Y
de, onder ogen ziet. Er bestaat naar ik geloof geen verschil
van mening over de noodzaak van de door het film- en bioscoop
bedrijf ontwikkelde culturele en sociale activiteit. Tot deze
activiteit reken ik maatregelen ter stimulering van de film-
produktie, filmvakopleiding, instandhouding van het Neder
landse journaal, van een Nederlandse filmstudio en voorzie
ningen op sociaal terrein. Hiervan kan thans weinig terecht
komen. Aan de kant van het bioscoopbedrijf ziet de situatie er al
even somber uit. Hier zien wij de ene bioscoop na de andere
sluiten. Hier komt dan nog een sociaal probleem bij. Het ver-
dwijnen van een bioscoop in een wijk vergroot het nozem
probleem. Dit is heus geen gewaagde veronderstelling. Mijn
kernvracg is: Waar blijft de redding van dit bedrijf, dat
cultureel en sociaal zo enorm belangrijk is? Is het nu werkelijk
redelijk, dat een film enige malen zijn produktiekosten aan
omzetbelasting moet opbrengen? Ik denk b.v. aan de film
„Alleman" en dat is niet het enige voorbeeld, dat kan worden
genoemd.
Op 22 december antwoordde de Staatssecretaris Van de Laar
de heer Baeten en mevr. Van Someren-Downer (V.V.D.)
Staatssecretaris Van de Laar
De geachte afgevaardigde de heer Baeten heeft nog eens
het probleem aangesneden van de vermakelijkheidsbelasting.
Hij vraagt mij deze kwestie te maken tot een punt van kabinets
beraad. Ik geloof, dat het gestelde in de brief van 16 december
juist blijft, namelijk dat dit het terrein is van de Ministers
van Binnenlandse Zaken en van Financiën. Maar de heer
Baeten klaagt erover, dat hij van het kastje naar de muur
gestuurd wordt. Nu geloof ik, dat alvorens deze kwestie in
derdaad formeel tot een punt van kabinetsraad te maken,
er enkele randopmerkingen geplaatst moeten worden bij zijn
beschouwingen. Ik bestrijd namelijk, dat deze vermakelijkheids
belasting volkomen anachronistisch is. Want het argument, dat
de overheid dan met de ene hand geeft, wat zij met de
andere hand weer terugneemt, gaat hier niet op. Als het zou
opgaan, zou het voor tal van terreinen van subsidiebeleid
gelden. Ook gesubsidieerde instellingen kunnen eventueel be
lasting betalen. Uitzonderingen op de belasting moeten uit
anderen hoofde geschieden dan uit hoofde van het verkrijgen
van overheidsgelden of uit hoofde van een cultuurpolitiek.
Er moeten in een bepaalde tak dringende andere redenen
aanvezig zijn. Dan is het natuurlijk ook de vraag wat even
tueel in de plaats daarvan moet komen. Ten derde is er het
belangrijke punt van de gemeentelijke belastingheffing en de
geachte afgevaardigde weet zeker zo goed als ik dat er grote
problemen zouden ontstaan, wanneer dit gebied wordt in
gekrompen, juist in het huidige tijdvak.
De heer Baeten (K.V.P.)
Het compensatieprobleem.
Staatssecretaris Van de Laar
Het compensatieprobleem is een zeer moeilijke zaak. Ik kom
daarop straks terug bij de kwestie van de bioscopen. Het is een
zeer gecompliceerde zaak gebleken een voorstel tot compensatie
te vinden. Alvorens de toezegging te doen, dat ik de kwestie
officieel in het kabinet aanhangig zal maken, zou ik graag
een andere gelegenheid vinden, misschien in de commissie, ter
bespreking van de problemen, die er allemaal aan vastzitten,
want het is niet zo gemakkelijk als het op het eerste gezicht lijkt.
Mevr. Van Someren-Downer (V.V.D.)
Excellentie, dat weten wij wel, maar hoe zit het met de
toezegging van de Minister-President, ruim een jaar geleden
gedaan? Het is toch weinig bevredigend, dat wij nog altijd
niet verder zijn. Ik begrijp wel, dat het ingewikkeld is.
Staatssecretaris Van de Laar
Ik zei zoeven, dat ik er dadelijk op zou terugkomen, maar ik
wil wel direct een antwoord geven. Deze toezegging van de
Minister-President, gedaan in tegenwoordigheid van de Minister
van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen in de Kamer, is in
studie geweest. De voorstudie is afgesloten en die voorstudie
heeft mij juist tot de overtuiging gebracht, dat het inderdaad
een zeer gecompliceerde zaak is. De geachte afgevaardigde zei
wel bij wijze van grap: Het is toch niet zo moeilijk als het
353