z
O
Q
LU
O
LU
LU
Q
CC
LU
Q
O
CC
LU
CC
Op 22 december 1964 is op het Bondsbureau
een vergadering van de Ledenraad gehouden,
waarbij aanwezig waren de heren Joh. Mie-
dema, Voorzitter; C. S. Roem, Vice-Voor-
zitter; E. van Buren, W. F. Dubbeldeman,
J. J. L. Gielisse, R. A. H. Herzet, C. van Liere,
L. W. R. Meyer, H. Miedema, L. J. Paerl,
M. J. W. Peters, P. Silvius, J. P. M. A. Smul
ders, J. de Wilde en H. Zondervan, leden,
alsmede J. G. J. Bosman, Secretaris. Af
wezig was de heer J. van Willigen.
Overeenkomstig het voorstel van het Hoofd
bestuur werd besloten tot vaststelling van
een nieuw Bedrijfsbesluit terzake van de Film
vertoning overeenkomstig de tekst van het op
25 november 1953 vastgestelde Bedrijfsbesluit
van die naam met dien verstande, dat de
laatste zin van artikel 6 als volgt is gewijzigd:
„Het besluit treedt in werking op 1 januari
1965 en is van kracht tot 1 januari 1966".
In zijn toelichting heeft het Hoofdbestuur erop
gewezen, dat het Bedrijfsbesluit Filmverto
ning ten doel heeft overlading van het pro
gramma met hoofdfilms, waardoor afbreuk
wordt gedaan aan de waarde van de film
als zodanig, te voorkomen. Nochtans biedt het
reglement naar de mening van het Hoofd
bestuur de leden-bioscoopexploitanten ruim
schoots mogelijkheden voor het brengen van
afwisseling in de weekprogramma's. Van zijn
bevoegdheid om in bepaalde gevallen dispen
satie te verlenen heeft het Hoofdbestuur in
1964 slechts weinig gebruik behoeven te
maken. Handhaving van de reglementaire
voorziening acht het Hoofdbestuur juist in
de huidige moeilijke bedrijfssituatie meer dan
ooit gewenst.
De Ledenraad heeft voorts aangenomen het
voorstel van het Hoofdbestuur tot het vast
stellen van een nieuw Bedrijfsbesluit inzake
de Programmering overeenkomstig de tekst
van het op 25 november 1963 vastgestelde
Bedrijfsbesluit van die naam met dien ver
stande, dat in de artikelen 1, 2 en 7 het jaar
1964 wordt veranderd in 1965.
In zijn toelichting heeft het Hoofdbestuur
erop gewezen, dat zich bij de toepassing van
het besluit in het afgelopen jaar geen speciale
moeilijkheden hebben voorgedaan en dat er
slechts in een beperkt aantal gevallen dis
pensatie ingevolge artikel 5 van het besluit
is verleend.
Op voorstel van het Hoofdbestuur is besloten
een nieuw Bedrijfsbesluit inzake de Film-
exploitatierechten vast te stellen onder gelijk
tijdige intrekking van het Bedrijfsreglement
op de Televisie en het Bedrijfsbesluit inzake
zogenaamde Smalfilms. Het nieuwe reglement
bevat in ruimere bewoordingen dezelfde ele
menten als het ingetrokken Bedrijfsreglement
op de Televisie en het Bedrijfsbesluit Smal
films. Het besluit is alleen aangepast aan de
nieuwste technische ontwikkelingen.
Op het voorstel was een amendement inge
diend door de Bedrijfsafdeling Filmfabrikanten
en Filmproducenten beogende om de vereiste
toestemming voor het leveren van films aan
een buitenlands televisiestation binnen een
zekere tijdslimiet te beperken tot Nederlandse
hoofdfilms. Het Hoofdbestuur had aanneming
van dit amendement ontraden, aangezien er
vooralsnog geen behoefte bestaat aan een
detailregeling voor Nederlandse films. Het
amendement is dan ook verworpen.
Ook heeft de Ledenraad zich verenigd met
het voorstel van het Hoofdbestuur tot wijziging
van artikel 4 van het Bedrijfsreglement op de
lijst van Geen Bezwaar. Blijkens de toelichting
van het Hoofdbestuur werd met deze wijziging
beoogd de mogelijkheid excepties te schep
pen voor wat betreft de invoer van films die
hier te lande buiten organisatorisch verband
zijn vertoond of op andere wijze zijn open
baar gemaakt.
Tenslotte heeft de Ledenraad goedgekeurd
een voorstel van het Hoofdbestuur tot schrap
ping van artikel 6 van het Bedrijfsreglement op
de Geschenkbonnen luidende: „Dit bedrijfs
reglement treedt in werking op 18 november
1959 en blijft van kracht tot 1 januari 1965".
Aan de toelichting van het Hoofdbestuur ont
lenen wij, dat de geschenkbonnen in het af
gelopen tijdvak van vijf jaar, hetwelk als een
proefperiode was bedoeld, hun waarde als
middel tot verhoging van de service aan het
publiek duidelijk hebben aangetoond en dat
er derhalve alle reden is het reglement door
schrapping van artikel 6 blijvende werking te
verlenen.
Een door de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders
ingediend amendement om in het Reglement
op de Geschenkbonnen het stelsel van de
coupons te laten vervallen, is ingetrokken,
nadat gebleken is, dat de Afdelingsraad zijn
voorkeur voor handhaving van de coupons had
uitgesproken.
365