RAAD VOOR DE KUNST
Bij Koninklijk Besluit van 2 november 1972 is aan de
heer J. G. J. Bosman op zijn verzoek eervol ontslag
verleend als lid van de Raad voor de Kunst, zulks
onder dankbetuiging voor de in deze funktie door hem
bewezen diensten. De Minister van Cultuur, Recreatie
en Maatschappelijk Werk, de heer P. J. Engels, heeft
de heer Bosman naar aanleiding hiervan schriftelijk zijn
erkentelijkheid betuigd voor de vele werkzaamheden
die hij met grote inzet voor de Afdeling Filmkunst heeft
verricht.
De heer Bosman is sedert einde 1969 lid-voorzitter
geweest van de Afdeling Filmkunst van de Raad voor
de Kunst. Eerder was hij al lid van 1948 tot 1962. De
bestuursleden J. Wiegel en W. Lindner van de N.B.F,
schrijven naar aanleiding van het afscheid van de heer
Bosman in het N.B.F.-Bulletin (1972-5):
„Het schijnt gebruikelijk te zijn dat afdelings-voorzitter-
schappen in de Raad door notabelen worden bekleed,
en op die „regel" was de heer Bosman geen uitzonde
ring. Maar dan wèl een notabele met verstand van
film. Belangrijke verbeteringen in het functioneren van
de afdeling zijn daardoor mogelijk geworden, zoals bij
voorbeeld de instelling van de projecten-commissie.
Indertijd heeft hij de aanvaarding van zijn benoeming
afhankelijk gesteld van de instemming van de N.B.F,
en in de praktijk is gebleken dat dit geen holle frase
was. Wij hebben in de Raad voor de Kunst uitstekend
met hem samengewerkt en het spijt ons dat hij zijn
funktie neerlegt."
EEN MOTIE
Veertig managers van grote filmverhuurkantoren uit tien
Europese landen zijn van 12 tot 14 oktober 1972 in Versailles
bijeen geweest om zich diepgaand te beraden over de Euro
pese filmmarkt, met name over de noodzaak in het Europese
kader te bevorderen, dat een groter aantal kwaliteitsfilms
en films voor een internationaal publiek geproduceerd wor
den.
Na geconstateerd te hebben dat zij elk afzonderlijk in de
huidige situatie bij de filmproducenten te weinig gewicht in
de schaal kunnen leggen om het gestelde doel te bereiken,
zijn de vertegenwoordigde bedrijven eenstemmig tot de con
clusie gekomen, dat hun desbetreffende inspanningen ge
bundeld en op elkaar afgestemd dienen te worden.
Derhalve hebben zij overwogen overeenkomsten op het ge
bied van co-produkties tot stand te brengen. Elk van de
partners zou voor zijn eigen land een deel voor zijn rekening
nemen van de totale som die aan een producent zou worden
toegekend teneinde deze in staat te stellen de basisfinancie
ring voor zijn film rond te krijgen.
Ieders deelname in de totale som zou van geval tot geval
bekeken worden aan de hand van de herkomst en de kwali
teit van de film in kwestie. Indien de recettes niet toereikend
zijn om een of meer der partners zijn deelname te restitueren,
zouden de overigen het tekort aanzuiveren, zulks uiteraard
naar rato van de eigen ontvangen recette.
Tenslotte heeft men besloten onderling kontakt te blijven
houden om alle commerciële, juridische en technische pro
blemen te bestuderen die zich voordoen bij het op zo kort
mogelijke termijn realiseren van de bedoelde Europese co-
distributie.
Foto uit „Op weg naar een nieuwe levensfase" van Elvira Kleinen (Produktie Multifilm).