Brief
Voor geschieden is
Structuurwijziging
reeks van jaren zitting in het Hoofdbestuur hebben. Het
wilde er bij hem niet in, dat deze candidaten, voor wier be
kwaamheden hij veel respect heeft, niet voor een benoeming
tot Bondsvoorzitter in aanmerking zouden komen. De heer
Boekman zei verder, dat, hoewel hij de persoonlijke kwa
liteiten van de directeur erkende, hij bezwaar had tegen
een benoeming van de Bondsdirecteur tot Bondsvoorzitter.
Hij drong daarom op afwijzing van het voorstel aan.
De heer P. Nassette uit Amsterdam zei. dat hetgeen de he
ren Van Royen, Gielisse, Bloemraad en Alter hebben be
toogd in eerste aanleg plausibel klinkt. Formeel hebben
zij ook gelijk. Er is echter een moeilijke situatie ontstaan,
die in het belang van de Bond zo spoedig mogelijk moet
worden opgelost. De aangegeven oplossing is misschien niet
zeer fraai, maar zij is voor het ogenblik bruikbaar. De heer
Nassette bracht hulde aan de Afdelingsraad en de Bedrijfs
afdeling Filmverhuurders, die de oplossing hebben gevon
den en de moed hadden er mee voor de dag te komen. Hij
adviseerde de vergadering het voorstel van orde aan te
nemen. Wel verbond hij daaraan de restrictie, dat van de
mogelijkheid, welke het voorstel bood, slechts gebruik zal
worden gemaakt, zolang de huidige impasse voortduurt.
De heer B. A. G. Heemskerk uit Bodegraven gaf als zijn
mening te kennen, dat de moeilijkheden, die zich bij de
candidaatstelling voor het voorzitterschap hebben voor
gedaan, slechts van enkele leden afkomstig zijn, die de ge
hele organisatie erin willen betrekken. Hij gaf er de voor
keur aan, dat thans de verkiezing van een voorzitter die
tenslotte niet voor het leven benoemd wordt op de
normale manier zou plaatsvinden.
De heer C. J. Blad uit Amsterdam deelde mede, dat de
Afdelingsraad de regeling als in zijn voorstel is vervat
slechts wil laten voortduren tot de eerstvolgende leden
vergadering. Spreker gaf hierna een gedetailleerd overzicht
van de voorgeschiedenis van het voorstel van de Afdelings
raad. Aanvankelijk hebben enige leden de juridische houd
baarheid van het voorstel in twijfel getrokken. Uit de ad
viezen van de Bondsadvocaat is inmiddels gebleken, dat het
voorstel niet in strijd is met de statuten en reglementen van
de Bond. Verder wees de heer Blad erop, dat 99 van de
leden van de Afdelingsraad voor het voorstel geporteerd
waren, weshalve hij de leden-exploitanten verzocht hieraan
hun stem te geven.
De heer R. Uges uit Den Haag memoreerde onder andere,
dat het Hoofdbestuur op de normale wijze een circulaire be
treffende de candidaatstelling voor de vacatures in ge
noemd college aan de leden heeft gezonden. In deze cir
culaire was ook vermeld, dat de heer Miedema zich niet
als voorzitter herkiesbaar stelde. Vervolgens zijn de Afdelin
gen normaal bijeengekomen, hebben candidaten gepolst en
hebben hun candidaten gesteld. Tot dat moment is er rustig
gedebatteerd over de candidaten voor de Hoofdbestuursva-
catures en meer speciaal over die van het voorzitterschap.
De knuppel werd in het hoenderhok geworpen, toen het
Bestuur van de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders zich tot de
Afdelingsraad richtte met een brief, waarin gedreigd werd
met heen gaan uit het Hoofdbestuur. Uit de paniek, die als
gevolg van de bewuste brief is ontstaan, is nochtans een
voorstel geboren, dat steunt op artikel 19 der Statuten dat
de aanstelling en bevoegdheden van de Bondsdirecteur re
gelt en dat voor het laatst is gebruikt om de heer Bosman
tot Bondsdirecteur te benoemen. Waren in de loop der jaren
bij een vergadering van het Hoofdbestuur de Voorzitter
en de Vice-Voorzitter gelijktijdig afwezig, dan heeft men ar
tikel 19 der Statuten nooit gehanteerd, omdat dan een an
der lid het college heeft voorgezeten. De Afdelingsraad
wilde ook de candidaten voor het Voorzitterschap kwijt, om
dat de Raad niet overtuigd was van de haalbaarheid van
zijn voorstel.
Op verzoek van de Afdelingsraad heeft de heer Nijland zich
bereid verklaard zijn candidatuur in te trekken, mits ook
de heer Uges dat zou doen. Hetzelfde verzoek heeft de Raad
ook tot de heer Uges gericht. Hij heeft echter, zo zei de
heer Uges verder, na rijp beraad besloten zijn candidatuur
niet in te trekken. Zou hij dat wel gedaan hebben, dan had
ook de heer Nijland zijn candidatuur hebben teruggenomen
en dan zou de ledenvergadering voor een vacuüm komen
te staan. Nu heeft de jaarvergadering de vrije keus om uit
te maken, of zij het voorstel van orde wil aannemen dan
wel dat zij een der candidaten tot Voorzitter wil verkiezen.
Verder had de heer Uges grote bezwaren tegen het voorstel
van orde. Wij hebben vijftig jaar lang kans gezien leden te
vinden, die op uitstekende wijze de organisatie hebben ge
leid en er zijn ook nu leden, die dat kunnen en willen doen.
Wat gebeurt er verder als de motie wordt aangenomen?
Niemand gelooft, dat het mogelijk is om binnen enige
maanden andere candidaten te vinden. Het Hoofdbestuur
zal als het de juridische adviezen volgt óf zo spoedig moge
lijk moeten komen met een voorstel voor een totale struc
tuurwijziging, waarbij ook de nieuwe positie van de Voor
zitter wordt geregeld óf vooruitlopende op deze structuur
wijziging op korte termijn een voorstel moeten indienen tot
wijziging van de positie van de Bondsvoorzitter. Dat laatste
vond de heer Uges onaanvaardbaar. Men kan zijns inziens
niet een nieuwe positie van de Voorzitter scheppen als men
niet een volledig inzicht heeft in de structuurwijziging. Met
de structuurwijziging is een arbeid van anderhalf tot twee
jaar gemoeid. Overigens was de heer Uges de mening toe
gedaan, dat de functie van Bondsdirecteur onverenigbaar is
met die van Bondsvoorzitter.
De heer W. Hemelraad te Utrecht verklaarde, dat de
Bedrijfsafdeling Filmverhuurders zich unaniem geschaard
heeft achter het voorstel van haar Bestuur. Wanneer het
Voorzitterschap van de Bond in het geding is en er een
candidaat komt wiens benoeming niet in het belang van de
organisatie wordt geacht, dan is het de plicht van de Af
deling om haar standpunt duidelijk kenbaar te maken. De
Badrijfsafdeling Filmverhuurders heeft zeer uitvoerig over
de zaak beraadslaagd, waarbij alle leden ruimschoots de
gelegenheid hebben gekregen hun mening te vormen. De
heer Hemelraad wees er verder op, dat er ten aanzien van
de Bondsvoorzitter bepaald andere normen gelden dan voor
het lidmaatschap van het Hoofdbestuur alleen. Dat is het
uitgangspunt geweest van het Bestuur der Bedrijfsafdeling
Filmverhuurders.