Hoofdbestuur stelt Commissie
van onderzoek in
Bezorgdheid
over
filmproductie
Rijksbegroting
en film
Erelid
Rudolf Meyer
overleden
10
T¥et Hoofdbestuur van de Neder-
landse Bioscoopbond is ernstig
bezorgd over de minder bevredigen
de ontwikkeling van de Nederlandse
filmproduktie.
Hoewel de middelen voor de speel-
filmproduktie niet toereikend zijn,
kan niet worden ontkend, dat in de
loop der jaren door de overheid ener
zijds en het film- en bioscoopbedrijf
anderzijds bedragen van betekenis be
schikbaar zijn gesteld. Men is er ech
ter niet in geslaagd tot een produktie
te geraken die brede lagen van de be
volking aanspreekt.
Blijkens de ervaring van de laatste ja
ren is er in het algemeen onvoldoende
communicatie tussen de Nederlandse
filmer en het publiek. Dit geldt even
zeer voor de vervaardiging van korte
films.
Het Hoofdbestuur acht een goede ont
wikkeling op het gebied van de Ne
derlandse filmproduktie een levensbe
lang voor het Nederlandse filmwezen.
Het wordt als een eerste vereiste be
schouwd om te komen tot meer con
tinuïteit in die produktie en tot een
meer vakkundige opzet van de pro-
jekten. Hierbij spelen niet alleen crea
tiviteit en financiering een voorname
rol, maar ook het initiatief en het co-
ordinatievermogen van de produ
centen.
Gezien de overtuiging, dat hier een
belang in het geding is waarbij het ge
hele Nederlandse film- en bioscoop
bedrijf betrokken is, heeft het Hoofd
bestuur een commissie van onderzoek
ingesteld, die het vraagstuk van de
produktie zowel als van de distributie
en vertoning van Nederlandse speel
films en korte films in al zijn facetten
van bedrijfswege aan een onderzoek
zal onderwerpen.
De commissie zal in de loop van ok
tober worden geïnstalleerd met de
opdracht binnen korte termijn haar
bevindingen aan het Hoofdbestuur te
rapporteren en zo nodig voorstellen
te doen die tot ingrijpende verbete
ring van de situatie kunnen leiden.
In deze commissie zullen zitting heb
ben vertegenwoordigers uit de krin
gen van filmproducenten, première
bioscopen in de grote steden en film
verhuurders, te weten de heren Mr
H. B. F. J. A. Peters, voorzitter van
de Bedrijfsafdeling Filmproduktie van
de Nederlandse Bioscoopbond. C. J.
Blad (Cineac-concern), G. J. H. Du-
jardin (filmverhuurkantoor Gofilex),
M. Gerschtanowitz (Tuschinski-con-
cern), Mr P. A. Meerburg (optredend
voor een belangrijke groep bioscopen)
en J. P. M. A. Smulders (City-con
cern). De commissie zal haar werk
zaamheid verrichten onder voorzitter
schap van Mr J. A. van Lanschot
Hubrecht, algemeen secretaris van de
Nederlandsche Maatschappij voor Nij
verheid en Handel.
Tn de Rijksbegroting voor 1970 is
weer een aantal subsidieposten
opgenomen ten behoeve van de film.
De subsidie voor het Produktiefonds
voor Nederlandse Films is begroot op
1.525.000,hetgeen een verho
ging betekent ten opzichte van de be
groting voor 1969 van ƒ275.000,—.
De Minister van Cultuur, Recreatie en
Maatschappelijk Werk motiveert deze
verhoging met de mededeling, dat re
kening is gehouden met een belang
rijke stijging van de produktiekosten
en een toenemend gebruik van kleu-
renmateriaal. Voorts wordt aange
voerd, dat het in het voornemen ligt
bij de realisering van daarvoor in aan
merking komende projecten voor kor
te films gebruik te maken van het voor
de Cinetone studio's beschikbare kre
diet.
Ook de post subsidies en andere uit
gaven ter bevordering van de kunst
zinnige en culturele film" is opge
voerd en wel van 975.000,in
1969 tot 1.145.000,—. De verho
ging van deze subsidiepost, die wordt
aangewend voor de korte film, is ge
schied met het oog op het toenemen
de aantal subsidie-aanvragen, vooral
van jonge filmers. De produktiekosten
van dit genre films vertonen name
lijk, mede wegens het grotere gebruik
van kleurenmateriaal, een sterke stij
ging. De subsidies ten behoeve van
instellingen en van manifestaties op
het gebied van de filmkunst zijn vast
gesteld op ƒ802.200,— (in 1969
ƒ714.500,Bij de verhoging van
deze post is mede rekening gehouden
met een gedeeltelijke realisering van
uitbreidingsplannen van het Neder
landse Filmmuseum.
De bijdrage ten behoeve van het Ne
derlandse filmwezen is blijkens de be
groting van het departement van Cul
tuur, Recreatie en Maatschappelijk
Werk voor 1970 begroot op 697.000
hetgeen een stijging ten opzichte van
1969 inhoudt van ƒ97.000. De ver
hoging van deze post heeft voorna
melijk ten doel de mogelijkheden
voor het Nederlandse filmjournaal te
vergroten.
De post van 10.000.000,—, die in
1969 bij nota van wijziging alsnog op
de Rijksbegroting is opgevoerd en als
tegemoetkoming aan de bioscoopon
dernemers was bedoeld in verband
met de sterke lastenverzwaring als ge
volg van de invoering op 1 januari
1969 van de B.T.W. enerzijds en we
gens het uitstel van de, op dezelfde
datum beoogde, afschaffing der ver-
makelijkheidsbelasting op bioscoop
voorstellingen anderzijds, komt thans
niet voor op de begroting. Dit hangt
uiteraard samen met de omstandig
heid, dat in het ontwerp van wet tot
wijziging van de bepalingen inzake
gemeentelijke en provinciale belastin
gen door de regering bij nota van wij
ziging van 22 mei 1969 is voorzien in
een afschaffing van de bioscoopbelas
ting op 1 januari 1970.
In totaal bedragen de Rijkssubsidies
voor film in 1970 dus ƒ4.169.200,—.
T>udi Meyer, Nederlands filmprodu-
cent van Duitse origine is niet
meer.