DE ARCHITECT AAN HET WOORD
Inleiding
De verbouwing
De geluidsisolatie
Ir. Tj. Dijkstra, architect te Amsterdam, over
de theaters Grand en Studio 62 te Rotterdam
De benedenzaal
De bovenzaal
De opdracht aan de architect tot verbouwing van het
Capitol Theater te Rotterdam tot twee nieuwe theaters
werd verleend in oktober 1960, met de verbouwing werd
begonnen in januari 1962; zij kwam gereed in december
1962. De opdracht betrof het verbouwen van de bestaande
grote zaal (ongeveer twaalfhonderd plaatsen) tot twee
kleinere zalen, respectievelijk Grand met 550 plaatsen
en Studio 62 met 338 plaatsen, met bijbehorende cabines,
zomede het restaureren en nieuw inrichten van entree en
foyers, gelegen in het „voorgebouw".
Men stelde zich voor de splitsing in twee zalen te rea
liseren door van het bestaande balcon een aparte zaal te
maken, die voor wat betreft programmering geheel on
afhankelijk van de dan overblijvende benedenzaal ge
ëxploiteerd zou kunnen worden. De omstandigheid, dat
in de twee zalen gelijktijdig verschillende films moesten
kunnen worden vertoond, bracht mede, dat de geluids
isolatie tussen die zalen perfect moest zijn. Gelukkig is
aan deze eis ruimschoots voldaan.
De eigenlijke zaalverbouwing kan in hoofdzaken als
volgt worden beschreven
het verwijderen van de bestaande projectiecabine, die
was opgehangen tussen twee dakspanten
het gedeeltelijk slopen en vervolgens tot bij de schei
dingswand tussen beide zalen uitbreiden van de balcon-
vloer, het maken van een scheidingswand en het aan
brengen van geluidwerende constructies;
het maken van een nieuwe projectiecabine voor de be
nedenzaal, waarachter een ruimte overbleef, die als foyer
kon worden gebruikt;
Het voordoek van het
Grand Theater is ver
sierd met twee vogel-
jiguren van de heer
W. Schuhmacher.
het maken van een nieuwe projectiecabine achter in
de bovenzaal; deze cabine wordt gedragen door twee
kolommen, die in de benedenzaal zichtbaar zijn;
het maken van de nodige kanalen en ruimten voor de
luchtverwarmings- en verversingsinstallaties, die voor
beide zalen geheel gescheiden werden gehouden in ver
band met de geluidsisolatie;
het inwendig opnieuw aankleden van beide zalen.
Het lag in de bedoeling de verbouwing van entree en
foyers zeer summier te houden en niet verder te gaan
dan een aantal ondergeschikte doorbraken, een verbe
tering van de toilet- en garderobe-accommodatie en een
nieuwe aankleding. Ernstige verzakkingen, die bij de
sloop aan het licht kwamen, maakten daarnaast echter
ingrijpende maatregelen nodig en veroorzaakten een grote
vertraging in de bouw.
De gewenste akoestische isolatie werd bereikt door het
aanbrengen van „buigslappe" isolatielagen van afge-
pleisterde langvezelige houtwol-cementplaten. Onder de
gewapend-betonvloer van de bovenzaal werden twee van
dergelijke lagen aangebracht. De scheidingswand tussen
beide zalen, die is vervaardigd als spouwmuur van tien
centimeter dikke gasbetonblokken, met een door middel
van glaswoldekens gedempte spouw, is aan weerszijden
eveneens van een dergelijke isolatielaag voorzien. De
wand paart een zeer laag eigen gewicht aan een zeer hoge
geluidsisolerende werking.
Zeer belangrijk, ja bepalend voor het ontwerp waren
de zicht- en projectielijnen in de twee zalen: de plaats
van de cabine in de benedenzaal bepaalde de afmetingen
van het doek in de bovenzaal. De zichtlijnen zijn in de
overigens sterk verkorte benedenzaal onveranderd geble
ven. In de bovenzaal zijn zij, in vergelijking met het
vroegere balcon, aanzienlijk verbeterd, doordat 'het pro
jectiedoek veel hoger en dichterbij is gekomen, zonder dat
het profijt van een sterk hellende vloer verloren ging.
De stoelafstanden zijn in beide zalen uitzonderlijk
groot; in de benedenzaal negentig centimeter van rug tot
rug, in de bovenzaal 85 centimeter.
De sfeer van beide zalen is zeer verschillend gewor
den voor de bovenzaal werd gestreefd naar een infor
meel, intiem karakter, voor de benedenzaal naar feeste
lijkheid, een en ander ook in overeenstemming met het
te verwachten verschil in het karakter van de program
ma's.
De wanden van de benedenzaal en een gedeelte van de
daarachter liggende foyer zijn uitgevoerd in plastisch
metselwerk van gasbetonblokken, aangelicht door middel
van strijklicht, en zijn daarmede het meest bepalende
element. Het geknikte plafond in het voorste gedeelte
van de zaal is uitgevoerd in blank gelakt western red
cedar. Het gedeelte van de zaal, dat ligt onder de boven
zaal, heeft een plafond van zeer ruw gespoten pleister
werk.
Het voordoek is vervaardigd van zwarte tule en is be
schilderd met twee grote vogels, door W. Schuhmacher.
De stoelen zijn groen, de tapijten oranje, de muren licht
grijs.
De foyer bij de benedenzaal heeft een gebogen achter
wand (vroegere achterwand van de zaal), beplakt met
een fotomontage van Karel Blazer. Vanuit deze foyer
kan men kijken in de projectiecabine, die aan die zijde
is voorzien van een glaswand over de volle breedte.
De vorm van de bovenzaal was gegeven door de be
staande kapvorm en het gewenste vloerverloop. De archi
tect meende het beste te doen het zolderkarakter te ac
centueren door de wanden en het gehele plafond met
inbegrip van de schuine kanten te betimmeren met hout.
Gekozen werd ook hiervoor western red cedar, thans
echter in verschillende breedten, en ingepoetst met olie,
waarin zwarte en blauwe kleurstof.
Het projectiedoek in deze zaal staat geheel vrij in de
ruimte op een podium en kan naar breedtemaat ge-
Studio 62 ademt een
zeer bijzondere, in
tieme sfeer, die zich
zeer goed leent voor
het geven van spe
ciale filmvoorstellin-
tgen. Het vrijstaande
projectiedoek wordt
geflankeerd door 2
fraaie, houten ker-
mispaarden.
400
401