L. 's Jacob op, aan wie op zijn verzoek eervol ontslag is verleend. Op zijn verzoek is eervol ontslag verleend aan de heer Ch. Huguenot van der Linden als vice-voorzitter van de afdeling Filmkunst van de Raad voor de Kunst. De heer Huguenot van der Linden blijft als lid deel uitmaken van de Raad voor de Kunst. Tot vice-voozitter is benoemd de heer W. E. M. Povel te Haarlem, voorzitter van de Nederlandse Beroepsvereniging van Filmers. Als opvolger van de heer P. J. van Mullem, aan wie op zijn verzoek eervol ontslag is verleend als lid van de afdeling Filmkunst van de Raad voor de Kunst, is be noemd pater J. P. Dirkse, directeur van de Katholieke Film Actie en van het Katholiek Filmcentrum voor de Jeugd. Bij beschikking van de minister van Binnenlandse Za ken van 10 November zijn het ingang van 1 Januari 1961 voor de tijd van vijf jaar 64 personen benoemd tot lid van de Centrale Commissie voor de keuring van films. Voorts werd bij dezelfde beschikking tot adviserend lid van de de Centrale Commissie voor de keuring van films, namelijk J. W. van den Akker en mr. J. van Andel, beiden te 's-Gra venhage; H. J. W. Becht, te Amsterdam; mevrouw G. J. van Beresteyn-Metzlar, te Nijmegen; dr. L. H. M. Berger en mevrouw E. C. M. de Block-Regout, beiden te 's-Gra venhage; mevrouw H. W. Boersma-Smit, te Amsterdam: deken W. A. E. Bokeloh, te 's-Gravenhage; mevrouw mr. J. J. Booy-van Staveren, te Leiden; J. J. M. Bouchette, te Overveen; J. Breunis en mevrouw A. J. Creutzberg-de Groot, beiden te 's-Gravenhage; ds. J. N. Dansen, te Ur- mond, mr. J. M. Drees, te 's-Gravenhage; mr. A. R. W. M. Dunselman, te Amsterdam; A. van Emden, te 's-Graven hage; mr. dr. R. M. A. A. Geuljans, te Breda; mevrouw A. Geurst-van Leeuwen en mevrouw J. A. Goudsmit-Frank beiden te 's-Gravenhage; mevrouw M. Gruys-Hildesheim te Naarden; J. H. A. K. Gualthérie van Weezel, te 's-Gra venhage; dr. A. J. Ch. Haex, te Oegstgeest; mr. J. J Hangelbroek, te 's-Gravenhage; mevrouw mr. J. C. Hus tinx-Dominicus, te Arnhem; A. P. van der Kroft, ds. J. C J. Kuiper, G. J. van Leersum, ds. J. W. van der Linden en baronesse M. C. J. Mackay, allen te 's-Gravenhage; P. J. van Mullem, te Oegstgeest; G. Nieuwenhuysen, E. J. H. Overbosch, mr. W. H. B. Overbosch en mevrouw L. H. M. A. van Overeem-Ziegenhardt, allen te 's-Gravenhage; J. Peters, te Amsterdam; mr. N. J. Polak, te Leeuwarden; mr. R. Prins, te 's-Gravenhage; W. J. C. van Prooyen, te Rotterdam; mevrouw A. F. Reinhold-Bouvy, te 's-Graven hage; J. W. Rengelink, te Hilversum; mr. P. du Ry van Beest Holle en M. J. Schipper, beiden te 's-Gravenhage; mejuffrouw N. H. Schokking, te Katwijk aan Zee; me vrouw M. Scholten-Meurs, te Rotterdam; G. P. H. Schuite- ma, te Wassenaar; J. Sipkes, dr. N. Speyer en dr. J. W. B. van der Stigchel, allen te 's-Gravenhage; ds. P. Swager- man, te Breda; mr. B. I. A. A. Ter Veer, te Arnhem; jhr. mr. D. A. W. van Tets van Goudriaan en A. B. Thape, beiden te 's-Gravenhage; mevrouw L. Timmerman-Sister- mans, te Wassenaar; mevrouw J. Tinbergen-de Wit, te 's-Gravenhage; A. in 't Veld en mevrouw dr. H. Veld kamp, beiden te Amsterdam; mevrouw S. J. M. Vlaming- Etman, te Sassenheim; mevrouw M. R. T. van Voorst Vader-'t Hooft, te Breda; mr. F. J. G. baron van Voorst tot Voorst, te Wassenaar; mevrouw mr. G. van Vrijberghe de Coningh-Bosman, J. B. J. van der Waal en jhr. mr. H. E. van Weede, allen te 's-Gravenhage; jhr. mr. N. Witsen Elias, te Leeuwarden, en dr. J. Zuring, te Tilburg; Voorts werd bij dezelfde beschikking tot adviserend lid van de Centrale Commissie voor de keuring van films be noemd de heer R. Uges te Rijswijk. Tot lid van de huis houdelijke commissie van de Centrale Commissie voor de keuring van films zijn benoemd mr. B. I. A. A. ter Veer te Arnhem, mr. R. Prins te 's-Gravenhage, P. J. van Mullem te Oegstgeest en R. Uges te Rijswijk. 16

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1960 | | pagina 17