COMMISSIE VAN GESCHILLEN
Geschil no. 3644
De Commissie van Geschillen (Tweede Kamer) van de Neder
landse Bioscoopbond heeft het volgend
ARBITRAAL VONNIS
gewezen inzake:
N.V. Kinotechniek, gevestigd te Zwanenburg en kantoorhouden-
de aldaar aan de Domineeslaan 81,
eiseres
contra
N.V. Filmmaatschappij Pacific, gevestigd te Amsterdam en kan-
toorhoudende aldaar aan de Haarlemmerdijk 161,
gedaagde.
De Commissie van Geschillen (Tweede Kamer) van de Neder
landse Bioscoopbond, volgens de Statuten en het Arbitrage-
Reglement van die Bond benoemd en aangewezen als arbitrage-
college voor de beslechting van geschillen tussen leden van de
Bond onderling;
IN AANMERKING NEMENDE:
dat eiseres bij request dd. 18 oktober 1968 een geschil contra
gedaagde heeft aanhangig gemaakt, van welk request een afschrift
aan dit vonnis is gehecht en hetwelk beschouwd wordt als hier
te zijn ingelast;
dat de Commissie partijen tijdig heeft opgeroepen tot haar zitting.
gehouden op maandag 21 april 1969 in Hotel Krasnapolsky te
Amsterdam;
dat aldaar zijn verschenen de heren W. L. Coolen, gemachtigde
van Eiseres. en R. A. van Dok, directeur van gedaagde;
dat de heer Van Dok erkend heeft, dat gedaagde het gevorderd
bedrag wegens achterstallige filmhuur van geleverde films aan
eiseres verschuldigd is: dat hij derhalve aan eiseres een betalings
opdracht voor dit bedrag ter hand heeft gesteld:
OVERWEGENDE
dat beide partijen lid zijn van de Nederlandse Bioscoopbond en
dat ingevolge artikel 32 der Statuten en artikel 1 van het Arbi
trage Bondsreglement van de Nederlandse Bioscoopbond alle
geschillen tussen leden van de Bond onderling met uitsluiting van
de burgerlijke rechter zijn onderworpen aan de Bondsarbitrage,
zoals die is geregeld in dat arbitragereglement;
dat dus de Commissie van Geschillen bevoegd is van het onder
havige geschil kennis te nemen en daarin uitspraak te doen als
arbitragecollege, welks beslissingen vatbaar zijn voor hoger beroep
bij de Raad van Beroep van de Nederlandse Bioscoopbond;
dat gedaagde de gegrondheid van de ingestelde vordering heeft
erkend onder gelijktijdige betaling ervan;
dat derhalve slechts overblijft gedaagde te veroordelen in de
geschilkosten, welke zijn bepaald op 50,
RECHTDOENDE ALS GOEDE MANNEN NAAR BILLIJKHEID:
STELT VAST dat gedaagde inmiddels eiseresses vordering heelt
voldaan;
VEROORDEELT gedaagde in de arbitragekosten bedragende
50,—.
Aldus gewezen te Amsterdam op 21 april 1969.
De Commissie van Geschillen (Tweede Kamer).
Geschil no. 3645
De Commissie van Geschillen (Tweede Kamer) van de Neder
landse Bioscoopbond heeft het volgend
ARBITRAAL VONNIS
gewezen inzake
A. van Leeuwen, eigenaar filmverhuurkantoor Eurofilm, gevestigd
te Dordrecht en kantoorhoudende aldaar aan de Nieuwe Haven
46,
eiser
contra
N.V. Filmmaatschappij Pacific, gevestigd te Amsterdam en kan
toorhoudende aldaar aan de Haarlemmerdijk 161,
gedaagde.
De Commissie van Geschillen (Tweede Kamer) van de Neder
landse Bioscoopbond, volgens de Statuten en het Arbitrage-
Reglement van die Bond benoemd en aangewezen als arbitrage
college voor de beslechting van geschillen tussen leden van 02
Bond onderling;
IN AANMERKING NEMENDE:
dat eiser bij request dd. 24 oktober 1968 een geschil contra ge
daagde heeft aanhangig gemaakt, van welk request een afschrift
aan dit vonnis is gehecht en hetwelk beschouwd wordt als hier
te zijn ingelast;
dat de Commissie partijen tijdig heeft opgeroepen tot haar zitting,
gehouden op maandag 21 april 1969 in Hotel Krasnapolsky te
Amsterdam;
dat aldaar zijn verschenen de heren A. van Leeuwen, eiser, en
R. A. van Dok, directeur van gedaagde;
dat de heer Van Dok erkend heeft, dat gedaagde het gevorderd
bedrag 316,77 achterstallige filmhuur van geleverde films aan
eiser verschuldigd is; dat hij derhalve aan eiser een betalings
opdracht voor dit bedrag ter hand heeft gesteld;
OVERWEGENDE:
dat beide partijen lid zijn van de Nederlandse Bioscoopbond en
dat ingevolge artikel 32 der Statuten en artikel 1 van het Arbi
trage Bondsreglement van de Nederlandse Bioscoopbond alle
geschillen tussen leden van de Bond onderling met uitsluiting van
d^ burgerlijke rechter zijn onderworpen aan de Bondsarbitra^e
zoals die is geregeld in dat arbitragereglement;
dat dus de Commissie van Geschillen bevoegd is van het onder
havige geschil kennis te nemen en daarin uitspraak te doen als
arbitragecollege, welks beslissingen vatbaar zijn voor hoger beroep
bij de Raad van Beroep van de Nederlandse Bioscoopbond;
dat gedaagde de gegrondheid van de ingestelde vordering heeft
erkend onder gelijktijdige betaling ervan;
dat derhalve slechts overblijft gedaagde te veroordelen in de
geschilkosten, welke zijn bepaald op 50,
RECHTDOENDE ALS GOEDE MANNEN NAAR BILLIJKHEID
STELT VAST dat gedaagde inmiddels eisers vordering heeft vol
daan;
VEROORDEELT gedaagde in de arbitragekosten bedragende
50,—.
Aldus gewezen te Amsterdam op 21 april 1969.
De Commissie van Geschillen (Tweede Kamer).
Geschil no 3647
De Commissie van Geschillen (Tweede Kamer) van de Neder
landse Bioscoopbond heeft het volgend
ARBITRAAL VONNIS
gewezen inzake
A. van Leeuwen, eigenaar filmverhuurkantoor Eurofilm, geves
tigd te Dordrecht en kantoorhoudende aldaar aan de Nieuwe
Haven 46,
eiser
contra
Groonenbergs Exploitatiemaatschappij van Bioscopen N.V., ge
vestigd te Helmond en kantoorhoudende aldaar aan de Markt 18,
gedaagde.
De Commissie van Geschillen Tweede Kamervan de Neder
landse Bioscoopbond, volgens de Statuten en het Arbitrage-
Reglement van die Bond benoemd en aangewezen als arbitrage
college voor de beslechting van geschillen tussen leden van de
Bond onderling;
IN AANMERKING NEMENDE:
dat eiser bij request dd. 24 oktober 1968 een geschil contra ge
daagde heeft aanhangig gemaakt, van welk request een afschrift
aan dit vonnis is gehecht en hetwelk beschouwd wordt als hier te
zijn ingelast;
dat de Commissie partijen tijdig heeft opgeroepen tot haar zitting,
gehouden op maandag 21 april 1969 in Hotel Krasnapolsky te
Amsterdam;
dat aldaar verschenen is de heer A. van Leeuwen, eiser;
dat gedaagde niet is verschenen en evenmin de tegen haar in
gestelde vordering heeft tegengesproken of zich anderszins heeft
verweerd;
dat eiser in hoofdzaak heeft verklaard, dat gedaagde ondanks
herhaalde aanmaningen met de betaling van de achterstallige
filmhuur in gebreke is gebleven;
dat de Secretaris der Commissie heeft verklaard, dat blijkens de
door gedaagde ingezonden recettestaat de netto-recette gemaakt
in de wesk van 25 april tot en met 1 mei 1968 met de film ,,Mijn
Prinses" bedragen heeft 1.434,67, waarop in mindering komt
3.291% omzetbelasting ƒ47,21. zodat resteert ƒ1.387,46; dat de
filmhuur van genoemde film bedroeg 32 V2 hetgeen betekent,
dat gedaagde aan filmhuur verschuldigd was 450,92; gedaagde
heeft weliswaar zelf een filmhuur berekend van ƒ416,03, maar
daarbij is zij uitgegaan van een filmhuur van 30 in plaats van
32V2 zoals tussen partijen is overeengekomen;
OVERWEGENDE
dat beide partijen lid zijn van de Nederlandse Bioscoopbond en
dat ingevolge artikel 32 der Statuten en artikel 1 van het Arbi
trage Bondsreglement van de Nederlandse Bioscoopbond alle
geschillen tussen leden van de Bond onderling met uitsluiting van
de burgerlij ke rechter zij n onderworpen aan de Bondsarbitrage
zoals die is geregeld in dat arbitragereglement;
dat dus de Commissie van Geschillen bevoegd is van het onder
havige geschil kennis te nemen en daarin uitspraak te doen als
arbitragecollege, welks beslissingen vatbaar zijn voor hoger beroep
bij de Raad van Beroep van de Nederlandse Bioscoopbond;
dat gedaagde generlei verweer ter kennis van de Commissie
heeft gebracht en dat de ingestelde vordering aan arbiters niet
onrechtmatig of ongegrond voorkomt;
dat derhalve de vordering behoort te worden toegewezen met
gcdaagdes veroordeling in de arbitragekosten, welke zijn bepaald
op 50,—
RECHTDOENDE ALS GOEDE MANNEN NAAR BILLIJKHEID:
VEROORDEELT gedaagde om aan eiser tegen behoorlijk bewijs
van kwijting te betalen ƒ450,92 (vierhonderdvijftig en 92/100
gulden);
VEROORDEELT gedaagde voorts in de arbitragekosten, zijnde
S £0,—.
Aldus gewezen te Amsterdam op 21 april 1959.
De Commissie van Geschillen (Tweede Kamer).
Geschil no. 3650
De Commissie van Geschillen (Tweede Kamer) van de Neder
landse Bioscoopbond heeft het volgend
ARBITRAAL VONNIS
pc wezen inzake:
Philips Nederland N.V.,
dijk,
contra
gevestigd te Eindhoven aan de Bosch-
40