Electronische brandmeldin
T-3N
3-g
Brandmeldsystemen
Thermische brandmelders
B^
Ra
-<>
Brandmelders met foto-electrische cel
In de vorige aflevering van dit orgaan maakten wij
melding van het feit, dat door een speciale commissie
waarin ook vertegenwoordigers van het bedrijf zitting
hadden, enige aanvullingen zijn vastgesteld op de richt
lijnen die door de Rijksbrandweerinspectie op het gebied
van de veiligheid in bioscopen worden gehanteerd. In
deze aanvullingen die speciaal betrekking hebben op het
gebruik van de zogenaamde programma-automaten in
projectiecabines wordt o.a. geëist, dat zodanige voor
zieningen zijn getroffen, dat indien zich in de projectie
cabine brand- of rookverschijnselen voordoen, de pro
jectie-installatie stroomloos wordt geschakeld en de zaal
verlichting geheel of gedeeltelijk wordt ontstoken. Dit
uww,w+w;tw,wit^n
Fig. 1. Principe van een maximaalmelder
komt er dus in feite op neer, dat de functie van de
noodschakelaar bij gebruik van een programma-automaat
eveneens moet worden geautomatiseerd.
Op het eerste gezicht lijkt dit mogelijk een onvervul
bare, althans bijzonder kostbare eis, doch ook hier is de
situatie weer zodanig, dat gedurende de afgelopen jaren
ingenieuze apparaten zijn ontwikkeld die in staat zijn op
eenvoudige en niet al te dure manier rook- en verbran-
dingsgasen langs electronische weg te signaleren.
De gegevens over de verschillende automatische brand
meldingssystemen die de lezer hieronder aantreft, zomede
de bijbehorende afbeeldingen, hebben wij met welwil
lende toestemming van de Nederlandse Siemens Maat
schappij N.V. ontleend aan een publicatie van de hand
van de heer P. A. Moene, die in 1961 is verschenen.
Men zou de brandmelders in een drietal groepen kun
nen indelen, te weten:
A. Thermische brandmelders
B. Brandmelders met foto-electrische cel
C. Verbrandingsgasmelders.
Hoewel het ons in deze publicatie in het bijzonder
gaat om de meldingsmogelijkheid als bedoeld onder C,
zullen wij toch niet nalaten ook aan de beide andere mo
gelijkheden enige aandacht te schenken.
Thermostaten zijn de oudste brandmelders en zij zijn
reeds tientallen jaren bekend. Na verloop van tijd kwa
men er nog de differentiaalmelders bij, die op een be
paalde temperatuursstijging per tijdseenheid reageren.
Maximaal melders treden bij een zekere temperatuur in
werking meestal circa 70 graden celsius en wer
ken in het algemeen zoals de meeste thermostaten met
bimetaal. (zie fig. 1). De temperatuur van 70° celsius
schijnt voor een normale ruimte aan de hoge kant, maar
is toch juist gekozen omdat bij bestraling door de zon
veelvuldig hoge temperaturen, bijvoorbeeld onder een
dak, kunnen ontstaan.
Een bijzonder soort thermische maximaalmelder zijn
de bekende Sprinklers. Zoals bekend waren Sprinkler
installaties tot aan de komst van het moeilijk ontvlambare
filmmateriaal in alle projectiecabines verplicht en menig
een heeft daaraan door het ontijdig in werking treden
van de apparatuur, niet al te prettige herinneringen.
Volledigheidshalve zij hier nog vermeld, dat een Sprink
ler-installatie bestaat uit sproeiers die door een smelt-
stuk zijn afgesloten (zie fig. 2). Wanneer de temperatuur
van de omgeving tot een ingestelde waarde stijgt, komt
de sproeier vrij en het water kan uitstromen.
Pi
Fig, 2. Principe van een smeltmelder
Fig. 3. Principe van een ionisatiekamer. PI Positief geladen plaat,
P'2 negatie) geladen plaat, B gelijkspanningsbron, G galvanometer
en RA radiampraeparaat
De differentiaalmelders tenslotte zijn in verschillende
uitvoeringen beschikbaar en dienen te reageren op tame
lijk snelle temperatuursstijging. Er zijn systemen waarbij
men gebruik maakt van de snelle verdamping onder in
vloed van warmte, van bepaalde gassen en er zijn syste
men waarbij men gebruik maakt van de verhitting van
lucht in een afgesloten ruimte. Ook zijn er nog melders,
voorzien van een thermo-element, waarvan een van de
contactplaatsen zeer goed is geïsoleerd. Bij snelle tempe
ratuursstijging ontstaat er een spanningsverschil tussen
de geïsoleerde en de niet-geïsoleerde contactplaats waar
door een electrisch contact kan worden bediend. In het
algemeen worden differentiaal melders tevens van een
maximaal systeem voorzien, omdat zich langzaam ont
wikkelende branden anders niet gesignaleerd zouden
worden.
Bij de systemen waarbij het gaat om de signalering
van zichtbare rook, werpt een lampje voortdurend een
lichtstraal van bepaalde intensiteit op een foto-electrische
cel. Wordt deze licht-intensiteit door rook verkleind, dan
reageert de melder daarop.
414