Korte films in Oberhausen
Het moet voor de internationale jury, onder voorzitterschap
van onze landgenoot Bert Haanstra, een verre van gemak
kelijke taak zijn geweest om uit de 86 films, afkomstig
uit 16 landen een enigszins verantwoorde en ook bevredi
gende keuze te doen. Het totale peil van de films in Ober
hausen was namelijk dit jaar aan de matige kant, waarbij
bedacht moet worden dat genoemde 86 films reeds een
selectie vormden uit een veelvoud van aanbiedingen! Zo kon
het gebeuren dat de Nederlandse inzending, bestaande
uit de film „Het Feest" van Paul Verhoeven, „De Per
fectionist" van Jan Keja, „Cocon" van Jan Oonk en
„Dingen die voorbij gaan" van Boud Smit, bepaald geen
gek figuur sloeg, hoewel hier toch niet gesproken kan
worden van een sterke representatie op internationaal
niveau. De film „het Feest" die bijzonder goed werd ont
vangen kreeg tenslotte van de jury een eervolle vermelding.
Gelukkig had de jury niet minder dan 24 prijzen te ver
geven, waaronder drie hoofdprijzen met een premie van
D.M. 5.000 elk, negen prijzen met een premie van
elk D.M. 1.000 en nog twaalf eervolle vermeldingen, zodat
zij zich een ruime en blijkens de reacties van het publiek
nu en dan discutabele keuze, kon veroorloven.
De hoofdprijs in de categorie documentairefilms kon
echter bij gebrek aan een daarvoor in aanmerking komende
film niet worden toegekend en in plaats daarvan werd in
deze sector een extra prijs van D.M. 1.000 ter beschikking
gesteld. Het ontbreken van een uitgesproken knappe do
cumentaire is wel een bedenkelijk verschijnsel. Wanneer
op dit gerenommeerde wereldgebeuren op het terrein van
de korte film geen documentaire film verschijnt die de
hoofdprijs waard is, moet men zich wel afvragen wat in
deze sector van de filmproduktie gaande is.
Vinden de documentaire-filmers Oberhausen onberekenbaar
en zenden zij hun werk daarom maar liever niet in Is
het maken van een goede documentairefilm niet aantrek
kelijk, omdat de commerciële exploitatie daarvan een on
interessante zaak is en in andere takken van de produktie
minder risico wordt gelopen Of speelt hier het dualisme
film/televisie waarop diverse critici zinspelen een
zodanige rol dat dit de filmische kwaliteiten in het algemeen
nadelig beinvloedt
Wij moeten het antwoord op deze vragen vooralsnog
schuldig blijven en kunnen slechts vaststellen dat ook in
ons land de glorie van de documentaire, waaraan Neder
land zijn internationale reputatie op filmgebied voor een
groot deel te danken heeft, de laatste jaren nog al aan
het tanen is.
Overigens kan worden vastgesteld dat de organisatie van
de 11e Kurzfilmtage weer perfect was, waarvoor de beide
organisatoren, de heren H. Hoffmann en W. Wehling en
hun staf, alle lof toekomt. Wanneer wij evenwel het pro
gramma bekijken, dan moet ons desondanks van het hart
dat dit maal wel erg veel van het goede werd geboden.
Behalve de 86 reeds eerder genoemde films kreeg het zeer
talrijke publiek, waaronder honderden persvertegenwoor
digers uit alle delen van de wereld, nog veel films buiten
mededinging te zien en werden de ochtenden gevuld met
een retrospectief van de Amerikaanse Western, bestaande
uit niet minder dan 16 speelfilms, verdeeld over 8 voor
stellingen. Dit retrospectief vormde overigens zeker niet
het slechtste deel van het programma. Tussen dit alles door
waren dan nog persconferenties, discussie-bijeenkomsten,
ontvangsten en vergaderingen, al dan niet gecombineerd
met filmvoorstellingen. Een en ander betekent dat er prac-
tisch van 9.30 uur des ochtends tot vaak diep in de nacht
films te zien waren en dit alles zeven dagen lang. Bij deze
overdaad valt het wel te betreuren dat er tenslotte geen
gelegenheid overbleef om op de laatste dag alle bekroonde
films nogmaals op het doek te brengen. Degenen die niet
in de gelegenheid waren zeven dagen in Oberhausen door
te brengen en alle 86 films te zien, denkende in de slot-
voorstelling althans de juryselectie te kunnen bezichtigen,
kwamen daardoor bedrogen uit. Er werden slechts negen
van de 24 bekroonde films vertoond. Het is te hopen dat
men dit in de toekomst beter zal regelen, waarbij het naar
onze smaak aanbeveling verdient het programma tevens
wat minder overladen te maken.
De prijzen gingen tenslotte naar de volgende films
1. Categorie documentairefilms
„Romeo und Julia", regie: Radüz Cincera, Tsjecho-Slowa-
kije; „Hollywood in Deliblatska Pescara", regie: Ulrich
Schamoni, West-Duitsland; „Erster fall der Mensch",
regie: Krsto Skanate, Joegoslavië; „Portrat einer Bewah-
rung", regie: Alexander Kluge, West-Duitsland.
2. Categorie korte speelfilms
„Peaches" (Hoofdprijs), regie: Michael Gill, Engeland;
„Hochzeit", regie: M. Kabahidze, Rusland; „Misto", regie:
Zbynek Brynych, Tsjecho-Slowakije; „Insomnie", regie:
Pierre Etaix, Frankrijk.
3. „Trickfilm"
„A" (Hoofdprijs), regie: Jan Lenica, West-Duitsland; „Aos",
regie: Yoji Kuri, Japan; „M", regie: Jiri Brdecka, Tsjecho-
Slowakije; „Erzengel Gabriel", regie: Jiri Trnka, Tsjecho-
Slowakije.
4. Eervolle vermeldingen
„Wenn die Blatter fallen, regie Wladislaw Slesicki, Polen;
„Wau-Wau", regie: Boris Kolar, Joegoslavië; „Gestapo-
mann Schmidt", regie: Jerzy Ziarnik, Polen; „The meeting",
regie: Mamoun Hassan, Engeland; „Alf, Bill and Fred",
regie: Bob Godfrey, Engeland; „Die Suche geht weiter",
regie: Alexander Cineman, Rusland; „Prima Donna", regie:
Philippe Lifschitz, Frankrijk; „Les jeux des anges", regie:
Walerian Horowczyk, Frankrijk; „Help! My snowman is
burning down", regie: Carson Davidson, Verenigde Staten;
„De luitenant", regie: Roland Verhavert, België; „Feest",
regie: Paul Verhoeven, Nederland; „Ich war Kapo", regie:
Tadeusz Jaworski, Polen.
De prijs voor het beste landenprogramma ging naar Tsjecho-
Slowakije. De journaalprijs ging naar de inzending uit Polen
en de prijs van de internationale werkgemeenschap van
filmjournalisten werd toegekend aan de Russische film
„Hochzeit".
400