verzuimd in haar overwegingen te betrekken de ontkenning
van partij-Heemskerk op de vraag ter zitting van de Com
missie op 29 januari of hij als de vergunning zou worden
verleend aan het transport zou meewerken en te weinig aan-
het feit, dat partij-Heemskerk heeft nagelaten vóór de datum van
transport in september de benodigde vergunningen aan te vragen,
weshalve de Commissie ten onrechte partij-Van der Tooren
haar vordering heeft ontzegd;
dat de grief van partij-Heemskerk tegen het vonnis van de
Commissie van Geschillen is, dat deze haar ten onrechte haar
vordering tot vergoeding der door haar gemaakte kosten heeft
ontzegd en haar ten onrechte verwijt, dat de gemaakte kosten
in ieder geval grotendeels hadden kunnen worden voor
komen;
dat de Raad de grieven van partij-Van der Tooren in hoofd
zaak kan onderschrijven, hetgeen niet het geval is met de grief
van partij-Heemskerk;
dat het gemeentebestuur van Gouda weliswaar niet binnen
de in artikel 2 lid 3 van de Bioscoopwet voorziene termijn
van twee maanden heeft beslist op de aanvrage van partij-
Heemskerk tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld
in artikel 1 van de Bioscoopwet voor het Reunie Bioscoop
theater, doch dat de reden hiervan zich aan de waarneming
van buitenstaanders onttrekt;
dat overigens deze in de Wet voorziene termijn dient ter
meerdere rechtszekerheid van de aanvrager en dat bij over
schrijding daarvan door het gemeentebestuur weliswaar niet
het middel van beroep openstaat, zoals bij een weigering op
een aanvrage, doch er wel grond kan zijn voor toepassing van
de Gemeentewet in dier voege, dat de bemiddeling wordt
ingeroepen van de Commissaris van de Koningin wegens niet
of niet behoorlijke uitvoering door Burgemeester en Wet
houders van het betrokken Wetsartikel;
dat echter deze procedurekwestie aan de geldigheid van een
na afloop van de vorenbedoelde termijn van twee maanden
verleende vergunning niets afdoet;
dat gezien het vorenstaande de op de overschrijding van de
termijn van twee maanden gegronde conclusie van de Com
missie van Geschillen, niet gestaafd door stukken zijdens het
gemeentebestuur als zij is, dat het bioscoopbedrijf Reunie
Theater te Gouda in zijn huidige staat niet door partij-Heems
kerk kan worden voortgezet, niet meer dan een veronderstelling
is, die door het feitelijk verloop niet waar is gemaakt;
dat namelijk de door partij-Heemskerk aangevraagde ver
gunning haar is verleend op 30 januari 1964 en daarin niet
zodanige condities zijn gesteld, dat het bioscoopbedrijf Reunie
bioscoop in zijn toenmalige staat niet kan worden door-
geëxploiteerd, waarbij nog komt, dat het bioscoopbedrijf door
partij-Van der Tooren tot de dag van heden normaal kon
worden voortgezet en nimmer van een sluiting na controle
van welke instantie ook gebleken is;
dat voorts de Raad bij zijn onderzoek niet is gebleken, dat
sedert 19 september 1963 partij-Van der Tooren zodanige
werkzaamheden in het theater zou hebben doen verrichten, dat
de huidige staat als bedoeld in artikel 11 van het voorlopig
koopcontract op 30 januari 1964 of 27 april 1964 niet meer
van toepassing zou zijn;
dat alleen sprake is van een enkele vervanging of wijziging
van zeer ondergeschikte aard, die gerekend moet worden tot
het normale onderhoud van de zaak, noodzakelijk voor een
geregeld verloop van de exploitatie, voorzieningen die in ieder
bedrijf op gezette tijden nodig zijn en die voor de staat van het
geheel als zodanig van geen enkele betekenis zijn;
dat derhalve op de huidige staat als bedoeld in artikel 1 van
de voorlopige koopovereenkomst een vergunning als bedoeld in
artikel 1 van de Bioscoopwet is verleend, uit welken hoofde
partij-Heemskerk het bioscoopbedrijf in de huidige staat kan
voortzetten en dus de ontbindende voorwaarde van het voor
lopig koopcontract niet in werking treedt;
dat partij-Heemskerk als koper de plicht had gehad zich te
dezen aanzien op de kortstmogelijke termijn, althans tijdig
vóór de overeengekomen datum van transport, te overtuigen,
hetgeen niet is geschied;
dat zij integendeel vertraging in de hand heeft gewerkt door
na te laten na het sluiten van de voorlopige koopovereenkomst op
eigen initiatief de benodigde vergunningen aan te vragen zulks
met een motivering die niet steekhoudend moet worden geacht,
omdat een schriftelijke aanvrage niet zó veelomvattend is dat
drukke werkzaamheden dit weken lang zouden kunnen be
letten en voorts op geen enkele wijze gebleken is, dat vrees
voor sluiting van de bioscoop door het doen van een aanvrage
een reële grond had;
dat de Raad derhalve onderschrijft het oordeel van de Com
missie van Geschillen, dat partij-Heemskerk de door haar
gemaakte kosten zo niet geheel dan toch grotendeels had
kunnen vermijden;
dat uit het vorenstaande volgt, dat de Commissie van Ge
schillen ten onrechte bij haar beslissing op 17 februari 1964
geen kennis heeft willen nemen van de vergunning dd. 30
januari 1964, die haar op 13 februari is toegezonden, waardoor
zij van een onjuiste premisse is uitgegaan, daargelaten dat
partij-Heemskerk door niet tijdig de vergunning aan te vragen
reeds in gebreke was het bewijs te leveren, dat het Reunie
Bioscooptheater niet in zijn huidige staat zou zijn voort te
zetten en ongeacht de vraag of de motieven waarop al dan niet
een vergunning zou kunnen worden geweigerd iets van doen
zouden behoeven te hebben met de huidige staat als bedoeld
in de voorlopige koopovereenkomst;
dat op grond van het vorenstaande het vonnis van de
Commissie van Geschillen moet worden vernietigd en opnieuw
rechtdoende partij-Van der Tooren haar vordering moet worden
toegewezen, partij-Heemskerk haar vordering moet worden ont
zegd en partij-Heemskerk moet worden veroordeeld tot betaling
van de arbitragekosten in beide instanties, zowel van het
beroep als van het tegenberoep, welke kosten in tweede instantie
worden begroot op respectievelijk 125.en 50,zodat zij
in totaal 400,komen te bedragen;
RECHTDOENDE IN HOGER BEROEP ALS GOEDE
MANNEN NAAR BILLIJKHEID:
VERNIETIGT het vonnis van de Commissie van Geschillen,
waarvan beroep en opnieuw rechtdoende:
A. VEROORDEELT partij-Heemskerk, onder ontzegging van
haar vorderingen, haar verplichtingen na te komen voort
vloeiende uit het tussen haar en partij-Van der Tooren
gesloten voorlopig koopcontract dd. 9 juli 1963 inzake
het Reunie Bioscooptheater te Gouda door aan de over
eengekomen acte van overdracht mede te werken en zich
daartoe op een door notaris L. J. Schouten, Westhaven 39,
Gouda, of diens ambtsopvolger, te bepalen dag en uur bij
deze te vervoegen;
B. VEROORDEELT partij-Heemskerk tot het betalen van een
dwangsom van 25,aan partij-Van der Tooren voor
iedere dag, dat partij-Heemskerk in gebreke blijft het ge
stelde onder A na te komen, met dien verstande, dat deze
dwangsom in dat geval zal ingaan de dag, welke door de
notaris voor de acte van overdracht is bepaald;
C. ONTZEGT partij-Heemskerk haar vordering tot vergoeding
der door haar gemaakte kosten;
D. VEROORDEELT partij-Heemskerk tot betaling van de
arbitragekosten in beide instanties in totaal bedragende
400,(vierhonderd gulden).
Aldus gewezen te Amsterdam op 15 juni 1964.
276