Receptie Otto van Neyenhoff
Kees Brusse maakt nieuwe
Nederlandse speelfilm
Lof van Belgisch Vakblad voor
Nederlandsche Bioscoop-Bond
De Haagse filmer Otto van Neyenhoff is op vrijdag 28
april tijdens een receptie, die werd gehouden in verband
met zijn veertigjarig beroepsjubileum, van vele zijden over
stroomd met gelukwensen en stoffelijke blijken van sym
pathie, waaruit overduidelijk bleek, dat zijn persoon en
zijn werk in de Nederlandse filmwereld grote waardering
genieten. Deze receptie in het Kurhaus te Scheveningen
was de heer Van Neyenhoff aangeboden door een huldi-
gingscomité. waarin onder meer zitting hadden dr. J. Huls-
ker. hoofd van de Afdeling Kunsten van het ministerie van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, S. L. van Nooten,
filmproduktieleider van de Rijksvoorlichtingsdienst, J. de
Vaal, directeur van het Nederlands Filmmuseum, C. S.
Roem, lid van het Hoofdbestuur van de Nederlandsche
Bioscoop-Bond en voorzitter van de Bedrijfsafdeling Film
fabrikanten en Filmproducenten, J. G. J. Bosman, directeur
van de Nederlandsche Bioscoop-Bond, L. W. R. Meyer,
vice-voorzitter van de Bedrijfsafdeling Filmfabrikanten en
Filmproducenten en de heren M. de Haas, Y. Brusse, en
B. Haanstra.
Op de receptie, waar ook vele figuren uit de Haagse
sportwereld acte de présence gaven, voerde de heer Roem
namens het huldigingscomité het woord. De heer Roem
huldigde de jubilaris namens vrienden en collega's en
sprak zijn bewondering uit voor het werk van de heer
Van Neyenhoff en voor de wijze, waarop deze de waardig
heid van zijn beroep hoog heeft gehouden. Niettemin is de
heer Van Neyenhoff een flierefluiter onder de cineasten,
die vaak als een enfant terrible optreedt. Namens vrienden
en collega's bood de heer Roem geschenken aaneen gras-
maaimachine en een cheque om de heer Van Neyenhoff in
de gelegenheid te stellen zich een antiek kastje aan te
schaffen.
Dr. Hulsker, die als vertegenwoordiger van het ministerie
van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen sprak, roemde
eveneens de zin voor onafhankelijkheid, die de heer Van
Neyenhoff altijd aan de dag heeft gelegd. Hij heeft zijn
werk altijd uit eigen kracht verricht, ook al maakte hij wel
eens een opdrachtfilm voor het ministerie. Dr. Hulsker
wees er voorts op, dat de heer Van Neyenhoff de naam van
de Nederlandse documentaire hoog wist te houden. Namens
het ministerie bood de heer Hulsker een verzameling pren
ten over de Deltawerken aan.
De N.V. Filmfabriek Profilti te Hilversum is begonnen
met de opnamen voor een nieuwe Nederlandse speelfilm,
die tezijnertijd onder de titel „Kermis in de Regen" in de
Nederlandse bioscopen zal worden vertoond. De regie
wordt gevoerd door Kees Brusse, die samen met Mieke
Verstraete het scenario schreef naar een gegeven van Joop
van den Broek.
Kees Brusse heeft vorig jaar grote successen geboekt met
de korte speelfilm ..Het Gerucht", die in opdracht van de
Nederlandse vereniging .,Pro Juventute" was vervaardigd.
„Voor onze kleine Belgische wereld van film en bios
coop zou het zonder twijfel zijn nut hebben om wat vaker
naar de andere zijde van de Moerdijk te kijken: deze ge
dachte komt elk jaar opnieuw bij ons op, wanneer wij het
opmerkelijke boekwerk doornemen, waarin de Nederland
sche Bioscoop-Bond een jaarlijks overzicht geeft van zijn
activiteiten", aldus het begin van een artikel in La Ciné-
graphie Beige, het vakblad van het Franstalige bioscoop
bedrijf in België, waaraan de volgende beschouwing
wordt vastgeknoopt
„Zonder twijfel zijn er voor ons bedrijf uit dit jaar
verslag vele nuttige lessen te trekken. In dit jaarverslag
komen de activiteiten tot uiting van een eendrachtige en
efficiënte organisatie, die in de ogen van ons, die gewend
zijn aan een vergaande splitsing van het bedrijf, een
paradijselijk soort organisatie lijkt. Op het ogenblik,
waarop men er in ons land van droomt om de Hoge Raad
van het Bioscoopbedrijf een werkelijke organisatorische
macht te geven, die een overkoepeling moet vormen van
de verschillende groeperingen, die men in het Belgische
bioscoopbedrijf aantreft, komt het ons voor dat de
statuten en reglementen van het bedrijf in Nederland het
lievelingsboek moesten vormen van de leidinggevende per
sonen in België.
Zonder twijfel hebben onze Nederlandse beroepsgeno
ten soms kritiek op hun organisatie: maar in deze wereld
is niets volmaakt. En voor zover men dat vanuit het bui
tenland kan beoordelen, vanuit een in dit opzich slecht
bedeeld land, is de Nederlandsche Biosoop-Bond een voor-
voorbeeldige instelling waarvan de standing op bewonde
renswaardige wijze wordt gediend door het officieel or
gaan „Film" en door het jaarverslag, waarin elk jaar de
activiteiten van de verschillende samenstellende delen hun
weerslag vinden.
Doch het is slechts bij eerste oogopslag, dat het Neder
landse film- en bioscoopbedrijf vergeleken met het onze
een bevoorrechte positie inneemt. Onze noorderburen
kennen eveneens de problemen van een economische
recessie, van uitzonderlijke belastingen die tot 35 pro
cent van de recettes gaan in dertien van de 323 gemeenten,
waar bioscopen zijn gevestigd, zoals uit het jaarverslag
blijkt van een ongebreidelde concurrentie van de
andere ontspanningsmedia, die ter beschikking van het
moderne publiek staan (de Bond heeft trouwens vorig
jaar een omvangrijke reclamecampagne ten gunste van
de bioscoop gelanceerd om de strijd tegen deze concur
rentie te kunnen volhouden). Het Nederlandse bedrijf is
gevestigd in een land met een bevolking en een levens
slandaard, die vrij sterk met die van België overeenkomend
Wanneer er een verschil bestaat, dan is dat niet nood
zakelijkerwijs in ons nadeel, omdat de Nederlandse exploi
tanten minder talrijk zijn met het oog op de uitoefening
van het bedrijf, maar wel omdat ze met hun geringer aan
tal de nodige fondsen weten op te vangen om een omvang
rijke organisatie in stand te houden.
Onze achterstand is enorm zowel wat betreft de
standing van het bedrijf als op het plan van de organi
satie. Dat is een smet, waarvan ons bedrijf zich zo snel
mogelijk moet zien te ontdoen, wanneer het werkelijk er
kenning wil vinden bij de officiële instanties en het pu
bliek als een waardevolle economische en culturele sector.
Dat kan geen onmogelijke taak zijn om te verwezenlijken:
het is voldoende om de ogen te openen voor wat er zich
voor onze deur afspeelt."
87