HUURWET
BELASTINGCONFLICT IN HOOGEVEEN
Een bericht, dat ons in hoge mate getroffen heeft:
Het eind mei van dit jaar feestelijk geopende nieuwe Studio Theater te Hoogeveen is op 1 december buiten bedrijf ge
steld. De belangstelling van de zijde van het publiek voor dit modern en smaakvol art-house bleef beneden de ver
wachtingen. Van de door het gemeentebestuur in het vooruitzicht gestelde belangrijke tegemoetkoming op het gebied
van de vermakelijkheidsbelasting is maar een kleinigheid terecht gekomen, namelijk een verlaging van het tarief voor
de gewone films van 20 tot 15 benevens vrijstelling van artikel 1 films.
Als men in aanmerking neemt, dat het gemeentebestuur de restauratie van het bestaande Luxor Theater en de stichting
van het nieuwe Studio Theater te Hoogeveen, waarin de N.V. Bioscoop- en Theatermaatschappij Joh. Miedema uit
Sneek een aanzienlijk kapitaal heeft geïnvesteerd, in alle toonaarden heeft toegejuicht, dan begint men te begrijpen,
dat de directeur van dit bedrijf, de heer Joh. Miedema, over het raadsbesluit betreffende de vermindering der verma
kelijkheidsbelasting ernstig teleurgesteld is. Hier is te meer reden voor, als men verneemt, dat het gemeentebestuur
van Hoogeveen zich de luxe permitteert van de stichting van een cultureel centrum, waarvan het door de gemeente te
dekken exploitatietekort nu al wordt geraamd op 423.000,per jaar. Stelt men daartegenover de gehele opbrengst
der bioscoopbelasting van circa ƒ20.000,per jaar, dan wordt het motief waarachter het gemeentebestuur zich voor
de beperking van de verlaging der bioscoopbelasting verschuilt, eenvoudig onaanvaardbaar. Het is immers ten enenmale
ondenkbaar, dat Gedeputeerde Staten van Drenthe zoals door burgemeester en wethouders gesuggereerd, de financiële
positie van Hoogeveen zo precair zouden vinden, dat de gemeente de inkomsten uit de bioscoopbelasting van circa
20.000,per jaar niet zou mogen missen, maar anderzijds wel een jaarlijkse aderlating van meer dan vier ton
ten behoeve van het cultureel centrum zou kunnen doorstaan.
De gemeente Hoogeveen gaat graag door voor een belangrijk centrum. Zij streeft naar het aantrekken van nieuwe
industrieën. Zij hecht grote waarde aan verhoging van het cultureel niveau en verbetering van de leefbaarheid der
stad. Het is onbegrijpelijk, dat zij de belangrijke rol van de twee Hoogeveense bioscopen op het gebied van ontspanning
en cultuur niet weet te onderkennen en het voortbestaan van wat ook in Hoogeveen nog altijd de voornaamste plaats
in het uitgaanspatroon inneemt, namelijk de bioscopen, opoffert aan de hersenschim van het handhaven van de ver
ouderde vermakelijkheidsbelasting. Het is te hopen, dat de sluiting van het Studio Theater in Hoogeveen ook het ge
meentebestuur zal doen beseffen, dat het tijd wordt dit anachronisme op te heffen. Eerst daarna zal blijken, dat Hooge
veen terecht de naam van kerngemeente, dat wil zeggen voorgangster voor een gehele streek, voor zich opeist.
Overeenkomstig het ontwerp van het vorig kabinet is de
Tweede Kamer op 7 december accoord gegaan met een
wijziging van de Huurwet, die ten doel heeft de echtge
noot of echtgenote en de naaste bloed- en aanverwanten
van een gewezen huurder na diens overlijden een zoda
nige huurbescherming te bieden, dat zij na het overlijden
van de huurder niet het risico lopen het dak boven hun
hoofd te verliezen.
De aanvulling van de Huurwet heeft niet alleen op wo
ningen, maar ook op bedrijfspanden betrekking. Huur
bescherming wordt na het overlijden van de huurder
toegekend aan de echtgenoot van de overledene, alsmede
aan de bloed- en aanverwanten van de overledene of
van diens echtgenoot, in de rechte linie, of in de zijlinie
in de tweede graad, en voorts zij over wie de overledene
of diens echtgenoot te eniger tijd de voogdij heeft uitge
oefend, voor zover en zolang zij als rechtsopvolgers on
der algemene titel van de overledene diens bedrijf of
beroep voortzetten.
Aan de memorie van de toelichting op het wetsontwerp
ontlenen wij het volgende:
Ingevolge het bepaalde in artikel 18, eerste lid, van de
Huurwet is de gewezen huurder na het einde van de
huur en verhuur van rechtswege krachtens huurbescher-