Vernieuwde Bioscoopbond
Het mag op zijn minst opmerkelijk heten, dat de Nederlandsche Bioscoop-Bond er
temidden van het rumoer, waarmee de omwenteling van onze maatschappelijke instel
lingen zich veelal voltrekt, in is geslaagd om vrijwel geruisloos binnen een tijdsbestek van twee
jaar een ingrijpende reconstructie van zijn statuten en reglementen tot stand te brengen.
Temeer is dit opmerkelijk, omdat het welhaast het oudste, tevens meest unieke bolwerk is op
het gebied van filmbedrijfsorganisatie.
De reconstructie heeft als uitgangspunt de handhaving van het samenwerkingsverband tussen
bioscoopexploitanten, filmverhuurders, filmproducenten en -laboratoria in één organisatie met
de traditionele benaming: „Nederlandse Bioscoopbond".
Het dualisme tussen algemene ledenvergadering en Ledenraad heeft plaatsgemaakt voor een
wetgevend orgaan, de Bondsraad, waarin de bedrijfstakken in verhouding tot hun functie in
het onderling zakelijk verkeer zijn vertegenwoordigd. Deze raad zal voortaan de algemene ver
gadering zijn. Het stemrecht is zodanig geregeld, dat de numerieke meerderheid ook een kwa
litatieve meerderheid behoeft naar gelang van bedrijfsgroepering teneinde te voorkomen, dat
het aantal dan wel de economische positie bij de besluitvorming de doorslag zou kunnen geven.
Ook de bioscoopexploitanten zullen voortaan naast verhuurders en producenten hun eigen
bedrijfsafdeling hebben. Deze zal bestaan uit vier afdelingen, die niet als voorheen lokaal of
provinciaal worden gevormd, maar naar vanwege de bedrijfsproblematiek onderling vergelijk
bare gemeenten, waardoor een meer gerichte en doelmatige behartiging van de onderscheiden
belangen zal kunnen worden verkregen. Haar ledenvergadering zal bestaan uit een exploitan-
tenraad.
In de afvaardiging naar de overkoepelende colleges zijn alle bedrijfsgroeperingen in haar ver
scheidenheid vertegenwoordigd en wel in hoofdzaak door de betrokken afdelingsbestuurders,
zij het dat ook leden buiten de bestuurskring gekozen kunnen worden.
De nieuwe structuur beoogt het Hoofdbestuur meer nog dan voorheen te ontlasten van taken,
die niet tot de algemene beleidssfeer behoren. De afdelingsvorming evenals de grotere autono
mie van de afdelingen en de verdere delegatie van werkzaamheden aan het Bondsbureau hel
pen zulks verwezenlijken. De leden van het Hoofdbestuur komen voort uit de Bondsraad
waarvan zij deel blijven uitmaken, en wèl in verhouding tot de daarin verenigde afdelingen
met haar groeperingen geheel overeenkomstig het stelsel van doorstroming van basis naar top.
Wat het voorzitterschap betreft is met het oog op het karakter van de Bond in tegenstelling
tot de bestaande bepalingen de mogelijkheid geopend tot verkiezing van een figuur, die niet een
bedrijfsgenoot behoeft te zijn. Tenslotte is voorzien in de regelmatige samenkomst van alle leden
door het houden van congressen.
Natuurlijk is dit alles niet vanzelf gegaan. Er zijn twee omvangrijke rapporten uitgebracht. Er
waren vele vergaderingen nodig van twee opeenvolgende Hoofdbestuurscolleges. Er waren
vele technische besprekingen op het Bondsbureau, niet minder dan elf afdelings- en twee alge
mene ledenvergaderingen.
Het strekt tot bijzondere verheugenis, dat alle leden van groot tot klein en in alle bedrijfs
takken grote belangstelling voor de ingediende onwerpen aan de dag hebben gelegd, hetgeen
trouwens geresulteerd heeft in tientallen amendementen en suggesties. Er zal nog veel werk
te doen zijn. Zodra de nieuwe statuten de Koninklijke goedkeuring hebben gekregen zal de
organisatie nieuwe stijl, thans op papier, moeten gaan leven en reëele betekenis moeten gaan
krijgen.
Hiermede is op zijn minst een klein jaar gemoeid. Geleidelijk zal dan datgene gestalte moeten
krijgen wat in het belang van onze zaken onder de gegeven omstandigheden voor het onderling
zakelijk verkeer en het aanzien van ons bedrijf nodig is. De saamhorigheid waarin het huidige
resultaat verkregen is de aangeboden ontw ontwerpen aan de dag hebben gelegd, hetgeen
vaard stemt tot dankbaarheid.
De leden hadden zich in het gouden jubileumjaar van hun Bond geen beter gedenkteken
kunnen oprichten. Een gedenkteken, dat overigens niet wijst naar het verleden maar tot uit
drukking brengt hoe een zo oude organisatie overeenkomstig het medium waarmede zij zo
nauw verbonden is, zo jong en actueel kan blijven.
219
AMSTERDAM