standigheden dit gedogen. Van belang is voorts, dat de minister verband legt tussen de fonds uitkering en de lasten die op dit bedrijf drukken. Ook al gewaagt hij niet van compensatie, hij ziet haar toch als een tegemoetkoming in de lastendruk, een en ander volgens nader vast te stellen normen. Deze benadering bepaalt de doelstelling van het fonds, dat naast het Pro ductiefonds en de subsidies voor de kunstzinnige films, in beginsel dient ter ontwikkeling van het bioscoopbedrijf. Dat ook het subsidie aan het Nederlandse filmjournaal, dat voorheen ten laste van het budget van Algemene Zaken kwam, uit deze post zal moeten worden be kostigd is in zoverre een tegenvaller, dat het Hoofdbestuur in het program, dat het destijds heeft ontvouwd, dit subsidie heeft gezien in verhouding tot geheel andere totaalbedragen. Hoewel de vaststelling van het journaalsubsidie blijft voorbehouden aan het toekomstig fondsbestuur, dient toch het ter beschikking komende fondskapitaal met een dienovereenkomstig bedrag verminderd te worden. Met voldoening zij erkend, dat thans van Overheidswege een gebaar is gemaakt jegens ons bedrijf, dat in de komende jaren zijn ontwikkeling ten goede zal kunnen komen. Onze zorgen zijn echter niet weggenomen. Twaalf miljoen extra heffing op een betrekkelijk kleine omzet vormt een drukkende last en een voortdurende belemmering van onze ontwikkelingsmogelijk heden. In sommige gevallen tast zij zelfs de bestaansmogelijkheid aan. Wij zullen daarom moe ten volharden in onze actie bij de gemeenten om ook van deze zijde tegemoetkoming te verkrijgen. Het is te hopen, dat de gemeenten dan waarlijk autonoom handelen en zich niet verschuilen achter het fonds van minister Vrolijk. Dit zou immers het averechts effect hebben ener verstarring van de lastensituatie. Telkens opnieuw blijkt, dat er voor ons bedrijf in re creatief en kunstzinnig opzicht nieuwe mogelijkheden zijn. Naar de vervulling daarvan met kracht en onbelemmerd te kunnen streven is tenslotte de drijfveer van ons verweer tegen een te zware last, dat al te lang al te veel van onze energie heeft gevraagd. De nieuwe ontwikkeling is de vrucht van een jong en nieuw ministerie dat als algemeen doel van zijn beleid ziet: bijdragen tot en bevorderen van het tot stand komen en doelmatig func tioneren van een gespreid en op gedifferentieerde behoeften afgestemd geheel van voorzienin gen ten behoeve van het cultureel en het maatschappelijk welzijn. In de doelstelling is begre pen het voor een ieder toegankelijk maken van deze voorzieningen en het wegnemen van belemmeringen van psychologische en materiële aard. Wat ons betreft is het ministerie na een tweejarig bestaan begonnen met de daad bij het woord te voegen. Moge dit betekenen, dat mede in aanmerking genomen de toenemende investering in de Nederlandse filmproductie, de jongste ontwikkeling binnen afzienbare tijd, en wij denken hierbij aan hoogstens twee a drie jaren, tot een nieuwe aera in het nationale filmbestel zal leiden. (Naschrift redactie: Toen bovenstaand artikel ter plaatsing gereed lag konden de huidige po litieke verwikkelingen niet worden voorzien. De publicatie geschiedt derhalve onder het voor behoud noodzakelijk gemaakt door de inmiddels ingetreden situatie.) Minister Mr. M. Vrolijk

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1966 | | pagina 4