Bijeenkomst Katholieke Film Actie
De jury stelt na het opmaken van de balans vast, dat de
prijs in dit verband veeleer gezien dient te worden als een
stimulans dan als blijk van niet meer aan twijfel onder
hevige bewondering.
Een vergelijking van de Nederlandse speelfilm met het
buitenlandse produkt bleek alleen reeds door de veelheid
van mogelijkheden in onderwerp en behandeling niet zon
der vérgaande generalisering mogelijk; naar het oordeel
van de jury heeft nu een aantal Nederlandse speelfilms
een niveau bereikt, dat althans een globale vergelijking
toestaat.
De jury verkreeg de opdracht uitsluitend een Neder
landse speelfilm in haar beschouwingen te betrekken. Het
lijdt geen twijfel, dat door deze opdracht haar critisché
werkzaamheden aanzienlijk werden beperkt. Enkele docu
mentaires, die door haar lengte en door haar geestelijk
volume de speelfilm benaderen en die van zeer velen
ook van de leden van de jury bijzondere waardering
ondervonden, moesten dus buiten beschouwing blijven.
De wel voor beoordeling in aanmerking komende films
waren niettemin nog zo talrijk, dat de jury eliminatief te
werk moest gaan. Dit eliminatieproces stelde de jury ten
slotte voor de keuze of een definitieve bekroning diende
uit te gaan naar een geslaagd amusementsproduct, dat
door zijn eenvoud en zijn filmische kwaliteiten de weg
naar het hart van het Nederlandse volk op onmiskenbare
wijze kon vinden, dan wel de voorkeur moest worden
gegeven aan een film. waarbij een grotere diepgang is
geambieerd, ook al mocht dit streven niet ten volle tot het
verhoopte resultaat hebben geleid.
Als uitkomst van haar beraadslaging bevond de jury
tenslotte, dat de Zilveren Roos 1961 voor de beste Neder
landse speelfilm sedert de bevrijding dient te worden toe
gekend aan de film
..HET MES",
onder regie van Fons Rademakers, geproduceerd en
uitgebracht door de N.V. Nederlandse Filmproductie
Maatschappij.
Tot dit oordeel kwam de jury met eenstemmigheid, om
dat in de voor bekroning voorgedragen film de twee kin
derfiguren onder de hand van de regisseur gestalte heb
ben gekregen en tot leven zijn gebracht op een wijze, die
in de Nederlandse speelfilm zonder voorbeeld is. Het is dit
aspect, dat naar de mening van de jury deze film opheft
tot het niveau, dat haar aanspraak geeft op de meest
representatieve plaats in de rangorde van de Nederlandse
speelfilms.
Tot slot meent de jury gerechtvaardigd te zijn de hoop
uit te spreken, dat na de door deze prijsuitreiking afge
sloten periode van experimenteren ter bevordering van
de Nederlandse speelfilmproductie een aantal speelfilms
het licht zal zien, dat van deze waardevolle pioniersarbeid
de vruchten zal weten te plukken.
De Stichting Katholieke Film Actie organiseerde don
derdagochtend 8 juni in het kader van de Internationale
Filmweek Arnhem 1961 een bijeenkomst in het Rembrandt
Theater. In deze bijeenkomst, die als thema had „Mense
lijke waarden in de film", hield de filmcriticus Charles
Boost uit Amsterdam een algemene inleiding tot het thema.
De heer Boost stelde, dat men moeilijk kan beweren,
dat de film in zijn betrekkelijk korte bestaan de grote en
minder grote problemen uit de weg is gegaan, waarmede
De heer M. A. V. Ver-
min uit Maastricht.
de mens als individu (en in groter verband de mensheid
als totaliteit) tijdens zijn aards bestaan wordt geconfron
teerd. De speelfilm heeft zich vanaf het begin bezigge
houden met de mens, met diens moeilijkheden, vreugden
en smarten, hetzij samenhangend met zijn jeugd, huwe
lijksleven, sociale status of persoonlijke ambities, hetzij
voortvloeiend uit zijn religieuze opvattingen, artistieke be
levenissen of duistere hartstochten.
In één woord: de speelfilm heeft nagenoeg alle aspec
ten verkend van de verhoudingen van de mens tot zich
zelf, tot zijn medemens en tot zijn opperwezen, althans
de pretentie gehad deze relaties te onderzoeken.
Dit vaststellend blijft men toch nog zitten met de vraag,
of de film bij voortduring van de mens een juist en zui
ver beeld heeft ontworpen en daarbij de mens en zijn
menselijke waarden tot hun volle recht heeft laten komen.
De vraag stellen betekent al, dat er gerede twijfel bestaat
aan een positief antwoord en een blik in vogelvlucht over
zestig jaar van speelfilmcultuur geeft maar al te zeer
voedsel aan die twijfel. Ontelbare malen, en men behoeft
daarvoor niet al te ver in het verleden terug te gaan, heeft
de speelfilm van de mens een caricatuur gemaakt, een
vertekend of onecht portret, dat zich niettemin als een
spiegeling van de werkelijkheid aandiende.
De onnatuur in de speelfilm, zowel met betrekking tot
de optredende karakters, als tot hun onderlinge relaties,
als tot de bedachte situaties, waarin zij moesten verkeren,
is een rijke bron van voortdurende ergernis en kritiek ge
weest en dat bij de vertekening van de mens ook de waar
den, die zijn mens-zijn bepalen, ernstig in de verdrukking
zijn gekomen, is een logische consequentie van de opzet
een schijnwereld te creëren.
123