Bedrijfspensioenfonds en waardevastheid Telkens weer zien de bedrijfspensioen fondsen zich voor de vraag geplaatst hoe zij de pensioenen enigermate in de pas kunnen brengen met het sterk gestegen loon- en prijspeil. De pensioenaanspraken van de deelne mers in een bedrijfspensioenfonds wor den geleidelijk opgebouwd. Voor elke betaalde premie verwerft de deelnemer een stukje pensioen. De ontvangen premies worden op een solide wijze belegd, zodat de in guldens uitgedrukte aanspraken te allen tijde ge dekt zijn. Maar met de gulden van nu kan men veel minder doen dan met de gulden van tien jaar geleden. De geld ontwaarding heeft de reële betekenis van de pensioenaanspraken aangetast. Dit probleem zou zich niet voordoen als de beleggingen en de opbrengst daar van waardevast zouden zijn. Maar beleg gingen die op lange termijn gegarandeerd waardevast zijn, bestaan in ons land niet (en in het buitenland nauwelijks). Om de gevolgen van de geldontwaarding enigszins op te vangen, hebben verschei dene bedrijfspensioenfondsen in toene mende mate aandacht geschonken aan de belegging in aandelen en onroerende goederen. Dit blijkt bijv. uit het jaarver slag van het Gemeenschappelijk Admi nistratiekantoor, dat voor 21 bedrijfspen sioenfondsen de administratie verzorgt. In 1S84 hebben deze fondsen circa drie miljoen gulden in aandelen belegd. De beleggingen in onroerende goederen zijn in dat jaar met ruim f 20 miljoen geste gen tot 111 miljoen. Bovendien was aan het eind van het verslagjaar nog ongeveer f 23 miljoen te betalen voor in aanbouw genomen projecten. Maar de fondsen kunnen niet hun gehele vermogen beleggen in aan delen of onroerend goed, want ook bij deze objecten bestaat het risico van een sterke waardedaling. Eind 1S64 waren de kosten van levens onderhoud 35 pet hoger dan in 1954, ter wijl de lonen in dezelfde periode met meer dan 100 pet zijn gestegen. Om de pensioenen een zo groot mogelijke mate van waardevastheid te geven, hebben de bij het G.A.K. aangesloten bedrijfspen sioenfondsen verschillende maatregelen genomen. In de eerste plaats is de premie ver hoogd. Bij de fondsen, die de premie hebben gekoppeld aan het loon (10 van de 21), worden daardoor de in de toe komst te verwerven pensioenrechten evenredig met de stijgende lonen ver hoogd. Bij de overige elf fondsen, die een vaste bijdrage per week heffen, is de premie aangepast, waardoor even eens een verhoging van de toekomstige pensioenaanspraken wordt bereikt. Maar daarmee was nog geen oplossing gevonden voor de in het verleden ver worven aanspraken, die immers op een isgere premie zijn gebaseerd. Hiervoor is een andere voorziening getroffen. Vrijwel alle fondsen hebben een deel van de bin nenkomende premies en van de rente winsten bestemd voor het verlenen van (voorwaardelijke) toeslagen, waarmee de waardedaling van de in het verleden toe gekende rechten min of meer ongedaan kon worden gemaakt. De hoogte van deze toeslagen verschilt sterk van fonds tot fonds. Zij varieert van 26 pet tot 95 pet van de aanvanke lijke pensioenaanspraken. De bedrijfspensioenfondsen hebben ech ter te maken met nog een ander „verle den", namelijk de tijd die aan de oprich ting van elk fonds voorafging en waar over uiteraard geen premie is betaald. De bij het G.A.K. aangesloten fondsen zijn alle na de laatste oorlog tot stand ge komen, de meeste zelfs pas na 1952. Voor de opbouw van een volledig pen sioen moet in het algemeen gedurende veertig jaar premie worden betaald, uitle vert voor de jonge werknemers geen pro bleem op, wel echter voor degenen die op het tijdstip dat het fonds werd opge richt de middelbare leeftijd reeds hadden overschreden. Voor hen kan immers niet over de volle diensttijd premie werden betaald. Daarom hebben de bedrijfspensioenfond sen, op een enkele uitzondering na, be sloten aan de oudere deelnemers ook pensioenaanspraken te verlenen over een deel van de diensttijd, volbracht vóór de inwerkingtreding van het fonds, ófwel hun door premiebetaling verkregen aanspra ken aan te vullen tot een bepaald ni veau. Het is duidelijk dat hiermee een niet onaanzienlijk deel van de premie is gemoeid. Ook deze regelingen zijn de laatste jaren verbeterd. De uitkeringen voor degenen die van meet af aan voor een back-service- of minimumpensioen in aanmerking zijn ge komen, waren begin 1965 gemiddeld 50 pet hoger dan op hei tijdstip waarop deze pensioenen werden ingevoerd. Deze speciale regelingen worden gefi nancierd uit een deel van de binnenko mende premies en voorts vooral uit de rente-overschotten. Zij dragen een aflo pend karakter. Als de financiering is vol tooid, kunnen de premie- en rente-over schotten worden gebruikt voor andere doeieinden, bijv. voor verhoging van de aanspraken die door premiebetaling wor den opgebouwd. Door het treffen van de bovengenoemde maatregelen zijn de bedrijfspensioenfond sen, hoewel zij de waardevastheid van de uitkeringen niet kunnen garanderen, er tot nu toe in geslaagd de gevolgen van de geldontwaarding voor een belangrijk deel op te vangen. EILAND is een nieuwe korte speelfilm van Eric Terpstra. Regie, scenario en montage van Eric Terpstra. Produktieleiding Piet van Moock. Camera Gerard Van den Berg en Robert Muller. Tech nische afwerking Cinetone studio's. •~*.-r* 28

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1966 | | pagina 28