De mens
Eer
Wegschenken
Bondsdirecteur Bosman overhandigt
de Zilveren Roos aan filmkunstenaar
AHaanstra.
deld naar een groot kunstenaarschap.
In Uw werk zijn de beste tradities
van de Nederlandse documentaire
school verenigd en uit Uw documen
tair werk is een vorm van speelfilm
opgebloeid die karakteristiek is voor
ons land en ons volk.
U hebt in Uw films de mens bena
derd op Uw eigen open wijze, de
mens in zijn alledaags bestaan, met
zijn gebrekkigheden, met zijn hebbe
lijkheden en zijn onhebbelijkheden,
met zijn lach en zijn traan, maar al
tijd in het reliëf van ons land en van
het leven en het werk van ons volk
als geheel.
Over deze benadering is de adem
gegaan van de kunstenaar en Uw
werk, dat nationaal van aanpak is,
heeft ons land tot ver over de gren
zen uitgedragen en heeft het door de
grote aandacht die Uw werk overal
heeft verkregen, nader tot een groot
internationaal publiek gebracht.
U hebt in ons land de belangrijke
verbinding gelegd tussen de nationale
film en het volk, daar waar zij in de
eerst plaats behoort: in de bioscoop.
Dat is geschied met prachtige resul
taten. De 43 Nederlandse hoofdfilms
die na de oorlog zijn vervaardigd,
hebben samen 18 miljoen bezoekers
gehad. Dertig procent van dat aantal
wordt alleen al door de vier door U
gemaakte films uitgemaakt.
Gij zijt onze beste filmische verteller
en de naam van Uw eerste korte film
is een titel voor Uw hele oeuvre: Uw
werk is met recht een „spiegel van
Holland".
Het hoofdbestuur heeft besloten om
U bij gelegenheid van het gouden
bondsjubileum de Zilveren Roos toe
te kennen, welk ereteken indertijd is
ingesteld als blijk van erkenning voor
bijzondere prestaties op het gebied
van de filmkunst. Deze toekenning
is geschied èn om Uw werk èn om
het feit, dat U in dat werk altijd Uzelf
bent gebleven.
In Uw persoon wenst het hoofdbe
stuur alle filmers van naam in ons
land te eren, maar het is van mening,
dat U de meeste aanspraken op dit
ereteken kunt doen gelden vanwege
Uw uitzonderlijk nationaal filmkun
stenaarschap, zoals de inscriptie op
de roos luidt.
De roos is, bij de vele betekenissen
die zij heeft, een symbool van de
schoonheid, de schoonheid die wij
ook aantreffen in Uw artistiek op
zicht zo hoogstaande werk. Moge U
aan Uw omvangrijke oeuvre nog vele
waardevolle films toevoegen, waarde
vol ook in die zin, dat zij een groot
publiek een vorm van ontspanning op
hoog peil bieden.
De Zilveren Roos is voor deze ge
legenheid vervaardigd door de heer
Dusée, een van onze vooraanstaande
zilversmeden uit de school van de
zilversmidse Brom.
Dankwoord A. Haanstra na de toe
kenning van de „Zilveren Roos".
"Excellentie, mijnheer de voorzitter,
geacht hoofdbestuur van onze
jubilerende Bioscoopbond, dames en
heren. Ik verzeker U, dat ik niet lang
zal spreken en dat doe ik daarom
niet, omdat ik mij hier niet zo op
mijn plaats en op mijn gemak voel.
Ik sta liever aan de andere kant van
de camera en U weet ook dat een
filmer een hekel heeft aan micro
foons in zijn beeld. Mijnheer Bos
man, in U dank ik het hele hoofd
bestuur voor het feit, dat het gemeend
heeft mij deze bijzondere onderschei
ding te moeten verlenen. U sprak
van een symbool. De roos is inder
daad een symbool. Ik geloof, dat in
mijn geval het in het bijzonder een
symbool is. Dan denk ik niet aan de
doornen, die meestal ook nog bij een
roos behoren. De doornen vertegen
woordigen dan waarschijnlijk de
sores, die elke filmproductie met zich
meebrengt. Die vergeten we dus even.
Ik wou het wel hebben over de bloem.
Een roos heeft veel meer bloem
blaadjes dan U denkt. Ik wilde (na
tuurlijk symbolisch, want anders
moet ik dat ding kapotmaken en dat
is jammer) zo graag symbolisch enige
van die blaadjes uitdelen. U weet,
dat een filmmaker die een prijs krijgt
of een onderscheiding, die nooit al
léén verdient. Hij is één van de
groep. Hij heeft een heleboel mensen
om zich heen, niet alleen aan de
kant van degene die de film maakt,
maar ook aan de kant van degenen,
die het maken mogelijk maken. Ik
zou dan een eerste blaadje aan een
dame willen uitreiken. Een dame, die
ik anders nooit als dame aanspreek,
want ik spreek haar altijd met haar
voornaam aan. Die dame is mijn
vrouw. Ik wou het eerste blaadje aan
Lita geven
(Applaus)
en haar mede in deze onderscheiding
betrekken, omdat zij al de ups en
19