Beheerste filmreclame Waarderend oordeel ken te over voor de centrale overheid, maar meer nog voor het bedrijf. Er zijn reeds vele intiatieven genomen; ze zouden beter tot ontwikkeling kunnen worden gebracht, indien de nodige armslag niet onmogelijk werd gemaakt door een verouderde heffing, welker opbrengst gebruikt wordt voor allerlei zaken, die met film niet van doen hebben. Terecht heeft de Leidse loco-Burgemeester door zijn feitelijke constatering het licht geprojecteerd op een wanverhouding die met de dag dringender om correctie vraagt. De campagne ter stimulering van het bioscoopbezoek, die thans door middel van advertenties in de Nederlandse persorganen wordt gevoerd, heeft van vele zijden grote waardering ondervonden. In diverse commentaren is zo wel de opzet als de inhoud van de advertenties ten zeerste geroemd. Een voorbeeld daarvan vormt de volgende be schouwing, die onder de titel „Beheerste filmreclame, een kentering?" in het te 's-Gravenhage verschijnende dag blad Het Binnenhof is verschenen: „Het heeft algemeen de aandacht getrokken, dat de reclamecampagne in de dagbladen van de Nederlandse filmwereld „Samen naar de film... ja, gezellig" een sfeer ademt, die niets van doen heeft met de schreeuwende reclame, waarmede over het algemeen het bioscoopbedrijf zich onderscheidt. In beheerst proza men heeft dit al twee keer kunnen lezen ondersteund door een rustige foto vol intimiteit, wordt er gespeculeerd op het avondje uit, temidden van en samen met anderen. En dan wordt het bezoek aan een film aanbevolen om zich eens van alles los te voelen. Géén zinspeling op spanning, op romantiek of cinemascope, nee, gewoon het advies: ga er eens uit en geniet van een film. Men mag rustig aannemen, dat deze beheerste publi citeit, die over geheel Nederland wordt gevoerd, zakelijk is ontstaan uit de noodzaak, dat de film er in de televisie een ernstige concurrent heeft bij gekregen, die de mensen er niet zo spoedig toe brengt om uit te gaan. Maar de mens kan niet altijd thuis zitten, zelfs niet bij de televisie. Iedereen, aldus de gedachtenonderstroom van de betref fende publiciteit van de Nederlandse Bioscoopbond, heeft behoefte om er eens uit te zijn en dan is de film een aan trekkelijke verpozing. Men ziet: er is geen tendens meer van de opvatting, dat er een „filmpje gepikt" wordt, nee, het wordt een uitgaan. Het ligt voor de hand en dit zal men in filmkringen ook beseffen -dat hiermede moet samengaan een wijzi ging in het karakter van de inhoud en van de vorm. Deze moeten zich losmaken van de routine-inslag, waardoor tot nu toe het merendeel van de films zich heeft geken merkt. We hebben er al eens op gewezen, hoe men in de internationale filmproduktiecentra naarstig bezig is om daaraan te komen, hetgeen uiteraard geen gemakkelijke taak is. Bovendien kan men in de vermelde publiciteit een poging zien om het publiek de bioscoop met andere ogen te doen zien. En dit betekent weer, dat men in de theaters allengs een ruimere vorm van service moet bieden. Ook hierover hebben wij al eens gesproken in deze zin: de evolutie van bioscoop naar filmschouwburg. De gesigna leerde advertentiecampagne kan daartoe wel eens een in leiding zijn van de zijde van het Nederlandse filmbedrijf." Over onze campagne schreef Charles Boost in de Groene Amsterdammer: „Het bioscoopbedrijf is dezer dagen begonnen met een reclamecampagne waarbij het accent gelegd wordt op de gezelligheid en de feestelijke sfeer van het uitgaan. In zijn verweer tegen de niet-genoemde vijand van de bioscoop gebruikt de advertentie te recht het argument van het gezellige, feestelijke „uitje" om de „kastjekijkers" van hun toestel weg te lokken. Het is een argument dat zijn deugdelijkheid al bewezen heeft in het buitenland, waar het publiek, na de prijs van het tv-toestel terugbetaald te hebben in een min of meer geforceerd huisarrest voor de beeldbuis, toch weer eens de neus buiten de deur stak om de ambiance van het uitgaan te ondergaan. Het is een gang van zaken die zich o.a. in Amerika en Enge land heeft voorgedaan. Een andere kwestie zal dan zijn hoe de bioscoop haar teruggekeerde, maar niet rouwmoedige zonen en dochters zal weten te ontvangen en vast te houden, of zij een feestelijke glans aan de uitgang zal weten te geven o.a. door een levendiger en pittiger pre sentatie en of zij het witte doek aantrekkelijker en boeiender zal weten te vullen dan waarmee het door sneeprogramma het t.v.-scherm bezet houdt. Want de gemakkelijke situatie van voor de televisie keert niet meer terug en de dreigende concurrentie van het medium blijft. Dat er intussen afwisseling en keuze genoeg is in het filmprogramma bewijst een enkele blik op een willekeurige weekagenda van de hoofdstedelijke bioscopen". Hij neemt dan het programma van de week onder de loupe en besluit aan de hand daarvan zijn waarderend oordeel als volgt. „En tegelijk een overtuigend voorbeeld van de ge varieerde mogelijkheden waarover de film naar in houd en vormgeving kan beschikken, onvoorziene kansen die in zo'n willekeurig gekozen weekagenda overvloedig voorhanden blijken en die een gang naar de bioscoop, al dan niet in begeleiding van „de man die zijn vrouw begrijpt", toch in vele gevallen tot een aangenaam avontuur weten te maken".

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1960 | | pagina 5