MET HET OOG OP DE TOEKOMST
Drive-in bioscopen in Amerika
Bedrijfsafdeling
Filmverhuurders
De drive-in bioscopen in Amerika maken de laatste jaren
een reusachtige ontwikkeling door. Meer dan vijfduizend
van deze openlucht-bioscopen worden in de Verenigde
Staten met succes geëxploiteerd. De belangstelling, vooral
van studenten en schooljeugd, is bijzonder groot. Recente
onderzoekingen hebben uitgewezen dat in de zuidelijke
staten van Amerika de jongelui drie of meer keren per
week naar de film gaan. Uit het feit dat dikwijls twee
keer naar dezelfde film wordt gegaan kan worden opge
maakt dat in vele gevallen het filmkijken niet de voor
naamste reden is van de belangstelling. Het moet niet als
ongewoon worden beschouwd voor Amerika dat scholieren
en studenten in het bezit zijn van een grote, dikwijls
tweede of derdehands auto. De meesten hebben een baantje
op vrije middagen, verzorgen krantenwijken en werken
enige weken in de, naar Europese maatstaven, lange va
kanties. In hun auto's rijden ze 's avonds de stad uit om
met vriendinnetjes en in groepsverband de drive-ins te
bezoeken. Uit de verkoop van popcorn, frisdranken en
ander eetgerei kan worden opgemaakt dat zij een koop
krachtig publiek vormen dat heel wat geld in het laatje
van de openlucht-bioscoop brengt. Weersomstandigheden
(met regen en bij flinke storm kan immers niet worden
geprojecteerd) hebben een aantal overdekte drive-ins doen
ontstaan waarvan de bouwkosten overeenkomen met nor
male centrumbioscopen. Veelzeggend is dat de drive-in
bioscopen zowel in 1963 als in 1964 een kwart van de
totaal-recette in Amerika hebben opgebracht.
De exploitanten van de drive-in theaters hebben het
moeilijker met hun publiek dan exploitanten van centrum
bioscopen. Door vernielingen, vandalisme en diefstal wordt
jaarlijks duizenden dollars schade geleden. Natuurlijk kan
men zich hiertegen verzekeren. Maar indien men dikwijls
bij de verzekeringsmaatschappij moet aankloppen zal dit
in de premie duidelijk tot uiting komen. Omdat de meeste
drive-ins op een plaats zijn gebouwd waar geen andere
bebouwing aanwezig is vormen zij een trekpleister voor ver
dacht publiek. Vorig jaar werden verschillende aanslagen
gepleegd om in het bezit te komen van de recette. Deze
gang van zaken is vergelijkbaar met de in Nederland aan
dacht trekkende aanslagen op benzinestations buiten de
bebouwde kom. De grote drive-ins, waar duizenden be
zoekers per avond komen, brengen de ontvangsten meerdere
keren op een avond naar de kluis of naar de nachtsafe van
een in de buurt zijnde bank. Dikwijls wordt hierbij de plaat
selijke politie ingeschakeld, 's Nachts als de voorstellingen
zijn geëindigd worden de meeste diefstallen gepleegd.
Men tracht dit te ondervangen door het aanstellen van
nachtwakers eventueel met honden. De dieven hebben het
gemunt op de luidsprekers, de kachels en de automaten
met sigaretten, eetgerei en andere zaken die op tientallen
plaatsen in de openluchtbioscoop staan opgesteld. Het is
voorgekomen dat tijdens de voorstelling de cassière, die
haar kassa niet had afgesloten, door een binnendringende
man verplicht werd het ontvangen geld af te dragen.
Een ander punt waartegen men zich tracht te beschermen
is het meenemen van luidspreker en kachel door het pu
bliek. Elke auto die binnenkomt gaat naast een luisterpaal
staan waaraan een luidspreker en een kachel bevestigd zijn
die in de auto moeten worden geplaatst. Te geregeld
komt het voor dat deze voorwerpen worden afgesneden
bij het vertrek en meegenomen. Het publiek wordt in
sommige drive-ins gevraagd hierop te letten en tegen be
loning wordt verzocht het autonummer te noteren van
onverlaten die bij het wegrijden de luidspreker en kachel
denken te kunnen behouden. Bovendien worden in pauzes
via bandrecorders waarschuwingen uitgezonden.
Niettegenstaande deze moeilijkheden waarmee de exploi
tanten worden geconfronteerd breidt het net van drive-ins
zich verder uit. In zuidelijke landen van Europa waar de
klimatologische omstandigheden minder wisselvallig zijn
dan in ons land toont men eveneens activiteit. In Frankfurt,
Duitsland, heeft men het aangedurfd een dergelijke open
lucht-bioscoop te bouwen. Over de exploitatie valt tot nu
weinig te zeggen omdat het wel of niet slagen eerst na
enige jaren valt vast te stellen. Zouden we voor ons land
de mogelijkheid onder ogen zien (en dit is uiteraard
gebeurd) om een drive-in te exploiteren dan stuiten we
allereerst op de moeilijkheid van het onbestendige weer,
dat zonder twijfel zal zorgen voor een behoorlijk aantal
regendagen die een sluitende exploitatie danig zullen dwars
bomen. Buitendien is een opmerkelijk groot stuk grond
nodig om een redelijke bezoekcapaciteit mogelijk te maken.
Deze grond (over prijs of huur zullen we niet spreken)
moet worden geëgaliseerd en betegeld, er moet een ver-
warmingsnet worden aangelegd, de microfoons moeten
hun leidingen hebben, er moeten aan- en afritten komen,
projectieruimten, windmuren, toiletten, restaurant, auto
maten, verlichting, enz. Kortom een investering die onge
veer gelijk staat met die voor een gewoon theater. Gezien
de klimatologische omstandigheden en deze investeringen
zal het vooralsnog weinig zin hebben in ons land een der
gelijke onoverdekte drive-in te beginnen.
De jaarlijkse ledenvergadering der Bedrijfsafdeling Film
verhuurders werd op 16 februari onder leiding van de
voorzitter, de heer C. S. Roem, in het Minerva Paviljoen
te Amsterdam gehouden. Onder dankzegging aan de be
trokken functionarissen werden goedgekeurd het jaarver
slag over 1964 alsmede de rekening en verantwoording
van het financieel beheer over dat jaar. De begroting van
ontvangsten en uitgaven voor het jaar 1965 werd vast
gesteld overereenkomstig het voorstel van het bestuur.
Enkele inlichtingen, welke door de heer E. Alter naar
aanleiding van het jaarverslag waren gevraagd, werden door
het bestuur tot tevredenheid van de vragensteller beant
woord.
Bij enkele kandidaatstelling werden herkozen de periodiek
aftredende bestuursleden, de heer C. S. Roem, J. P. M. A.
Smulders, W. Hemelraad en P. J. N. R. Ooms. De heren
Roem en Smulders werden tevens herbenoemd in hun
functies van voorzitter en vice-voorzitter. Ingevolge het
bepaalde in artikel 10 van het Afdelingsreglement werd op
voorstel van het daartoe vereiste aantal leden besloten, bij
het Hoofdbestuur een aanbeveling aan de algemene leden
vergadering van de bond in te dienen voor de herver
kiezing van de heren C. S. Roem en G. J. H. Dujardin in de
Hoofdbestuursvacatures, welke door hun periodiek af
treden zijn ontstaan.
In de vacatures van de Ledenraad, ontstaan door het perio-
406