De zaal van de nieuwe
bioscoop De Beyerd te
Breda valt onder meer
op door de opstelling
der stoelen en het bij
gevolg diagonaal lopen
de gangpad. De bio
scoop, welke circa 200
zitplaatsen telt, zal wor
den geëxploiteerd als 'n
z.g. studiotheater.
Tijdstip van beslissing
De beslissing omtrent het bijwonen van een bepaalde
bioscoopvoorstelling wordt blijkens het Engelse onderzoek
in de meeste gevallen genomen op een termijn van twee
dagen of korter. Dat men geneigd is zijn plannen op langere
termijn te maken bij een bezoek aan de grote en dure
theaters in het Londense West End, behoeft eigenlijk geen
betoog. Doch ook in dat geval komt het bij niet meer dan
17 procent der ondervraagden voor, dat men meer dan een
week tevoren tot een decisie komt.
Waarom bezoekt men een bepaalde bioscoop?
De Engelse geënquêteerden beantwoordden de vraag,
waarom zij naar een bepaalde bioscoop gaan in overgrote
meerderheid met de verklaring, dat zij een bepaalde film
wilden gaan zien. Dit resultaat komt volledig overeen
met hetgeen de Nederlandse onderzoekingen hebben uit
gewezen. Daarnaast blijkt echter een niet onaanzienlijk
deel van de zeer regelmatige bezoekers steevast naar
eenzelfde bioscoop te gaan. Terecht wordt van Engelse
zijde opgemerkt, dat er mogelijk sprake is van enige
overwaardering voor de betekenis van de film, omdat
de ondervraagden geneigd zijn de belangstelling voor een
film als een redelijker motief voor bioscoopbezoek te be
schouwen dan bijvoorbeeld de gesteldheid van een theater.
Behoefte aan meer informatie
Van de Engelse bioscoopbezoekers gaf 59 procent ten
antwoord, dat zij films hadden gemist. Als verklaring werd
door de ondervraagden onder meer opgegeven, dat men
te druk bezet was. Gezien het hoge percentage aan de ene
kant en de geringe kennis van wat er in de bioscopen werd
vertoond aan de andere kant, achten de Engelse onderzoe
kers de conclusie gerechtvaardigd, dat het publiek ten tijde
van de beslissing omtrent het bioscoopbezoek die, zoals
wij hebben gezien, doorgaans zeer kort vóór het bezoek
wordt genomen onvoldoende geïnformeerd was om
trent de bioscoopprogrammering. Te dien einde wordt aan
bevolen het publiek een beter inzicht te geven in het genre
van de films, wat vooral tot uiting zou moeten komen in de
filmreclame. Bovendien zou men in grotere mate aan
vullende media, die meer informatieve dan wervende be
tekenis hebben, dienen in te schakelen. Inzonderheid wordt
in overweging gegeven de wekelijkse bezorging via de brie
venbus van een programmablad van één pagina, dat alle
plaatselijke bioscopen vermeldt onder opgave van een korte
inhoudsbeschrijving van de te vertonen films en feitelijke
gegevens omtrent de voorstellingen. Slechts 13 procent
der ondervraagde Londense bioscoopbezoekers gaf toe nog
nooit te hebben gehoord van de film welke zij zijn gaan
zien. Dit percentage ligt hoger voor de groep van de
jeugdige, zeer regelmatige bioscoopbezoekers, waarvan velen
de beslissing inzake de film aan vrienden of vriendinnen
overlaten.
Informatiebronnen
Uitvoerig is onderzocht de gevoeligheid van het publiek
voor diverse informatiebronnen. Voor de beoordeling van de
gegvens moet vooral met de speciale bioscoopsituatie van
Groot-Londen rekening worden gehouden. De bijzondere
luister van de gala- en premièrevoorstellingen in het West
End, het uitgaanscentrum bij uitstek, geeft een zodanige
publiciteit en ruchtbaarheid, dat het effect hiervan niet
anders dan aanzienlijk kan zijn. Wanneer dan ook 31 pro
cent der ondervraagden in Groot-Londen zich bij het
bioscoopbezoek laat leiden door de zogenaamde mond-
reclame, dan lijkt ons dit betrekkelijk hoge percentage een
typisch uitvloeisel van de zo juist geschetste situatie in deze
wereldstad. Een belangrijk deel der bezoekers gaat af op
de pers. Het totale aandeel voor de verschillende soorten
van kranten in Engeland (locale en nationale pers, zondags-
265