SCHAKELSTRIPS
Mondelinge cursus automatisering
15
Het euvel van de niet verwijderde schakelstrips gaat zo
danig onaangename vormen aannemen, dat wij daaraan op
deze plaats nogmaals aandacht moeten besteden.
Het mag als bekend worden verondersteld, dat films die in
geautomatiseerde projectie-installaties worden gebruikt, af
hankelijk van de toegepaste apparatuur en van de program
mering, op verschillende plaatsen worden voorzien van
kleine gemetaliseerde strips, die langs de perforatierand
worden geplakt om bepaalde schakelfuncties te verrichten.
Dat deze strips vóór doorzending van de film verwijderd
moeten worden, is een duidelijke zaak, omdat het nauwelijks
denkbaar is, dat in de volgende bioscopen waar het bewuste
programma gaat lopen, de schakelsituatie precies gelijk zou
zijn.
Helaas blijft het voorkomen, dat de strips niet worden ver
wijderd, zodat de nadraaier extra werk krijgt, met het risico
dat hij een strip of een gedeelte daarvan over het hoofd ziet,
waardoor zijn programma in het honderd kan lopen.
Een tweede probleem is het niet grondig verwijderen van
de strips, waardoor soms minimale metaalresten op de film
achterblijven, die nauwelijks zijn te zien, maar waarop de
gevoelige aftastapparatuur, speciaal de zogenaamde sen
sors, wel reageren.
Een derde onaangenaamheid is, dat dikwijls gebruik wordt
gemaakt van strips met een zodanige kleefkracht dat deze
vrijwel niet meer zijn te verwijderen en men zijn toevlucht
moet nemen tot het wegknippen van de desbetreffende
beeldjes.
Daar wij op deze plaats moeilijk kunnen gaan uitmaken,
welke merken zelfklevende metaalstrips wel of niet goed
zijn, kunnen wij U slechts dringend adviseren Uw technische
medewerkers zorgvuldig te laten nagaan of het in gebruik
zijnde materiaal zonder veel moeite, totaal is te verwijderen.
Onzerzijds genomen proeven hebben geleerd, dat wanneer
de plaatsen waar de metaalstrips moeten komen heel licht
worden „ingevet" met behulp van een staafje paraffine, waar
aan een smalle, stompe punt is gemaakt ter breedte van de
strip, een over de aldus bewerkte plaats geplakte strip, ge
makkelijk kan worden verwijderd. Het zeer dunne paraffine
laagje rondom de strip-plaats moet met een droog doekje
worden weggeveegd, opdat geen nodeloze vetresten op de
film achterblijven. Mocht U moeilijkheden als bovenbedoeld
ondervinden, dan zoudt U dit hulpmiddel kunnen toepassen.
Het verdient wel aanbeveling tevoren enige proeven te
laten nemen om de juiste dosering van de paraffine te be
palen. Maakt men de „plakplaats" namelijk te vet, dan be
staat het risico dat de strip verschuift, zeker wanneer de
film, bijvoorbeeld door onvoldoende koeling, te warm wordt.
Tenslotte komt het voor, dat brede metaalstript worden
toegepast die over de perforatiegaatjes worden geplakt,
waarna men de strip met de tanden van de transportrollen
van de projector perforeert. Het behoeft geen betoog, dat
dit een uiterst slordige en risico dragende werkwijze is,
waarbij men als het ware om storingen vraagt. Dit soort
strips hebben wij meermalen speciaal in reclamefilms en
andere korte film aangetroffen. Wanneer men om een be
paalde reden wij weten er vooralsnog geen brede
strips wil gebruiken, dan moeten de perforatiegaatjes daarin
worden gestansd met behulp van de in de handel zijnde
speciale plakpers, die werkt met doorzichtig kleefband.
Daar alles gedaan behoort te worden om storingen tijdens
geautomatiseerde voorstellingen te voorkomen, verdient het
dringend aanbeveling Uw cabinepersoneel nogmaals strenge
instructies te geven omtrent het zorgvuldig verwijderen van
al het aangebrachte stripmateriaal, voordat doorzending van
de film plaatsvindt en voorts om geen nodeloos brede strips
toe te passen.
In de december/januari-editie van dit orgaan maakten wij
melding van de mogelijkheden die bij de Stichting voor
Operateursopleiding in studie waren om te komen tot een
speciale mondelinge cursus voor hen die zijn belast met
de bediening en het onderhoud van geautomatiseerde pro
jectie-installaties in bioscopen.
Inmiddels zijn de voorbereidingen zo ver gevorderd, dat is
aangekondigd dat deze cursus in beginsel op 19 september
a.s. van start zal gaan.
De lessen worden gegeven in een lokaliteit van de Elektro
technische School te Amsterdam, hetgeen het voordeel biedt
dat bij de lessen die door een van de docenten van deze
school gegeven zullen worden, voor demonstratiedoelein
den gebruik kan worden gemaakt van de aldaar aanwezige
technische apparatuur.
In totaal zal de cursus uit circa 20 lessen van twee uur elk
bestaan, welke lessen steeds op dinsdag eens per 14 dagen
des morgens van 10.30 tot 12.30 uur gegeven zullen worden.
In het programma zal een aantal praktijklessen worden op
genomen, dat plaatsvindt bij en met medewerking van de
verschilende leveranciers van projectie-automaten en waar
bij het in het bijzonder zal gaan om de methodiek van het
storingszoeken en het noodzakelijk onderhoud van de appa
ratuur.
Er is intussen afgestapt van het aanvankelijke plan om de
cursisten bepaalde boeken ter bestudering te laten aan
schaffen. Eventueel noodzakelijke extra schriftelijke infor
matie zal tijdens de lessen in gestencilde vorm worden ver
strekt.
Het lesgeld is vooralsnog gesteld op ƒ100,per cursist,
benevens 10,inschrijfgeld, bij vooruitbetaling te vol
doen.
De cursus is toegankelijk voor hen die in het bezit zijn van
het operateursdiploma-B. Indien dit niet het geval is, dan
moet een toelatingsexamen worden afgelegd, teneinde vast
te stellen of de kandidaat over voldoende basiskennis op
elektrotechnisch en elektronisch gebied bescchikt om de
lessen met succes te kunnen volgen. De kosten voor dit
toelatingsexamen zulen ƒ15,bedragen.
Daar dit jaar maximaal 25 cursisten kunnen worden toege
laten, zal, indien nodig, voorrang worden gegeven aan ge
gadigden die reeds met geautomatiseerde apparatuur wer
ken.
Nadere inlichtingen en aanmeldingsformulieren zijn verkrijg
baar bij het secretariaat van de Stichting voor Operateurs
opleiding, dat op het Bondsbureau is gevestigd.
THEATERPARK IN DE BONDSREPUBLIEK
Per einde 1971 telde West Duitsland in totaal 3314 biosco
pen met samen 1.348.099 zitplaatsen. Daarnaast zijn er 19
autobioscopen en 42 reisbioscopen.
Hoewel er in 1971 liefst 114 theaters nieuw geopend wer
den dubbel zoveel als in de voorgaande tien jaar ge
bruikelijk was is het totale theaterpark door 246 bedrijfs
sluitingen toch weer kleiner geworden. In 1962 telde de
Bondsrepubliek nog 6327 bioscopen.
Evenals in andere westerse landen worden de bedrijfs
sluitingen vooral plaats in de buitenwijken van de grote
steden en op het platteland. Het einde van deze tendens is
in Duitsland nog niet in zicht, zeker niet wanneer men be
denkt, dat (in 1970) 676 theaters een jaaromzet hadden van
minder dan 20.000 DM.
De deelstaat Nordrhein-Westfalen heeft met 784 theaters
het grootste aandeel in het totaal, gevolgd door Beieren
met 631, Baden-Württemberg met 531, Hessen met 349 en
Niedersachsen met 335 theaters.
26,8 Procent van de theaters bevindt zich in de 54 steden
met meer dan 100.000 inwoners.