Navertoningstheater
In Memoriam
Jules de Nijs
S. M. C. Bakker-Blansjaar
pelt. Bovendien kan de verhuurder,
die er met dit systeem vandaag wat
kaal afkomt, misschien het volgend
jaar de films hebben, die wel geschikt
zijn voor een verhuursysteem van vrije
keuze voor de kleine plaatsen en de
wijktheaters.
Als men niet wil dat het bedrijf verder
afbrokkelt ondanks prachtige suc
cessen van de grote premièretheaters
dan is er meer dan ooit hulp nodig
voor de theaters in de kleine plaatsen
en de wijktheaters in de grote steden.
Daarbij gaan de gedachten niet uit
naar hulp in de vorm van een paar
procent minder filmhuur. De hulp
moet daaruit bestaan, dat de kleine
theaters objectief worden ingelicht
over de handelswaarde van de films
en dan vrijelijk hun keus kunnen ma
ken. Voorts moet de hulp ook daaruit
bestaan, dat in de grote steden het
starre eerste vertoningssysteem ten
gunste van de buitenwijken doorbro
ken wordt.
Het is absurd, dat een bioscoop met
185 zitplaatsen in een stadscentrum
volgens het vereerde principe van het
recht op eersteweekvertoning vertroe
teld wordt, terwijl een op een afstand
van tien minuten gelegen naverto
ningstheater met 500 of 650 zitplaat
sen op goede stand tevreden moet zijn
met het productief maken van wat er
overgebleven is.
De opwekking tot opheffing van ver
ouderde verhuurpractijken zal als
reeds zo vaak wel weer vergeefse
moeite zijn, maar de feiten geven elk
jaar opnieuw degenen gelijk, die een
revisie van de reeds tientallen jaren
oude systemen bepleiten.
Toegegeven, een enkel premièrethea
ter zal een paar procent (maar werke
lijk niet meer dan een paar procent)
verliezen, wanneer het veertien dagen
na de succesvolle première van een
film een navertoningstheater laat mee
draaien. Ook zal verhuurder X ten
opzichte van verhuurder Y een paar
procent omzet kwijt raken als hij de
theaters in de kleine plaatsen en de
wijktheaters in de grote steden volle
dig in de keuze van films vrijlaat.
Wat betekenen echter deze paar pro
cent tegenover de absolute daling van
het bezoek, waartoe de tot dusver
toegepaste practijken consequent ge
leid hebben?
Tot zover „Film-Echo/Filmwoche".
Natuurlijk is niet alles wat in dit ar
tikel staat volledig op ons land van
toepassing. Er zijn echter wel punten
van overeenstemming, die het over
wegen van de aanbevolen oplossingen
de moeite waard maken.
Op 4 maart ontsliep te Breda in de ouderdom van 74 jaar de
heer Jules de Nijs, officier in de Orde Merito Insigne van België,
Commandeur dans 1'Ordre de 1'Encouragement Public van
Frankrijk, exploitant van de bioscopen Luxor, De Beyerd-Studio
en Grand Theatre in Breda en van het Rex Theater in Tilburg.
De oudere bedrijfsgenoten onder ons zullen er moeilijk aan
kunnen wennen dat deze actieve, joviale en hartelijke collega,
naar wiens Vlaamse afkomst men niet behoefde te raden, zich
nimmer meer in hun midden zal bevinden. Jules de Nijs (Renée),
de artist, de goochelaar, de zakenman, de aan zijn Bond ver
knochte functionaris zal echter naar onze overtuiging heel lang
in aller herinnering blijven voortleven.
Zijn loopbaan als zelfstandig bioscoopondernemer hij kwam
reeds lang vóór de oorlog in het vak en werkte in dienst van
de familie Van Gorp als bedrijfsleider in het Luxor Theater te
Breda begon eigenlijk vrij laat. Eerst in april 1946 werd hij,
53 jaar oud, lid van de Bond, nadat hij genoemde bioscoop had
overgenomen. Van die tijd af was hij al dadelijk bij het Bonds-
werk betrokken, doordat hij benoemd werd tot Bestuurslid/
Secretaris, van welke functie hij kort voor zijn overlijden afstand
deed. Ook werd hij benoemd tot lid van de Afdelingsraad, het
geen hij eveneens met een korte onderbreking van ongeveer twee
jaar is gebleven tot zijn aftreden als Bestuurslid. Voorts was hij,
eveneens met een korte onderbreking, van 1946 tot 1963 lid van
de Ledenraad, alsmede sedert 1947 lid van de Commissie Nieuwe
Zaken tot 1950 en lid van de Commissie Beroep Nieuwe Zaken,
tot in 1958. Hij was bovendien lid van de Gemengde Com
missie van Geschillen sedert 1947 tot aan zijn overlijden toe.
Sedert 1955 verwierf hij achtereenvolgens de nieuw gevestigde
bioscopen Rex te Tilburg en De Beyerd te Breda. Eind 1966
wist hij het Grand Theatre te Breda, waarvan de vorige exploi-
tante afstand had gedaan, te verwerven. Dit is hem kennelijk te
veel geworden. De daarmede gepaard gaande restauratie- en
andere plannen vergden een te grote inspanning, als gevolg waar
van hij door hart- en hersenattaques werd getroffen. Een ern
stige complicatie in het ziekenhuis, waar hij werd verpleegd,
bracht hem nog verder achterop. Het was ingewijden duidelijk
dat hun vriend en collega De Nijs zich aan het eind van zijn
levensweg bevond.
Hoofdbestuur en Afdelingsraad konden hem nog hun felicitatie
en beste wensen zenden ter gelegenheid van zijn 74ste verjaardag,
de 25ste februari, maar precies één week later ging hij van ons
heen.
De begrafenis vond plaats op de R.K. Begraafplaats „Zuylen" te
Breda op 8 maart, na de H. Eucharistieviering in de Parochie
kerk van de H.H. Petrus en Paulus. Er was grote belangstelling
van de zijde van het bedrijf. Het bijna voltallige Bestuur der
Afdeling Het Zuiden, de Hoofdbestuursleden J. A. M. Bouts en
G. J. H. Dujardin, de Bondsdirecteur, de heer J. G. J. Bosman,
alsmede de Voorzitter van de Afdelingsraad, de heer M. J. W.
Peters, bewezen de overledene de laatste eer en betuigden deel
neming aan Mevrouw De Nijs-Waskowsky, haar dochter en
verdere familie.
Aan do groeve werd gesproken door een familielid en de voor
zitter van de Magische Unie, waarna de toekomstige schoon
zoon namens de familie dank betuigde voor de belangstelling.
Op 64-jarige leeftijd overleed na een langdurig en zwaar ziek
bed op 29 maart in Den Helder Mevrouw S. M. C. Bakker-
Blansjaar, directrice van de N.V. Tivoli Theater aldaar.
Zij is aan deze bioscooponderneming vele tientallen jaren ver
bonden geweest als leidster en directrice.
De laatste jaren liet zij de zaken vrijwel geheel over aan haar
echtgenoot, de heer A. Bakker.
Het Hoofdbestuur heeft de heer Bakker schriftelijk van zijn
deelneming doen blijken.
De crematie vond plaats op 1 april in Westerveld, bij welke
gelegenheid de heer P. J. N. R. Ooms, lid van het Hoofdbestuur,
een woord van afscheid sprak.
Slechts 56 jaar oud overleed te Haarlem op 10 april Mevrouw
P. van Os-Kuiper, na een moedig gedragen lijden.
Mevrouw van Os was leidster van het Victoria Theater te
Hoorn, welke zaak door haar echtgenoot, de heer O. H. J. van
Os, gedreven wordt.
Het Hoofdbestuur heeft de familie Van Os schriftelijk deel
neming betuigd met haar verlies.
De teraardebestelling geschiedde op 14 april op het R.K. Kerk
hof St. Joseph.
De heer P. J. N. R. Ooms, lid van het Hoofdbestuur, bewees
de overledene de laatste eer door het bijwonen van de begrafenis-
plechtigheden.
Mogen zij in vrede rusten.