T SIK Jubileumtentoonstelling bracht geen sensatie doch stond in het teken van de perfectionering S/«6 Y// //A De bekende internationale Keulse tentoonstelling van foto- en filmtechnische apparatuur vondt dit jaar plaats van 21 September tot 2 October en beleefde daarbij haar tienjarig bestaan, in zoverre, dat deze tentoonstellingen om de twee jaar sedert 1950 zijn gehouden. De belangstelling was wederom enorm, niet alleen van de kant van het publiek met inbegrip van de vaklieden, doch evenzeer van de kant van de exposanten. Enig cijfer materiaal, dat wij aan de Duitse vakpers ontleenden, geeft daarvan een duidelijke illustratie. In totaal werden ruim 215.000 bezoekers geteld, zijnde zes procent meer dan in 1958. Het aantal buitenlandse bezoekers steeg met 35 procent ten opzichte van 1958 tot 16.900, waarvan de vertegenwoordigers uit de Benelux- landen de eerste plaats innamen en bijvoorbeeld Amerika op de zesde plaats kwam met 1200 bezoekers, terwijl ook uit het Nabije en Verre Oosten zowel als uit Afrika en Zuid-Amerika in totaal meer dan duizend bezoekers wer den geregistreerd. Een en ander brengt wel duidelijk het belang en het internationale karakter van deze expositie tot uitdrukking. Er waren voorts 550 exposanten uit zeventien landen waaronder 199 niet-Duitse ondernemingen, hetgeen ten opzichte van 1958 een stijging met veertien procent be tekent. Het kinotechnisch gedeelte van de tentoonstelling maak te ditmaal circa twintig procent van het totaal uit. Voor wat de pers betreft, waren niet minder dan veer tig landen vertegenwoordigd met in totaal 738 buiten landse verslaggevers, waarvan er 192 uit 21 overzeese landen afkomstig waren. Wij geloven, dat deze gegevens wel overduidelijk de monstreren, dat hier sprake is van een unieke tweejaar lijkse gebeurtenis op foto- en filmtechnisch terrein. Ook dit jaar zijn weer stemmen opgegaan, o.a. bij ge legenheid van de aan de opening van de tentoonstelling voorafgaande persconferentie, om, gelet op de stormach tige ontwikkeling speciaal op fotografisch gebied, de tentoonstelling jaarlijks te laten plaatsvinden. Wij gelo ven niet, dat hiervan een verbetering van de kwaliteit van het geheel te verwachten valt, doch waar de fotografische industrie ca. tachtig procent van de tentoonstelling uit maakt, zal deze industrie hier tenslotte wel het laatste woord hebben. Wat de tentoonstelling zelf betreft, moeten wij begin nen met vast te stellen, dat dit jaar zoals overigens te verwachten viel op bioscoop en filmtechnisch gebied geen revolutionaire nieuwigheden te bewonderen vielen. De fabrikanten blijken de stilstand in de wedloop der systemen te hebben benut voor verbeteringen, aanvullin gen en verfijningen van het bestaande. Toch waren er nog een aantal nieuwtjes en deze zullen wij ter informatie van onze lezers hieronder de revue laten passeren. Philips projectie automaat PHILIPS A utomatisering. Wanneer wij dan beginnen met onze nationale indus trie, dan kan allereerst worden vastgesteld, dat ook Phi lips thans beschikt over een complete automaat (zie af beelding) De toegepaste methode wijkt af van de tot dus verre geïntroduceerde automaten en wel in zoverre, dat hier met een synchroon-klok wordt gewerkt. Blijkens de hierbij afgedrukte foto heeft het apparaat zes concentrische ringen van stekerbussen, die uitwen dig onderling met elkaar kunnen worden verbonden. De buitenste ring omvat zestig stekerbussen voer de minuten en alle overige ringen tellen 24 bussen voor de uren. Ring 2 „stuurt" het begin van de voorstelling bijvoor beeld bestaande uit inleidende grammofoonmuziek. Wil men hiermede om bijvoorbeeld 18.45 uur beginnen, dan verbinde men de stekerbussen 45 op de buitenste ring met bus 18 op ring 2. Moet om 19.00 uur het voorprogram ma starten, dan verbinde men bus 0 van de buitenste ring met bus 19 van ring 3. Ring 3 dirigeert dus het voorpro gramma en ring 4 doet dat voor de hoofdfilm. Voor het einde van de voorstelling, bestaande uit slotmuziek, ge bruikte men ring 5, en ring 6, is tenslotte in reserve voor eventuele bijzondere schakelmanipulaties. Men kan aldus op eenvoudige wijze de programmatij den voor de gehele dag tevoren instellen. Zouden daarbij meer dan één steker in eenzelfde bus terecht moeten ko men, dan kunnen deze stekers eenvoudig in elkaar worden gestoken. Met de knoppen, die onder de tij dringen te zien zijn kan men de formaatinstelling van voorprogramma en hoofdfilm bepalen, desgewenst per acte en stelt men voorts het aantal acten van de hoofdfilm in. De tweede rij schakelaars dient als reserve indien met de eerste serie, bijvoorbeeld bij een bijzonder lang of bij een speciaal programma, onvoldoende instellingen mo gelijk zouden zijn. De onderste vier schakelaars zijn tenslotte keuze-scha kelaars voor de projector, waarmede het voorprogramma, respectievelijk de hoofdfilm moet beginnen, terwijl de beide overige netschakelaars zijn, waarvan de één de syn- chroonklok bedient en de ander de mogelijkheid biedt de automaat geheel uit te schakelen. De synchroonklok regelt aldus in samenwerking met de stekerinstelling de begintijden van de verschillende programma-onderdelen en door kleine gemetaliseerde strookjes aan het einde van de verschillende acten wordt het overnemen van de ene op de andere projector be werkstelligd. Overigens kan de automaat nog worden gecompleteerd met een paneel voor afstandsbediening, waarmede men vanuit de zaal de licht-intensiteit van de impulslampen, de kadrering, de scherpstelling en het geluidsvolume kan regelen. Ut*! Philips aanbouw impulslamp Aanbouw flitslamp Voorts werd in Keulen een nieuw lampehuis type EL4456 voor „flitsbedrijf" ten doop gehouden, welke lamp kan dienen ter vervanging van de koolbooglamp op de projectoren FP 5, FP 6, FP 7 en FP 56. In hoofd zaak is dit lampehuis gelijk aan dat van de flits-projeetor FP20S; het heeft uitwendig een iets andere vorm, mede door het aangebouwde schakelpaneel (zie afbeelding). De synchroniteit tussen beeldwisselingen en licht-im- pulsen wordt hier niet in stand gehouden door middel van uitsparingen aan de omtrek van het vliegwiel van het malteserkruis mechanisme (zie onze publicatie in de uitgave van November/December 1958, pagina 40 e.v. van „FILM"), doch door een schijf die is aangebracht op de vlinder-as; de vlinder zelf is bij dit systeem niet meer nodig en wordt dus bij het aanbrengen van het nieuwe lampehuis verwijderd. Electroluminescentie Op de Photokina was in de tentoonstellingsruimte van Philips de nieuwe verlichtingsvorm volgens het procédé van de electroluminescentie in bedrijf te zien. Met deze methode van licht-opwekking kunnen richting-transparan ten, stoelenrij-aanduidingen, verlichtingen van schake laars, tredenverlichting en andere lichtpunten, waarbij slechts zwak licht nodig is, tegenwoordig worden uitge voerd. Het voordeel is een zeer gering stroomverbruik bij een bijzonder lange levensduur. Wat de technische kant van het systeem betreft, vol staan wij met de vermelding, dat hier sprake is van een soort condensator (zie figuur). Tussen twee electroden, waarvan de bovenste doorzichtig is bevindt zich een dun Electroluminescentie (schematisch): 1 Glazen dekplaat, 2. Door zichtige electrode, 3. Niet geleidende lichtgevende laag, 4. Tweede electrode, 5, Glazen onderplaat. 22 23 PHOTOKINA 1960 TE KEULEN |,;ïi;ï;;:g:-:Sïte:.ï:i'ë:f4

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1960 | | pagina 23