ERETEKENS VOOR TROUWE PLICHTSVERVULLING Europa voorbeeld 33 wereld wordt geproduceerd." Daar mee samenhangend neemt de gewoon te toe een „genre", een „type" film te beschrijven en niet meer de onder havige film als zodanig. „Het is mode geworden verslag uit te brengen aan een groepje vertrou welingen in plaats van aan het pu bliek." De filmvertoners verwijten de filmbeschrijver, dat gewone mensen zijn verhalen eenvoudig niet meer kunnen begrijpen, omdat hij een soort steno voor insiders gebruikt in zijn verwijzing naar andere films of an dere namen, waarvan de strekking de incidentele lezer ontgaat. Het is duidelijk en de groep der geërgerden in het theaterbedrijf draait er niet omheen dat het moeilijk te verkroppen is zoetjesaan meer „toe standen" te krijgen door filmkritiek, dan dat deze zou bijdragen tot bezoek aan het theater. Men schrijft „kunstig over kunst", zo wordt gesteld. Voor zover de manier van oordeelsvorming der filmkritici doordringt in de vak pers hoort men al gauw de opmer king: „schrijft u nu voor exploitanten of voor hoogleraren?" „In de goede oude tijd begreep ieder dat een film óók een waar was die nog moest wor den verkocht, en nu schijnt dat begrip volkomen te zijn vergeten of slechts van ondergeschikte betekenis te zijn geworden." De aldus aangevallen kritici verdedi gen zich uiteraard, zeggende dat zij voor jonge mensen, met een nieuw denkpatroon schrijven in het kader van een herontdekt sociaal engage ment. De woordvoerders voor het Ameri kaanse filmbedrijf zijn zich er overi gens van bewust, dat er ook deskun dige schrijvers zijn, zeggende „In Parijs en andere Europese filmcentra zijn de kritici vaak operatieve regis seurs of zij hebben er de kwaliteiten voor." Europa en zijn filmjournalis ten worden vaak als een voorbeeld van hoe het kan aangehaald. Zij stellen ook, dat de Amerikaanse kritici nauwelijks notie zouden hebben van het verschil tussen regisseren en de taak van de montage of schrome lijk onder- of overschatten. Het kost veel moeite te accepteren dat filmkritiek in zichzelf groeit, ver andert en bouwt aan zijn persoonlijk heid, net zoals de filmindustrie dit ook doet op haar eigen terrein. Waarschijnlijk gaat in het algemeen deze grief tegen de „nieuwe kritiek", welke stamt van de universiteiten, het diepst: „er wordt op film een poëzie- kritiek bedreven, die er toe leidt dat een sonnet regel voor regel aan flar den wordt getrokken." Krachtens terzake door het Hoofdbe stuur van de Nederlandse Bioscoopbond genomen besluiten werden van 1 novem ber 1967 tot en met 25 maart 1969 de volgende onderscheidingen voor trou we plichtsvervulling uitgereikt: d.s. gouden speld met diamant z.s. zilveren speld g.b. gouden brochette g.s. gouden speld d.b. gouden brochette met diamant z.b. zilveren brochette Amsterdam: N.V. Amef, z.s.: G. van Mourik; Cineac N.V., g.s.: H. M. van Beest, L. G. J. Dörfler, g.b.: A. Ber- key-Verhoef, z.s.: N. G. Baartscheer, A. Visser, z.b.: M. E. Blom- v. d. Werf; N.V. Maatschappij voor Cinegrafie, z.s.: J. L Vonhoff, z.b.: J. A. M. J. Rolf-van Haaff, M. Bruyne; Fa. Barnstijn/van Ewijk, z.b.: A. M. Broens-Bosschert; N.V. Hollandfilm, g.s.: I. H. Grevelt, J. C. Defoer, J. de Boer; g.b. M. H. van Keulen-Trampe. Stichting Huize de Lief de, g.b.: W. R. M. van Eol. Maatschap pij Tuschinski N.V., d.s.: Chr. Driessen, H. de Haan; g.s.: E. Ditters; g.b.: G. Eh. Smeekens-Lehner, M. C. Smout; z.s.: J. Kok; z.b.: Eh. Arp-Schmitz, E. G. Leeflang-Olie M. F. Duits-Geerlings, M. F. Phoelich-Duits, M. C. C. Jansen- Smits, M. E. Reinink-Faber. W. Han- naart-Wiltenburg, C. J. de Bruin-Wil- lems, J. van Nimmerdor. Stichting Ne derlandse Filmstudio, z.s.: W. J. Ko- nings, H. J. Haak. N.V. Joop Geesink's Filmproductie „Dollywood", z.s.: H. A. Fluijter. N. V. Starfilm, z.s.: D. Hen nephof, C. W. A. Ritter, I. J. ter Lin den, L. J. Burger. Breda: Fa. Bioscooponderneming Erven F. Rehl, z.s.: G. Bruininge. Deift: Fa. Gebr. van Bommel, d.s.: A. Palsgraaf. Doorn: Vermeer CV., g.s.: C. Brandt. Driebergen: Nutsbio, z.s. E. Esmeijer. Eindhoven: N.V. Utrechtse Maatschap pij tot Exploitatie van Bioscooptheaters, d.s.: H. F. C. Demmenie; z.s.: B. J. De- lissen; z.b.: L. C. J. de Louw. A. M. G. Lamine-van Uzendoorn, A. H. Moole- naar-v. d. Steen. Enschede: Fa. Gebr. E. E. Koper, g.s.: W. Hesper. 's-Gravenhage: Maatschappij tot Exploi tatie van het City Theater te 's-Graven hage NV., d.s.: H. C. J. de Haan; g.s.: D. van Bodegraven, W. L. v. d. Barg; z.s. N. F. J. Kind, W. J. van Doorn. N.V. Nationale Bioscoopondernemingen, d.b.: P. J. G. van der Heiden; z.b.: J. E. Folmering. Scala Eheater N.V., g.s.: E. H. Cores. N.V. Vereenigde Eheaters, d.s.: M. L. Abrahams. N.V. Haghefilm, d.s.: A. A. B. M. Mullens; z.s.: E. L Schaapen Groningen: Grand Eheatre, g.s.: H. Hol lander, P. Haak; z.b.: E. Cremer. Hilversum: N.V. Cinecentrum, d.s.: Ej. Rouw; g.s.: B. J. M. van Hemert; z.s.: B. L. van de Kamp, W. A. Lankreyer, R. A. L Lehmann, L. Kalanos, G. J. van den Bergh, N. P. van Dalen, J. Hoo- geveen, H. van der Poel, G. J. A. Bak ker, W. Verwoerd, L. G. W. van Os, H. W. Annink, F. J. I. Croll, W. Pfos- ter, H. van Frankfoort, J. W. Schuite maker, A. D. Koense; z.b.: L M. E. Bergman, A. J. M. Hoogeboom, J. M. A. W. Wamelink. Kampen: City Eheater, g.s.: H. Half- werk. Leeuwarden: N.V. Verenigde Neder landse Bioscopen, g.s.: T. Vos; g.b.: H. M. Eh. de Vries-Gejas. Nieuwenhagen: Fa. J. P. H. Bertram Zoon, d.s.: E. Smeets. Nijmegen: Luxor Theater, z.s. E. van Harn; z.b.: M. G. van Gemert-Kersjes, I. Auener, A. Seeger-Smits. Oldenzaal: E.B.O. Eheater, z.s. G. Moes. Tilburg: N.V. Chicago Eheater, d.s. A. J. H. de Jong, J. W. J. Seelbach; g.s.: H. Wouters. Uithuizen: City Theater, g.s.: H. J. Dijk man; z.b.: E. Zuidema. Utrecht: N.V. Utrechtse Filmonderne- ming „Ufio", z.b.: E. L. Schoppers- Bruin. Bioscooponderneming A. F. Wolff NV., z.s.: H. J. Albers; z.b.: C. Koopmans-Eerlingen. Veenendaal, Luxor Theater, g.s.: G. Hardeman. Venlo: Scala Theater, d.b.: A. M. H. Th. Gerrits.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1969 | | pagina 33