aanmerking nemende de mate van nalatigheid, heeft besloten
de N.V. de straf van boete ten bedrage van 1.000,op te
leggen.
Ter zake van het feit:
dat de N.V. Alcazar, Markt 18, Helmond, door niet-tijdige
betaling van Bondscontributie en Bumabijdragen betreffende de
door de N.V. geëxploiteerde Alcazar Bioscoop te Helmond het
Contributiebesluit en het Bumabesluit heeft overtreden,
heeft het Hoofdbestuur besloten de N.V. ingaande donderdag
29 augustus 1968 ingevolge artikel 15 der Statuten de straf van
boycot voor de tijd van zes maanden op te leggen, met dien
verstande, dat het College de boycot gedurende dit tijdvak steeds
voorwaardelijk zal kunnen opheffen, wanneer de N.V. aan zijn
verplichtingen jegens de Bond, uit welken hoofde ook, blijkt te
hebben voldaan. Aan een zodanige opheffing wordt als alge
mene voorwaarde verbonden, dat de N.V. niet opnieuw in
gebreke blijft met de stipte nakoming van zijn verplichtingen ten
opzichte van de Bond, in dier voege, dat bij niet-vervulling van
deze voorwaarde de boycot zonder verdere kennisgeving zal
herleven.
Deze beslissing is genomen op grond van de overwegingen:
dat de N.V. wegens overtreding van het Contributiebesluit en
het Bumabesluit, hierin bestaande, dat de N.V., ondanks her
haalde aanmaningen van het Bondsbureau, over het tijdvak van
26 oktober 1967 tot 29 februari 1968 in gebreke was gebleven
met de voldoening van Bondsconiributie en Bumabijdragen, in
totaal een bedrag uitmakende van 105,18, door het Hoofd
bestuur bij beslissing van 21 maart 1968 de straf van waar
schuwing als bedoeld in artikel 15 der Statuten is opgelegd,
waarbij het Hoofdbestuur nadrukkelijk heeft gesteld, dat, wan
neer de N.V. het achterstallige bedrag niet binnen acht dagen
na de datum van 21 maart 1968 zou hebben voldaan en de
N.V. zich ook verder niet stipt aan genoemde besluiten mocht
houden, onvermijdelijk een zwaardere straf zal volgen;
dat het Hoofdbestuur nadien niet slechts heeft geconstateerd,
dat het bewuste bedrag niet binnen de gestelde termijn was
betaald, doch tevens, dat geen Bondsbijdragen waren voldaan
over de aansluitende vertoningsweken van 29 februari tot 4 april
1968, weshalve het de N.V., in aanmerking nemende voorts
het feit, dat de N.V. gedurende een zeer lange periode de bepa
lingen van het Contributiebesluit en het Bumabesluit bij voort
during heeft overtreden en met het oog hierop in een tijds
bestek van vijf maanden driemaal tot behandeling van zijn over
tredingen ingevolge artikel 15 der Statuten moest worden over
gegaan, bij beslissing van 15 mei 1968 de straf van boete ten
bedrage van 250,heeft opgelegd, welke boete binnen veer
tien dagen diende te worden voldaan;
dat het Hoofdbestuur echter heeft moeten vaststellen, dat de
N.V. noch genoemde boete heeft voldaan, noch de opeisbare
Bondsbijdragen over alle vertoningsweken vanaf 29 februari
1968, tot 11 juli 1968 een bedrag uitmakende van 145,72 nog
ongeacht bijdragen over volgende vertoningsweken, weshalve het
heeft besloten deze voortgezette overtredingen opnieuw op grond
van artikel 15 der Statuten in behandeling te nemen in zijn
vergadering van 23 juli 1968;
dat de N.V. behoorlijk is opgeroepen voor verhoor op laatst
genoemde datum, doch dat de N.V. aan deze oproep geen
gevolg heeft gegeven en evenmin op andere wijze daarop heeft
gereageerd;
dat het Hoofdbestuur deze onafgebroken reeks van overtredin
gen aan de ene kant en de geest van volstrekte onverschilligheid
welke daaruit spreekt ten opzichte van de naleving van Statuten
en reglementen en de door het Hoofdbestuur en het Bonds
bureau te vervullen uitvoerende taken aan de andere kant, van
zo ernstige aard acht, dat het heeft besloten de N.V. de straf
van boete ten bedrage van 300,op te leggen, alsmede de
straf van boycot voor de tijd van zes maanden, zij het, dat het
dat het Hoofdbestuur bereid is een voorwaardelijke opheffing
van deze boycot gedurende dit tijdvak te overwegen, steeds
wanneer mocht blijken, dat de N.V. zijn verplichtingen jegens
de Bond, geen °nkele uitgezonderd, heeft nageleefd.
Ter zake van het feit:
dat de N.V. Croonenbergs Exploitatie Maatschappij van Bios
copen, Markt 18, Helmond, door niet-tijdige betaling van Bonds
contributie en Bumabijdragen betreffende de door de N.V.
geëxploiteerde bioscopen Centraal Theater en Scala Bioscoop,
beide te Helmond, het Contributiebesluit en het Bumabesluit
heeft overtreden,
heeft het Hoofdbestuur besloten de N.V. ingaande donderdag
29 augustus 1968 ingevolge artikel 15 der Statuten de straf van
boycot voor de tijd van zes maanden op te leggen, met dien
verstande, dat het College de boycot gedurende dit tijdvak
steeds voorwaardelijk zal kunnen opheffen, wanneer de N.V.
aan de verplichtingen jegens de Bond, uit welken hoofde ook,
blijkt te hebben voldaan. Aan een zodanige opheffing wordt als
algemene voorwaarde verbonden, dat de N.V. niet opnieuw in
gebreke blijft met de stipte nakoming van haar verplichtingen
ten opzichte van de Bond, in dier voege, dat bij niet-vervulling
van deze voorwaarde de boycot zonder verdere kennisgeving
zal herleven.
Deze beslissing is genomen op grond van de overwegingen:
dat de N.V. wegens overtreding van het Contributiebesluit en
het Bumabesluit, hierin bestaande, dat de N.V., ondanks her
haalde aanmaningen van het Bondsbureau, over het tijdvak van
26 oktober 1967 tot 29 februari 1968 in gebreke was gebleven
met de voldoening van Bondscontributie en Bumabijdragen, in
totaal een bedrag uitmakende van 1.085,70, door het Hoofd
bestuur bij beslissing van 21 maart 1968 de straf van waar
schuwing als bedoeld in artikel 15 der Statuten is opgelegd,
waarbij het Hoofdbestuur nadrukkelijk heeft gesteld, dat, wan
neer de N.V. het achterstallige bedrag niet binnen acht dagen
na de datum van 21 maart 1968 zou hebben voldaan en de
N.V. zich ook verder niet stipt aan genoemde besluiten mocht
houden, onvermijdelijk een zwaardere straf zal volgen;
dat het Hoofdbestuur nadien niet slechts heeft geconstateerd,
dat het bewuste bedrag niet binnen de gestelde termijn was
betaald, doch tevens, dat geen Bondsbijdragen waren voldaan
over de aansluitende vertoningsweken van 29 februari tot 4
april 1968, weshalve het de N.V. in aanmerking nemende voorts
het feit, dat de N.V. gedurende een zeer lange periode de
bepalingen van het Contributiebesluit en het Bumabesluit bij
voortduring heeft overtreden en met het oog hierop in een tijds
bestek van vijf maanden driemaal tot behandeling van de over
tredingen ingevolge artikel 15 der Statuten moest worden over
gegaan, bij beslissing van 15 mei 1968 de straf van boete ten
bedrage van 1.000,heeft opgelegd, welke boete binnen veer
tien dagen diende te worden voldaan;
dat het Hoofdbestuur echter heeft moeten vaststellen, dat de
N.V. noch genoemde boete heeft voldaan, noch de opeisbare
Bondsbijdragen over alle vertoningsweken vanaf 29 februari
1968, tot 11 juli 1968 een bedrag uitmakende van ƒ1.076,89
noch ongeacht bijdragen over volgende vertoningsweken, wes
halve het heeft besloten deze voortgezette overtredingen opnieuw
op grond van artikel 15 der Statuten in behandeling te nemen in
zijn vergadering van 23 juli 1968;
dat de N.V. behoorlijk is opgeroepen voor verhoor op laatst
genoemde datum, doch dat de N.V. aan deze oproep geen ge
volg heeft gegeven en evenmin op andere wijze daarop heeft
gereageerd;
dat het Hoofdbestuur deze onafgebroken reeks van overtre
dingen aan de ene kant en de geest van volstrekte onverschillig
heid welke daaruit spreekt ten opzichte van de naleving van
Statuten en reglementen en de door het Hoofdbestuur en het
Bondsbureau te vervullen uitvoerende taken aan de andere kant,
van zo ernstige aard acht, dat het heeft besloten de N.V. de
straf van boycot voor de tijd van zes maanden op te leggen, zij
het, dat het Hoofdbestuur bereid is een voorwaardelijke ophef
fing van deze boycot gedurende dit tijdvak te overwegen, steeds
wanneer mocht blijken, dat de N.V. haar verplichtingen jegens
de Bond, geen enkele uitgezonderd, heeft nageleefd.
Ter zake van het feit:
dat de N.V. Filmmaatschappij Pacific, Zeeburgerstraat 6, Am
sterdam, door niet-tijdige betaling van Bondscontributie en
Bumabijdragen betreffende de door de N.V. geëxploiteerde bios
copen Cinema Hollandia en Odeon Theater, beide te Amster
dam, het Contributiebesluit en het Bumabesluit heeft over
treden,
heeft het Hoofdbestuur besloten de N.V. ingevolge artikel 15
der Statuten de straf van boete ten bedrage van 300,(drie
honderd gulden) op te leggen, alsmede ingaande donderdag 24
oktober 1968 de straf van boycot voor de tijd van zes maanden,
met dien verstande, dat het Hoofdbestuur de boycot gedurende
dit tijdvak steeds voorwaardelijk zal kunnen opheffen, wanneer
de N.V. aan zijn verplichtingen jegens de Bond, uit welken
hoofde ook, blijkt te hebben voldaan. Aan een zodanige ophef
fing wordt als algemene voorwaarde verbonden, dat de N.V.
niet opnieuw in gebreke blijft met de stipte nakoming van zijn
verplichtingen ten opzichte van de Bond, in dier voege, dat bij
niet-vervulling van deze voorwaarde de boycot zonder verdere
kennisgeving zal herleven.
Deze beslissing is genomen op grond van de overwegingen:
dat de N.V. wegens overtreding van het Contributiebesluit en
het Bumabesluit, hierin bestaande, dat de N.V. ondanks her-
44