Rede minister 11 mière van films die in de afgelopen 12 jaar door het Productiefonds voor Nederlandse films zijn gefinancierd; drie zijn er nog in productie, waarvan de eerste vertoning binnenkort kan worden verwacht. De richting die hierbij is ingeslagen om de filmerij, ook voor een belang rijk deel via de fianciering te binden aan productiegroepen, waardoor een betere economische basis wordt ver kregen, werpt succes af, hetgeen blijkt uit de kentering in de financiële be langstelling van buitenaf. Want, wat men U ook voor gelden zou willen vragen, wanneer de potentie van onze productie van lange films niet zodanig is, dat interesse van buitenaf wordt gewekt, loopt de filmerij gevaar in een slop te geraken. De critische benadering van het werk, dat met zoveel inspanning en toewij ding voor de filmproductie wordt verricht, is alleen maar goed en acti veert, en zal de filmerij voorrang ver lenen boven de praterij over de film, waarin ons land altijd bijzonder groot was", aldus besloot de heer Bosman. De rede van de minister uitgesproken bij de uitreiking van de prijs laten wij hieronder volgen: TJier sta ik dan voor U, om de be lofte gestand te doen, die ik via het filmmedium maandagavond in dit theater heb gedaan; vanavond niet al leen in beeld, maar ook lijfelijk aan wezig te zijn in de stad, waaraan ik mij U weet het in bijzondere mate verknocht voel. Het is nu ongeveer een jaar geleden dat een vooraanstaand Nederlands Filmblad schreef dat „wij ons geluk kig kunnen prijzen dat tenminste het Nederlandse filmwereldje onberoerd blijft temidden van politieke gebeur tenissen". Ik heb deze zin duidelijk uit zijn verband gehaald, en wil er graag bij zeggen dat uit de rest van het stuk bleek dat de schrijver (de heer Wielek) dat badinerend bedoelde en dat hij over die rust bepaald niet gelukkig was. Wat dit betreft, sluit ik mij graag bij hem aan: ook ik zou „Dat doen we zo nog eens over voor de fotografen", zegt de minis ter als zij de Staatsprijs voor Film kunst 1969 overhandigt aan Louis van Gasteren. mij niet gelukkig prijzen als de film wereld rustig zou zijn. Een van de aspecten die het vorig jaar, bij de festivals van Cannes, Pe- saro, Venetië en elders, naar voren kwam en daar werd bediscussieerd, was de functie van die festivals en het daarbij vaak voorkomende com petitie-element, het aspect dus dat films aan een soort wedstrijd deel nemen waarbij een min of meer be kwame jury uitmaakt wie de win naar is. Hierbij werd, en wel terecht, opgemerkt dat films niet daarvoor gemaakt worden, waarna dan werd geconcludeerd dat het wedstrijdele ment zou dienen te verdwijnen. Van de vele discussiestof die ons uit het buitenland bereikte, en ook bij de vele discussiethema's die hier zijn ont staan en gegroeid, is dat competitie- element voorzover mij bekend, niet als zodanig naar buiten gekomen. Be-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1969 | | pagina 11