LIMBURG, VRUCHTBAAR LAND VOOR JEUGDFILM Studio Henk J. van der Linden Plezier De eerste Techniek 20 FEN der vruchtbaarste Nederland se filmstudio's heeft zijn „bui tenlandse locaties" op tien en vijftien minuten gaans in bossen, grinderijen, afgravingen en aan beekoevers. Het effect ervan op het bioscoopscherm is zo (bedriegelijk) echt als de voor stelling, dat de jeugdfilm maar een kleine partij zou meeblazen onecht is. Het is dat „echte" in zijn films, wat elke bezoeker aan Henk J. van der Linden doet vragen „Waar om maak je niet eens een grote- mensenfilm?". En dan huivert hij en zegt „Waarom zou ik mij in een avontuur steken?" Het is een volkomen ander soort avonturen, waarin hij een meester blijkt te zijn. Geen Nederlandse ci neast heeft 22 films van speelfilm lengte op zijn naam staan als camera man, scenarioschrijver, regisseur, be lichter, geluidstechnicus en klusjes man. Toch kan je mensen tegen komen, die de waarde ervan de waarde van bijna twintig jaar filmen in twijfel trekken omdat het nu een maal jeugdfilms betreft, waaraan Van der Linden geen pretenties verbindt. vervolg van pagina 17 Les 8 liet zien hoe in de school van uit fotografie, bandopnamen, beelden de en verbale expressie naar de film kan worden toegewerkt. Les 9 bestond uit een tweetal voor- Deelden van scholen waar reeds met ie leerlingen gefilmd wordt. Deze les eindigde met een korte bespreking van enkele organisatorische proble men die de inbouw van het vak film in het lesprogramma met zich mee brengt. Bij de cursus zijn twee boekjes uitge geven: een syllabus en een bundel ar tikelen over filmkunde in het voortge zet onderwijs. fFOT voor een aantal jaren was de heer Van der Linden sr. eigenaar van bioscoop Palace in Hoensbroek. Zoon Henk leerde „het vak" tussen kassa en cabine en begon daarna een reisbioscoop. Een rondtrekkend ex ploitant leert snel de verlangens van zijn auditorium kennen, wanneer hij goed van gehoor is. Bij de wensen voerde de vraag naar kinderfilms waar-de-kinderen-óók-nog-plezier heb ben de boventoon. Van der Linden jr. had camera-erva ring van „te hooi en te gras", van samenwerken met o.a. Ed van der Enden bij de Leger film- en foto- dienst, en enige toevalswerkzaamhe- den, als „een filmpje voor de zus ters". Zijn allereerste film maakte hij als 15-jarige jongen met een geleende camera (van de heer MacLean, toen malig eigenaar van de filmfabriek Holland). De film (90 minuten) heette De geheimzinnige burcht. De „ama teurtijd" telt voorts in totaal 21 16 mm geluidsfilms. Het feit, dat hij de idee had het zélf te kunnen, en het matige succes van de buitenlandse films voor kinderen (die allemaal zo leerzaam en opvoedkun dig moesten zijn) alsmede een ant woord van een onderijzer verwe ten dat hij Van der Linden opscheep te met een troep verveelde kinderen gaven het aanzien aan Rexfilm (Reis bioscoop - Exploitatie). De onderwijzer zei alvorens zich tot zijn koffie te bepalen „Man als je weet wat kinderen willen, maak dan zélf een aoede film TN 1948 zette Van der Linden zich 1 achter zijn bureau, bedacht een verhaal, ronselde in eigen en bevrien de gezinnen de spelers bij elkaar en draaide een film van een krap half uur. Tot ieders verbijstering hoefde hij geen andere films meer mee te brengen naar zijn kindermiddagen. Ze keken ademloos! In 1952 kwam de eerste 35 mm film met speelfilmafmeting tot stand „Drie jongens en een hond." Vier jaren la ter prevaleerde de studio al over de reisbioscoop, die als onderneming aan de kant werd gedaan. H. J. van der Linden was „producent" ge worden. Zijn eenmansbedrijf verdichtte zich tot zijn woning en een vrijwel aan palende timmerfabriek in Thull bij Schinnen (Limburg). Hij zag kans een elegant geleide reeks van films te maken, die stuk voor stuk minstens uit de kosten kwamen en in het alge meen een goede bestaansmogelijkheid opleverden. ^IJN middelen zijn ogenschijnlijk primitieve. Hij draait stom en voegt later het geluid toe. Zijn spelers zijn nog altijd zijn eigen kinderen, vrienden en liefhebbers zonder hoge gages voor wie verloren tijd met het „uitschudden" van een flesje bier van de brouwer-om-de-hoek welgevuld is. Af en toe een beroepsacteur: Jan Kruik en Herman Luggerink. Grote reizen maken voor de lokale kleur van een land worden beperkt, want de omgeving vergoedt het gemis. Hij is zuinig met materiaal en bereidt de scènes goed voor. De tempi worden aangepast aan het denktempo van zijn toeschouwers. Terzake van de techniek heeft hij zich eens aldus uitgesproken: „De nadruk voor de speelfilm voor volwas senen red. Film) ligt zoveel op de techniek. Het is belangrijker dat een film technisch af is, dan dat hij vol doet aan de verlangens van het pu bliek. Laat ze toch eens een film maken, die misschien technisch niet zo volmaakt is, maar die publiek trekt." Toch stelt hij zóveel eisen aan die techniek, dat hij weigerde een filmse- rie voor een Amerikaanse opdracht-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1969 | | pagina 20