Afscheid D. Meenhorst
Rondvraag
Bij de rondvraag verklaarde de heer
M. Gerschtanowitz ais voorzitter van
de Stichting Bio Vacantieoord gaarne
een beroep te doen op alle leden om
te zorgen dat de exploitanten in de af
delingen de medewerking stimuleren
aan de collecte van Bio-Vakantieoord,
opdat een betere opbrengst worde
verkregen clan het vorig jaar. Het valt
te betreuren, zeide de heer Gerschta
nowitz dat de laatste tijd veel biosco
pen niet collecteren. Hij heeft volledig
begrip voor alle moeilijkheden en per
soneelstekorten maar hij acht het zijn
plicht nogmaals een dringend beroep
te doen op de collega's om het uiter
ste in het werk te stellen om de Bio-
collecte te doen slagen.
De voorzitter, de heer Bosman ver
klaarde dat het hoofdbestuur hierop
zal aansluiten met een speciale circu
laire aan de leden waarop hij de ver
gadering sloot.
De bondsvoorzitter J G. J. Bosman overhandigt de oorkonde aan de heer H. S. Boekman.
van een erelidmaatschap in het dcen
en laten van de organisatie een even
belangrijk evenement is als het is voor
degene die het ontvangt." „Want op
zo'n ogenblik," aldus de heer Bosman:
„is er voor zo'n organisatie en zijn
leden reden tot dankbaarheid en de
momenten waarop men dankbaar kan
zijn, zijn altijd plechtig, altijd mooi en
wel des te meer omdat men dankbaar
kan zijn ten opzichte van een medelid
die het zelf niet altijd zo gemakkelijk
heeft gehad. Hij heeft zijn taak na de
verschrikkelijke bezettingsjaren weer
met eigen knuisten moeten opbouwen
en ondanks het moeilijker worden van
de exploitatie van de sector der onaf
hankelijke filmverhuurkantoren hoeft
hij zijn bedrijf rnet élan geleid. Daarbij
heeft hij bovendien met zijn merkwaar
dige kijk op de zaak zoals men die al
leen in Amsterdam aantreft, met de
hem eigen bonhomie en opgewektheid
ook een enorme hoeveelheid uiteenlo
pende taken verricht in bestuurs- en
andere colleges, waarvoor hij zich
moest inwerken en waarvoor hij tijd
wist te vinden en te geven."
„Indien ooit een erelidmaatschap ge
rechtvaardigd is geweest, dan komt
het toe aan deze 75-jarige, die men
overigens deze leeftijd niet aanziet,"
zeide de heer Bosman die mevrouw
Boekman-Van Eyck in zijn hulde aan
de heer Boekman betrok.
In zijn antwoord haalde de heer Boek
man herinneringen op aan de eerste
periode van zijn lidmaatschap veer
tig jaar geleden toen veel dingen
nog provisorisch gedaan werden.
Langzamerhand is hij een aantal func
ties gaan bekleden waarover hij nu
achteraf verbaasd is als hij ziet hoe
veel het er waren.
De heer Boekman zeide verknocht te
zijn aan het bedrijf dat naast veel te
leurstellingen ook veel charmes heeft,
een „heerlijk bedrijf dat men niet kan
loslaten als men er eenmaal in gestart
is." Daarom drong hij er bij de jonge
bedrijfsgenoten op aan bereid te zijn
te zijner tijd het werk over te nemen
„dat thans wordt gedaan door de he
ren die zich achter de bestuurstafel
bevinden." Want werken in de Bond,
zijn commissies en bestuurscolleges is
iets aparts. Onder leiding van de he
ren Vermin en Miedema werden soms
hoofdbestuursvergaderingen gehou
den die duurden van 's ochtends half
elf tot 's avonds zeven uur en later.
Dat waren eigenlijk hoogtijdagen waar
in de uitersten elkaar steeds weer
vonden.
„Laten de leden de organisatie trouw
blijven" zo eindigde de heer Boekman.
„Zij verdient het, er gaat gezag van
haar uit."
Herbenoeming hoofdbestuurleden
Zonder hoofdelijke stemming zijn de
periodiek aftredende hoofdbestuursle
den C. J. Blad te Amsterdam, G. J. H.
Dujardin te Utrecht en P. J. N. R. Ooms
te Amsterdam herbenoemd. De perio
diek aftredende leden van de Film
beurs-commissie A. J. Dresscher te
Amstelveen, O Hart te Beverwijk en
R. A. H. Herzet te Amstelveen werden
eveneens zonder hoofdelijke stem
ming herbenoemd.
Het verslag van de Bondsraadsver
gadering van 14 december 1971
wordt opgenomen in het eerstvol
gende nummer van Film dat begin
februari zal verschijnen.
Op 27 augustus 1971 werd in de Rol-
zaal op het Binnenhof te 's-Gravenha-
ge een afscheidsreceptie gehouden
ter gelegenheid van het vertrek van de
heer D. Meenhorst als hoofd van de
Sectie Opleiding van de Inspectie voor
het Brandweerwezen, wegens het be
reiken van de pensioengerechtigde
leeftijd.
De heer Meenhorst heeft in deze kwa
liteit gedurende 18 jaar deel uitge
maakt van het Bestuur van de Stich
ting Instituut voor Opleiding van Tech
nisch Bioscooppersoneel.
Zijn vertrek bij de Rijksbrandweerin-
spectie betekent tevens een afscheid
van het Stichtingsbestuur, hetgeen
bijzonder wordt betreurd, aangezien
de heer Meenhorst gedurende een
lange reeks van jaren belangrijke bij
dragen in het bestuurswerk heeft ge
leverd.
Het Stichtingsbestuur werd tijdens de
afscheidsreceptie vertegenwoordigd
door zijn voorzitter en secretaris.
Tijdens een enige dagen eerder ge
houden interne afscheidsbijeenkomst,
was de heer Meenhorst wegens zijn
grote verdiensten voor het brandweer
wezen bij bevordering benoemd tot
Officier in de Orde van Oranje Nas
sau.
19