Commissie van geschillen
40
Het tel.no. 02964-3 07 64 verande
ren in: 020-43 07 64 (met ingang
van 1 december 1969).
Pag. 79: Toevoegen tussen Cinetone en
Haghe Films:
Bert Haanstra Filmproduktie,
Verlengde Engweg 5, Laren (N.-
H.), tel. 02153-24 28. A. Haanstra,
(E. Pelster, leider).
Pag. 81A.D.G. Het tel.no. 02964-1 62 00
veranderen in 020-41 62 00.
Pag. 82: Toevoegen tussen Rob Houwer
en Documentaire- en Bedrijfs
filmproductie Ch. Huguenot van
der Linden:
Paul Huf Film Associatie N.V.,
Hazenstraat 6-10, tel. 020-6 75 85.
P. Huf. gedel. commissaris, tevens
bestuurder.
Pag. 86: Louis B. Kagenaar
Het tel.no. 02964-14 51 67 verande
ren in 020-41 51 67 (met ingang
van 1 december 1969).
Jan Luhlf
Het tel.no. 02964-1 58 50 verande
ren in: 020-41 58 50.
Pag. 88: Bestuur N.V.B.
De vermelding J. H. van Straa-
ten, Amsterdam, lid, veranderen
in: vacature".
Idem onder Raad van Beroep op
pagina 89 onder Beroep Commis
sie Nieuwe Leden, Commissie
voor niet commerciële reclame en
Commissie voor buitenlandse re
clamefilms.
Pag. 89: Commissie voor Niet-Commer-
ciële Reclame
De vermelding L. W. R. Meyer,
Amsterdam, veranderen in: „va
cature".
Pag. 90: Actiefilm
Deze vermelding veranderen in:
„Actieffilm"
Cloeck en Moedigh N.V.
Deze vermelding als volgt ver
anderen:
Cloeck en Moedigh N.V., Lijn
baansgracht 211-218, Amsterdam,
tel. 020-22 05 30, W. A. Meischke,
directeur (G. A. K. Eerdmans,
adj .-directeur en hoofd van de
afdeling film- en projectierecla
me, H. Willemsen, adj.-directeur
en hoofd algemene zaken).
Geschil no. 3655
De Commissie van Geschillen (Derde Kamer) van de Nederlandse
Bioscoopbond heeft het volgend
ARBITRAAL VONNIS
gewezen inzake:
Columbia International Films (Holland) N.V., gevestigd te Am
sterdam en kantoorhoudende aan het Achter Oosteinde 911,
aldaar,
eiseres
contra
W. van Dijk, exploiterende de Goorse Bioscoop te Goor,
gedaasde.
De Commissie van Geschillen (Derde Kamer) van de Nederlandse
Bioscoopbond, volgens de Statuten en het Arbitrage-Reglement
van die Bond benoemd en aangewezen als arbitrage-college voor
beslechting van geschillen tussen leden van de Bond onderling:
IN AANMERKING NEMENDE:
dat eiseres bij request dd. 15 april 1969 een geschil contra ge
daagde heeft aanhangig gemaakt, van welk request een afschrift
aan dit vonnis is gehecht en hetwelk beschouwd wordt als hier
te zijn ingelast;
dat de Commissie partijen tijdig heeft opgeroepen tot haar zitting,
gehouden op woensdag 29 oktober 1969 op het Bureau van de
Nederlandse Bioscoopbond te Amsterdam;
dat aldaar verschenen is de heer R, A. H. Herzet, directeur van
eiseres;
dat gedaagde niet is verschenen en evenmin de tegen hem in
gestelde vordering heeft tegengesproken of zich anderszins heeft
verweerd;
dat de heer R. A. H. Herzet namens eiseres in hoofdzaak heeft
verklaard, dat gedaagde ondanks herhaalde schriftelijke aanma
ningen in gebreke is gebleven een aan eiseres toekomend film-
huurbedrag van 626,47 te betalen; dat gedaagde bovendien in
gebreke is gebleven met het inzenden van de afrekenstaat over
de week van 512 september 1968 toen hij vertoond heeft eise-
resses film „Geheimagent Fred Flintstone"; dat eiseres derhalve
vordert, dat gedaagde binnen veertien dagen nadat het vonnis in
kracht van gewijsde is gegaan deze recettestaat aan eiseres toe
stuurt en het ingevolge deze recettestaat verschuldigd filmhuur-
bedrag voldoet;
OVERWEGENDE:
dat beide partijen lid zijn van de Nederlandse Bioscoopbond en
dat ingevolge artikel 27 der Statuten en artikel 1 van het Arbi
trage Bondsreglement van de Nederlandse Bioscoopbond alle ge
schillen tussen leden van de Bond onderling met uitsluiting van
de burgerlijke rechter zijn onderworpen aan de Bondsarbitrage,
zoals die is geregeld in dat arbitragereglement;
dat dus de Commissie van Geschillen bevoegd is van het onder
havige geschil kennis te nemen en daarin uitspraak te doen als
arbitragecollege, welks beslissingen vatbaar zijn voor hoger beroep
bij de Raad van Beroep van de Nederlandse Bioscoopbond;
dat gedaagde generlei verweer ter kennis van de Commissie van
Geschillen heeft gebracht en dat de ingestelde vordering aan
arbiters niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt;
dat derhalve de vordering behoort te worden toegewezen met
gedaaedes veroordeling in de arbitragekosten, welke zijn bepaald
op 50,—;
RECHTDOENDE ALS GOEDE MANNEN NAAR BILLIJKHEID:
veroordeelt gedaagde om aan eiseres tegen behoorlijk bewijs van
kwijting te betalen 626,47 (zeshonderdzesentwintig en 47/100 gul
den);
veroordeelt gedaagde voorts om binnen veertien dagen na het in
kracht van gewijsde treden van dit vonnis aan eiseres toe te
zenden de recettestaat betreffende de vertoning van de film
„Geheimagent Fred Flintstone" in de week van 512 september
1968 en tevens aan eiseres het ingevolge deze afrekenstaat ver
schuldigd filmhuurbedrag te voldoen:
Veroordeelt gedaagde tenslotte in de arbitragekosten bedragende
50,—.
Aldus gewezen te Amsterdam op
29 oktober 1969.
De Commissie van Geschillen
(Derde Kamer van de Nederlandse
Bioscoopbond).
Geschil no. 3658
De Commissie van Geschillen (Derde Kamer) van de Nederlandse
Bioscoopbond heeft het volgend
ARBITRAAL VONNIS
gewezen inzake
Universal International Films Nederland N.V., gevestigd te Am
sterdam en kantoorhoudende aan de Sarphatistraat 48, aldaar,
eiseres
contra
J. J. B. M. Diesfeldt, exploitant van de bioscoop „De Rustende
Jager" te Bergen (N.H.) en kantoorhoudende aan de Karel de
Grotelaan 1, aldaar,
gedaagde.
De Commissie van Geschillen (Derde Kamer) van de Nederlandse
Bioscoopbond, volgens de Statuten en het Arbitrage-Reglement
van die Bond benoemd en aangewezen als arbitrage-college voor
beslechting van geschillen tussen leden van de Bond onderling:
IN AANMERKING NEMENDE:
dat eiseres bij request dd. 23 juni 1969 een geschil contra ge
daagde heeft aanhangig gemaakt, van welk request een afschrift
aan dit vonnis is gehecht en hetwelk beschouwd wordt als hier
te zijn ingelast;
dat de Commissie partijen tijdig heeft opgeroepen tot haar zitting,
gehouden op woensdag 29 oktober 1969 op het Bureau van de
Nederlandse Bioscoopbond te Amsterdam;
dat aldaar verschenen is de heer D. H. Turpijn, gemachtigde van
eiseres;
dat gedaagde niet is verschenen en evenmin de tegen hem in
gestelde vordering heeft tegengesproken of zich anderszins heeft
verweerd;
dat de heer Turpijn namens eiseres in hoofdzaak heeft verklaard,
dat gedaagde ondanks herhaalde aanmaning in gebreke is geble
ven verschillende filmhuurbedragen tot een totaal van 558,77 te
voldoen;
OVERWEGENDE:
dat beide partijen lid zijn van de Nederlandse Bioscoopbond en
dat ingevolge artikel 27 der Statuten en artikel 1 van het Arbi
trage Bondsreglement van de Nederlandse Bioscoopbond alle ge
schillen tussen leden van de Bond onderling met uitsluiting van
de burgerlijke rechter zijn onderworpen aan de Bondsarbitrage,
zoals die is geregeld in dat arbitragereglement;
dat dus de Commissie van Geschillen bevoegd is van het onder
havige geschil kennis te nemen en daarin uitspraak te doen als
arbitragcollege, welks beslissingen vatbaar zijn voor hoger beroep
bij de Raad van Beroep van de Nederlandse Bioscoopbond;
dat gedaagde generlei verweer ter kennis van de Commissie
heeft gebracht en dat de ingestelde vordering van arbiters niet
onrechtmatig of ongegrond voorkomt;
dat derhalve de vordering behoort te worden toegewezen met
gedaagdes veroordeling in de arbitragekosten, welke zijn bepaald
op 50,—;
RECHTDOENDE ALS GOEDE MANNEN NAAR BILLIJKHEID:
Veroordeelt gedaagde om aar» eiseres tegen behoorlijk bewijs van
kwijting te betalen ƒ558,77 (vijfhonderdachtenvijftig en 77/100
gulden), alsmede in de arbitragekosten, bedragende ƒ50,
Aldus gewezen te Amsterdam op
29 oktober 1969.
De Commissie van Geschillen
(Derde Kamer van de Nederlandse
Bioscoopbond)
Geschil no. 3660
De Commissie van Geschillen (Derde Kamer) van de Nederlandse
Bioscoopbond heeft het volgend
ARBITRAAL VONNIS
gewezen inzake
Filmverhuurkantoor Centrafilm N.V., gevestigd te 's-Graven-
hage en kantoorhoudende aldaar aan de Badhuisweg 91,
eiseres
contra
N.V. Filmmaatschappij Pacific, gevestigd te Amsterdam en kan
toorhoudende aan de Haarlemmerdijk 161,
gedaagde.
De Commissie van Geschillen (Derde Kamer) van de Nederlandse
Bioscoopbond, volgens de Statuten en het Arbitrage-Reglement
van die Bond benoemd en aangewezen als arbitrage-college voor
beslechting van geschillen tussen leden van de Bond onderling:
IN AANMERKING NEMENDE:
aal eiseres bij request dd. 27 juni 1969, aangevuld met een
request dd. 6 augustus 1969, een geschil contra gedaagde heeft
aanhangig gemaakt, van welke requesten een afschrift aan dit
vonnis is gehecht en hetwelk beschouwd wordt als hier te zijn