Bioscoopreclame: Gebrek aan informatie, zegt gastschrijver Hans Ferrée 25 In een Engels provinciestadje sterft na een langdurige ziekte Edwina Black. Be halve haar man Gregory laat ze een niet onaanzienlijk fortuin achter. Het is een publiek geheim, dat deze Gregory tijdens zijn huwelijk nogal onder de druk van zijn karaktermoeilijke vrouw heeft gestaan. Daarenboven heeft zijn te vriendschappelijke verhouding met Lisa, de gezelschapsdame van zijn vrouw, de huwelijksharmonie nu niet bepaald bevorderd. Het vermogen, het slechte huwelijk en de verhouding zijn drie compromitterende factoren, welke Gregory, ondanks de op het eerste ge zicht, natuurlijke dood van zijn vrouw, verdacht maken. Wanneer hij dan ook van Edwina's begrafenis huiswaarts keert, moet hij constateren, dat Scot- land Yard een bedenkelijke interesse voor hem en diens overleden vrouw aan de dag legt. Doch ook Gregory's secre taresse is een potentiële kandidaat voor de moord, evenals de bejaarde huishoud ster Ellen. Een voor een passeren de mogelijke daders de revue, waarbij de karakters tot op het merg worden uitge beend. Door de knappe compositie we ten de auteurs de spanning tot een climax op te voeren, een spanning die niet wordt opgeroepen door een overmaat aan actie, maar door de psychologische analyse van de diverse karakters." Ik heb de statistieken niet bij de hand, maar ik geloof dat wij vaker naar de bioscoop gaan dan de gemiddelde neder- lander, nl. 2 a 3 keer in de maand. Dat zou best 4 of 5 keer kunnen zijn, als de bioscoopexploitanten ons wat meer in formatie zouden geven. Ik weet dat er mensen zijn die klakkeloos naar de bio scoop gaan, bijna zonder te weten welke films er gedraaid worden. Deze mensen vormen een kleine minderheid. De meerderheid van de mensen kiest bewust een film uit die ze willen zien. Die keuze wordt gemaakt n.a.v. wat men over die film gehoord of gelezen heeft. Maar wanneer kun je iets over een film lezen? De dag na de première. Maar als je die dag nu net geen zin hebt om naar de film te gaan, dan sla je de recensies over, want het is nu eenmaal een men selijk trekje dat je alleen iets leest op een moment dat het je interesseert. Als wij op maandag zin hebben om naar de film te gaan, dan willen wij op maandag voldoende informatie over de lopende films hebben om onze keus te bepalen. Maar ja, de krant geeft slechts een gort- droge opsomming van nederlandse ti tels, zonder vermelding van de spelers, zonder al is het nog zo'n summiere aanduiding van het genre of de kwa liteit van de film in kwestie. Wat 'n verschil met de televisieprogramma bladen! Een blad als Televizier geeft duidelijk en overzichtelijk een beeld van wat de televisie brengt. Soms met een foto'tje er bij, maar altijd met enkele regels beschrijving. Goed, je kunt zeg gen: laat de kranten dat doen voor wat betreft de film. Het zon een uitstekende service zijn jegens de lezer. De weke lijkse theateragenda in Het Parool is een uitstekend voorbeeld van hoe zoiets zou moeten. Bij elk stuk worden de hoofdrolspelers genoemd, alsmede een zéér, maar dan ook zéér summier uit treksel van hetgeen de toneelcriticus in dertijd heeft geschreven, al betreft het een stuk dat een jaar geleden zijn pre mière beleefde. Uitgaan is vaak een plotselinge opwel ling. Je hebt een vermoeiende dag ge had, of juist een goede, er is niks op de televisie of je hebt gewoon zin. Die opwelling krijgen honderdduizend men sen elke dag van de week. Maar zodra die opwelling er is, moet hij bestuurd worden. Men heeft zin om uit te gaan, zeker, maar waarheen? Op dat moment is een mens het meest ontvankelijk voor een suggestie. Dan wil hij de mogelijk heden overzien om er een uit te kiezen, die het best past bij zijn stemming van dat moment. En juist op dat moment laten de kranten je in de steek. Maar is het de taak van de kranten om verder te gaan dan die stomme opsomming van meestal nietszeggende titels? Ik, als lezer die zich te kort gedaan voelt, zeg „Ja, ze moeten elke dag meer informatie ge ven over de films die ik zien kan". Al is het maar zoiets als „Afwisselend zoe nen en vechten op kartonnen schepen" dan weet ik al genoeg. Maar ik kan mij heel goed voorstellen, dat een kran- teman daar heel anders over denkt. Die zou heel terecht kunnen opmerken: „Waarom? Bioscopen zijn zaken en za ken kunnen voor hun mededelingen te recht op de advertentie pagina's. We publiceren toch ook geen lijsten van restaurant-menu's of kruideniersaanbie dingen?" Er is een ijzeren wet in de reclame die luidt: „als je de mensen wilt overhalen om iets te doen, dan moet je het ze zo gemakkelijk mogelijk maken". Vandaar dat elke goede verkoopbrief vergezeld gaat van een antwoordkaart die zonder postzegel teruggestuurd kan worden. Vandaar dat postorderadvertenties onder in een bon hebben, waarop je alleen nog maar je naam en adres hoeft in te vul len. Wie mensen die lekker behaaglijk thuis zitten, wil overhalen om de deur uit te gaan om een bioscoop te bezoe ken, moet er voor zorgen dat die men sen er zin in krijgen. Hij moet elke dag opnieuw de mensen even onder hun aan dacht brengen: „bij mij draait die en die film, een verhaal over zus en zo, met die en die in de hoofdrollen"Dat is de manier om het op te nemen tegen het televisie programmablad dat deze infor matie wél geeft, elke dag opnieuw. Voorlichting is het grote toverwoord van deze tijd, op ieder gebied. Er is zo veel te zien, zoveel te koop, zoveel te beleven in deze wereld, dat de consu ment wegwijzers nodig heeft. Verenigin gen, kranten, tijdschriften, televisie en advertenties beijveren zich om die voor lichting te geven. Maar de bioscoop exploitanten gaan onverdroten door met holle kreten waar niemand wijzer van wordt. Op de plaats waar een keer groot het nietszeggende woord „Daverend" staat, hadden tien kleine woorden kun nen vertellen wat er dan wel zo dave rend is. Op woensdag wordt de aspirant bioscoopbezoeker geconfronteerd met een heksenketel van elkaar opzij schreeu wende advertenties, maar de rest van de week doen de bioscoopexploitanten er het zwijgen toe. Ze verschieten al hun kruit in een keer. Fout, volgens mij. De consument is veel meer gebaat bij een dagelijkse agenda, maar dan een agenda waar hij in vindt wat hij weten wil.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1966 | | pagina 25