Film en Europese gemeenschap
Afscheid
Niet eenvoudig
heer Hemelraad zich bewust was van de verantwoorde
lijkheid, die aan zijn nieuwe functie is verbonden, en alle
moeite zal doen om te verrichten wat men van hem
verwacht.
De Bondsvoorzitter richtte zich vervolgens tot de aftre
dende Vice-Voorzitter, de heer H. S. Boekman, die hij
namens het Hoofdbestuur en de algemene vergadering
dank zegde voor de vele arbeid, in vele functies jarenlang
voor de Bond verricht. De heer Miedema gaf uiting aan
zijn bewondering voor de wijze, waarop de heer Boekman
zijn bestuurstaak naast zijn veeleisende zakelijke bezig
heden heeft verricht. ,.Nooit hebt u geprobeerd deze func
ties en bagatelle te behandelen; elke taak hebt u steeds
voor honderd procent vervuld. Wij willen daarom nu graag
begrip tonen voor de noodzaak om uw functies op te
geven. Wij wensen u van harte toe. dat u nog vele jaren
met succes in het filmbedrijf werkzaam zult mogen zijn",
zo besloot de Bondsvoorzitter. Als oud-Vice-Voorzitter van
de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders sloot de heer J. L.
Paerl zich bij deze woorden aan.
De heer Boekman zei in zijn dankwoord, dat het moeite
heeft gekost om de brief te schrijven, waarin hij voor zijn
functies bedankte. Nu hij verplicht was zich geheel aan
zijn zaken te wijden, stond hij graag zijn plaats aan een
jongere af. De scheidende Vice-Voorzitter bond in dit
verband de jongere bedrijfsgenoten op het hart. zich ten
volle voor de Bond in te zetten. „Probeer uw organisatie
te behouden, probeer erin mee te werken, probeer functies
te krijgen en vervul die goed, óf doe het helemaal niet",
aldus de heer Boekman, die verklaarde, dat de uren aan
het Bondswerk besteed mooie uren waren geweest. Hij
betoonde zich dankbaar voor het vertrouwen, dat hem in
de afgelopen jaren steeds is geschonken en dankte in het
bijzonder de Bondsvoorzitter en de Bondsdirectebr. voor
de steun, die hij steeds heeft mogen ontvangen.
Het laatste deel van de vergadering was gewijd aan ,.De
betekenis van de Europese Economische Gemeenschap en
het effect van deze gemeenschap op de filmhandel in Ne
derland, met name gezien in het licht van de statutaire en
reglementaire voorzieningen van de Nederlandsche Bio
scoop-Bond", waaraan de Bondsdirecteur, de heer J. G. J.
Bosman een beschouwing wijdde. Elders in dit nummer
wordt aan deze beschouwing uitvoerig aandacht besteed.
Onze betrekkelijk kleine wereld van film en bioscoop
heeft vrijwel onmiddellijk met de toepassing van het Ver
drag van Rome, dat de oprichting van de Europese Econo
mische Gemeenschap regelt, van doen gehad, zo heeft de
Bondsdirecteur, de heer J. G. J. Bosman, uiteengezet in
een beschouwing over de betekenis van de Europese
Economische Gemeenschap en het effect van deze gemeen
schap op de filmhandel in Nederland, die hij heeft gehou
den op de buitengewone ledenvergadering van de Bond
op 26 november in Krasnapolsky te Amsterdam.
Na een uitvoerige inleiding, waarin hij in het bijzonder
de politieke achtergronden schilderde, die de aanleiding
vormden tot het ontstaan van de E.E.G., ging de heer
Bosman dieper in op de invloed van de E.E.G. op de
gang van zaken in de film- en bioscoopwereld.
Er ontstond reeds in 1959 een eerste contact met de
Europese Parlementaire Groep voor de Film. dat tot de
toezegging leidde, dat de filmproblemen. inclusief het
grote vraagstuk van de vermakelijkheidsbelasting. de bij
zondere aandacht zouden hebben van de geïnteresseerden
in het Europese parlement. Het Hoofdbestuur heeft in
deze toezegging aanleiding gevonden om aan het Neder
landse lid van de Groep, dr W. J. Schuijt. een uiteenzet
ting te geven van de structuur van de organisatie en van
de speciale moeilijkheden van het bedrijf.
Hel tweede contactpunt met de E.E.G.-ontwikkeling
vormt de afschaffing van de douanerechten, die men in
tien jaren wil realiseren. Ons land betaalde aan rechten
op filmmateriaal en dergelijke uit de E.E.G.-landen jaar
lijks circa 150.000.Thans zijn deze tarieven reeds
gehalveerd en men verwacht, dat over enkele jaren het
tarief geheel zal zijn verdwenen. Daar staat echter tegen
over, dat de zogenaamde buitentarieven, geldend voor de
invoer uit niet-E.E.G.-landen. een lichte stijging te zien
hebben gegeven. Hierbij hebben echter de Fransen, die
sterk protectionistisch zijn ingesteld en naar zeer hoge
tarieven tendeerden, hun zin niet gekregen. De voorlich
ting, welke wij de ambtelijke Nederlandse vertegenwoor
digers op dit punt hebben kunnen geven, heeft naar onze
mening goede diensten bewezen.
Het belangrijkste aanrakingspunt voor het film- en bio
scoopbedrijf ligt evenwel in het feit, dat deze bedrijfstak
is ingedeeld onder de ..diensten". Wat de cinematografie
betreft is bepaald, dat de opheffing van de beperkingen
tot het vrij verrichten van diensten in de zes landen dient
te geschieden vóór 1 januari 1967.
Eén van de werkcommissies. die zijn ingesteld om van
voorlichting te dienen voordat de verschillende projecten
worden voorgelegd aan de Europese Commissie, die uit
eindelijk voorstellen moet doen aan de ministerraad van
de E.E.G., is belast met de filmproblemen. Men heef!
namelijk onderkend, aldus de Bondsdirecteur, dat de pro
blemen van de cinematografie niet eenvoudig zijn. Het
werkelijke probleem vloeit voort uit de exploitatie van
auteurs- en soortgelijke rechten, die aan de filmstrook
verbonden zijn. dus het probleem van de uitwisseling van
diensten op het gebied van de cinematografie. Deze is
zeer ingewikkeld door het bestaan van allerlei beschermen
de regelingen quota voor de vertoning, borgtochten,
beperking van de overmaking van gelden, heffing van
verhoogde belastingen en rechtstreekse steunmaatregelen
van de landen.
In het project van de werkcommissie wordt voorgesteld
de import, distributie en exploitatie van de korte" film.
ongeacht het genre, volledig te liberaliseren, evenals, be
houdens een geringe restrictie, van de actualiteiten, van
de lange documentaires met een cultureel karakter, van de
lange wetenschappelijke, technische, industriële en onder-
wijsfilms en van de lange films met een opvoedend karak
ter voor de jeugd of voor de verspreiding van de E.E.G.-
gedachte. Eveneens wordt volledig geliberaliseerd de im-
396