Bioscoop en Zondagswet
Is het geven van een nachtvoorstelling beginnende
zaterdagavond en eindigende zondagmorgen een
overtreding van de bepalingen van de Zondagswet?
Het is misschien goed om eerst de afloop van deze
strafzaak, die speelde voor de Kantonrechter te Eindhoven
en in hoger beroep voor de Arrondissements-Rechtbank
te 's-Hertogenbosch, te vermelden alvorens de feiten, de
argumenten van een bioscoopexploitant, die werd bijge
staan door de raadsman van de Nederlandsche Bioscoop-
Bond, mr. W. C. van Heuven, en de overwegingen van de
rechter weer te geven.
De kantonrechter sprak de exploitant vrij en de Recht
bank, die de overwegingen van het vonnis van de Kanton
rechter overnam, bevestigde dit vrijsprekende vonnis. De
Officier van Justitie is niet in cassatie gegaan, zodat ons
hoogste rechtscollege, de Hoge Raad, geen oordeel in deze
strafzaak heeft kunnen geven. Nu dit laatste niet is ge
schied, is en blijft het mogelijk dat een andere Kanton
rechter of in appèl de Rechtbank van een ander arrondis
sement een tegengesteld oordeel heeft aan dat van de
Rechters die in casu hebben beslist.
Verwacht mag worden dat, nu deze beslissingen bekend
zijn, de Officier van Justitie elders niet spoedig tot ver
volging zal overgaan, maar mogelijk is het natuurlijk wel.
Voor de bioscoopexploitanten is deze beslissing van be
lang nu in vele plaatsen voorstellingen worden gegeven in
de nacht van zaterdag op zondag.
Thans de feiten:
De heer G. A. Otten, wonende te Eindhoven, exploi
tant van het Metropole Theater aldaar, heeft in de nacht
van zaterdag 22 april 1961 aanvangende 23.45 uur en
eindigende op zondag 23 april 1961 omstreeks 1.20 uur
een openbare vermakelijkheid gehouden, daar hij als di
recteur van gemeld theater een filmvoorstelling heeft ge
geven waarbij onder meer de film „Striptease en Gang
sters" werd vertoond.
De dagvaarding vermeldde, dat de voorstelling zou zijn
gegeven op zondag 23 april 1961 van omstreeks 00.10 uur
tot 1.35 uur, terwijl deze voorstelling van de bewuste
film niet ten doel had de geestelijke, zedelijke of cultu
rele verheffing of ontwikkeling van het publiek.
De rechter heeft in eerste aanleg en in appèl de stelling
van de exploitant gevolgd en diens lezing omtrent het
tijdstip van aanvang en einde van de voorstelling overge
nomen.
De bioscoopexploitant voerde bij monde van de raads
man van de Bioscoop-Bond een aantal argumenten aan.
die hieronder de revue passeren.
Naast de hierboven genoemde andere tijden werd ge
steld dat men, indien men van een filmvoorstelling spreekt,
de gehele filmvoorstelling moet nemen. Een voorstelling
van één enkele film is in casu niet geschied. Men heeft
het bekende programma van journaal, een korte tussen-
film en de hierboven genoemde film „Striptease en Gang
sters" vertoond.
Het tweede en belangrijkste argument, dat werd aange
voerd, was de vraag, welke de bedoeling is van de Zon
dagswet van 15 oktober 1953. Deze nieuwe wet immers
is in afwijking van die van 1815 niet meer positief gere
digeerd maar negatief.
De wijzigingen, die zich in de loop der jaren in het maat
schappelijk leven hebben voltrokken, maakten immers, dat
ook een wijziging in de Zondagswet noodzakelijk was. De
Zondagswet is niet meer noodzakelijk om de plichtmatige
viering van de dag des Heren te verzekeren, doch het doel
van deze wet is veeleer het houden van een vrije rustdag
te bevorderen, waarbij er dan tevens voor gezorgd wordt,
dat degeen, die de Godsdienstoefening op zondag wil bij
wonen niet wordt gehinderd, en dat de zondag rustig en
zonder gerucht verloopt.
In het Koninklijk Besluit van 27 november 1953 wordt
niet als openbare vermakelijkheid beschouwd filmvoor
stellingen in besloten ruimten, die geestelijke, zedelijke of
culturele verheffing of ontwikkeling van het publiek ten
doel hebben.
Indien dus door de Officier van Justitie wordt gesteld
dat deze film niet deze doeleinden nastreeft, dan zal de
Rechter moeten oordelen of dit al dan niet het geval is,
nu de exploitant ontkende, dat dit feit als vaststaand
moest worden aangenomen.
De moeilijkheid, die bij de verdediging zich voordeed,
was de minder gelukkige titel van de film. Hoewel de
vertoonde beelden minder banaal zijn dan de titel doet
vermoeden krijgt de Rechter, die de film niet heeft gezien.
door deze titel alleen al de indruk, dat de inhoud van de
film weinig verheffend is. Het was dus nodig aan te voe
ren, dat wij hier te doen hadden met een normale film,
waarvan misschien de titel verkeerd is gekozen maar waar
bij het beeld aantoont, wat in vele films het motief is,
namelijk de beloning van het goede en de bestraffing van
het kwade. Uitgelegd werd aan de Rechter de keuring, die
niet alleen in 's-Gravenhage van Rijkswege geschiedt, maar
eveneens de tweede keuring, die in het Zuiden plaats vindt.
Nu werd deze film door beide keuringen goedgekeurd, ter
wijl deze film reeds eerder vertoond was in Plaza te Eind
hoven gedurende een week.
Het was ook goed de Rechter mede te delen, dat, indien
een film eenmaal een titel heeft gekregen, men in deze
titel geen wijziging mag brengen. Uitvoerig werd hier door
de verdediger bij stil gestaan.
Nadat de Officier van Justitie had gerepliceerd en de
verdediger het laatste woord had gekregen, heeft de Kan
tonrechter de navolgende beslissing genomen, waarbij spe
ciaal de overwegingen van belang zijn.
De Kantonrechter overwoog, dat de openbare vermake
lijkheid, welke verdachte op tijd en plaats heeft gehouden.
186