I
Korenbeurs
c
u
s
s
I
Ma
affices van
D
I
S
E
M
I
D
D
A
G
„Het is voor ons van groot belang,
dat u, mijnheer Lenica, dank zij de
goede contacten die u heeft met het
filmmuseum in ons land, bereid bent
geweest een overzichtstentoonstelling
van uw werk voor deze filmweek be
schikbaar te stellen. Uw affiches en
films zijn in ons land bekend gewor
den door de internationale pers en
door incidenteel getoonde voorbeel
den, zoals o.a. voor de bezoekers van
het Nederlands Filmmuseum in Am
sterdam, maar vooral ook door de
verrassende mededelingen over uw
werk van de Nederlanders die de bui
tenlandse filmevenementen bezoch
ten". Deze woorden kwamen maan
dag 12 juni uit de mond van
Arnhems wethouder voor Kunstzaken,
mr. H. H. J. Bisterbosch die 's mor
gens om elf uur in het onlangs geheel
gerestaureerde en tot een intieme
tentoonstellingsruimte omgebouwde
Korenbeurs, de overzichtsten tonstel
ling van de Poolse graficus, affiche-
Graficus, affiche-ontwerper en filmer Jan Lenica, van wie een overzichtstentoonstelling
was ingericht in de Korenbeurs, reikte zelf de prijzen uit aan Henk Vrieselaar (15), links,
en H. Steenman (18) die beiden beslag legden op een eerste prijs in de affichewedstrijd
die onder de Nederlandse schooljeugd werd uitgeschreven.
ontwerper en filmer Jan Lenica open
de.
Na de officiële opening van zijn ten
toonstelling reikte de heer Lenica de
prijzen uit aan de prijswinnaars van
de filmaffichewedstrijd die door de
Stichting Filmweek Arnhem samen
met het Nederlands Filminstituut on
der de Nederlandse middelbare scho
lieren was uitgeschreven. Het was
opvallend, dat een der eerste prijzen
in de wacht werden gesleept door een
leerling van het Arnhems Christelijk
Lyceum, de 15-jarige Henk Vriese
laar.
De zeer vele aanwezigen, onder wie
zich buiten tal van autoriteiten ook
de heer Wladislaw Rólski, de eerste
secretaris van de Poolse Ambassade
bevond, kregen daarna de gelegen
heid om de affichetentoonstelling van
de heer Lenica en de daarnaast op
gehangen beste affiches van de wed
strijd, te bewonderen.
De voorzitter van de discussie, Terwijl de heer P
prof. dr. Ph. J. Idenburg. Smulders, G J. H.
T/7 een van de ruime bovenzalen van restaurant
Royal vond op maandagmiddag als eerste eve
nement van de Filmweek Arnhem een discussie
middag plaats tussen bioscoopondernemers, filmver
huurders en filmproducenten enerzijds en een groep
jonge(re) filmers anderzijds.
Onder leiding van prof. dr. Ph. J. Idenburg bespra
ken zij de mogelijkheden en moeilijkheden bij de
vervaardiging, distributie en exploitatie van lange en
korte Nederlandse films.
Van de kant van de jongere filmers had de discussie
vooral betrekking op de moeilijkheden die zij onder
vinden om hun filmproduktie van de grond te krij
gen, respectievelijk voor hun films welwillende afzet
mogelijkheden te vinden.
Door het film- en bioscoopbedrijf werd onder meer
gesteld dat tot dusverre bij de produktie van Neder
landse films onvoldoende rekening wordt gehouden
met de smaak van het publiek, dat vele jongere
filmers de bedrijfs-economische problemen onder
schatten en dat zij dikwijls in sterke mate een do-it-
yourself mentaliteit bezitten die niet aan de commer
ciële kwaliteiten van het eindprodukt ten goede komt.
Veelal wordt de grief gehoord, dat het zou schorten
Vink het woord voert luisteren v.l.n.r toe de heren J. Miedema, J. P.
Dujardin, J. de Wilde en J. van Dommelen.
aan onderling begrip tussen ondernemers uit het film
en bioscoopbedrijf en de jongere filmers onder andere
omdat zij elkaar niet of nauwelijks kennen, c.q.
elkanders taal niet verstaan.
Er ontstond een levendige discussie waarbij bleek
dat de jongere filmers het vrijwel unaniem eens wa
ren over de economische aspecten van het bedrijf.
Het georganiseerde bedrijf had begrip voor de ideeën
en de kansen van de jonge filmkunstenaar.
Viel het dus met het onderling begrip nogal mee,
deze discussiemiddag legde vooral de nadruk op het
weinig te weinige contact tussen het bedrijf en
de jonge filmers. Van verscheidene kanten werden
suggesties aan de hand gedaan deze contacten te in
tensiveren. Suggesties in de zin van een maandelijks
o) jaarlijks contact.
„Alles hangt echter af", zo zei prof. Idenburg in zijn
slotwoord, ,,van de creativiteit en de economische
relaties van de kunstenaar. Een groot producent kan
een kleine creativiteit bezitten. Instituten kunnen dit
niet verhelpen, noch compenseren. Er is echter plaats
voor meer overleg en samenspraak." De toekomst zal
uitwijzen of deze discussiemiddag daartoe de eerste
stap was.